Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

• Moderne Kunst en Ontaarding, door Seerp Anema.

J. H. Kok — Kampen. 1926. Indien één boek er zich toe leent om in deze rubriek gereviewd te worden^ idan wel dit.

De opzet van deze rubriek is immers om in aanraking te brengen met de geestelijke stroomingen onzer dagen.

Welnu, over die stroomingen, speciaal opi het gebied van de kunst, maar in verband daaxmee ook over andere, handelt het laatste werk van onzen kunstenaar Seerp Anema.

En zijn oordeel heeft de kracht vaI^ een anathema.

Hij ontdekt in het kunstleven van onzen tijd overal de vlekken en builen der ontaardingsmelaatschheid.

Hij laat er zelfs den stank uit opstijgen. Hij heeft tot thema geko> zen: de moderne mensch en zijn kunst zijn één ontbindende klomp decadentie.

En hij roept onderscheiden macihten, vooral die der psychiatrie, te hulp om ~dit met overstelpend

materiaal aan te toonen. Als gij u door hem laat meetronen, komt gij bijna tot de konklusie, dat zoo goed' als heel de „geciviliseerde" wereld één reusachtig gekkenhuis (dit woord past bij dit boek, in een ander geval zou ik natuurlijk schrijven „krankzinnigengesticht") is met een klein afgerasterd stukje grond voor

de normalen. Hij beziet de geestelijke en inzonderheid de artistieke stroomingen hoofdzakelijk door den bril van Max Nordau, den Jood en dit leidt hem er toe... Kuyper, den Calvinist, gelijk te geven.

Wie het boek, zooals men gewoonlijk doet, van voren naar achteren leest, zal beginnen met het uit de huiskamer te verwijderen, zal zich mogehjk geneeren, ergeren, en in het slot misschien aan-

stellerij zien.

Maar wie dat doet, handelt verkeerd. Dit boek moet juist gelezen woirden van acliteren

naar voren. Dan verandert het oordeel, al zal men wel doen het ook dan niet op de huiselijke leestafel neer te leggen.

te leggen. Dan wordt het een geweldig boek.

Dan bewondert gij den auteur, die de reputatie, welke hij aan de overzijde geniet, van de eerste onzer tegenwoo-rdige Calvinistische dichters te zijn, uit het raam gooit op, de hoofden der gedegenereerde soclety-moimels.

Dan knikt gij in vele gevallen goedkeurend, als hij in naam der waarachtige kunst de kunstverknoejers geeselt.

Maar ik herhaal, dan moet gij aanvangen met zijn „Slotwoord".

Ik schrijf er hier iets uit over; •

' „ik heb deze bladzijden gè& öilïévèn als den meest rijpen vorm van het verzet, dat het Impressionisme moet wekken in de ziel, die Gods waarheid liefheeft als zijn hoogste bezit, — die mijn zieleleven thans geven kan.

Ik heb deze bladzijden geschreven, om allen, die onder spot en smaad van eigen geloofsgenooten, die in het Impressionisme tot een hooger standpunt zich waanden opgeklommen, — zich schrap gezet hebl.ien, toen deze Baals-en Astarte-dienst ook eindelijk de velden onzer letterkunde overstroomde, - -en geen knie voor den. afgod hebben gebogen, te rechtvaardigen in hun trouw.

Ik heb deze' bladzijden geschreven als een schulden lofoffer aan Hem, die door het Impressionisme is verloochend, bespot en van nieuws gekruisigd — hoewel Hij de volheid der 'Goddelijke heerlijkheid is ook de volheid der Goddelijke barmhartigheid, die verwijtlooiS wil vergeven".

Dat is de bewogen taal van den zondaar in den kunstenaar, die ook voor zijn kunst-zonden bij Christus verzoening vond.

Dat is de oprechte taal van één, bij wien de bekeering ook to't in het kunstleven doorwerkt.

Zóó moet men Seerp Anema nemen.

Zóó neem ik hem althans.

Principe en kunst hebben evengoed wat met elkander te maken als principe en wetenschap en principe en politiek.

Dat is de waarheid, welke Seerp Anema reeds sedert lang van verre heeft gezien, maar welke hem nu nabij is gekomen, welke hij nu heeft omhelsd.

De oogen zijn er hem voor open gegaaïi, da't achter de kunstuitingen der laatste halve eeuw principia persen, welke Gods Geest, de Werkmeester der kunst bedroeven.

Daartegen is hij in ijver ontstoken.

Hij slingert zijn protest de wereld der kunstenaars In en plakt het aan ook voor het groote publiek.

Het is fel, vlammend, hartstochtelijk.

Was van een „pas bekeerde" anders te wachten?

Draven „pas bekeerden" niet veelal door?

Zien zij de dingen niet simplicistischer dan ze zijn?

Seerp Anema draaft door en is soms de teugels heelemaal kwijt.

Hij schouwt het kunstleven als een trein, die rijdt over enkel spooj. Heel de kunst is nerveus, zenuwziek, zielsziek. Simple comme bonjour, nietwaar? '

En toch.... het kwade in de kunst begint niet met het Impressionisme. Het gist reeds daarvóór.

Het Impressionisme is ook niet enkel kwaad. Dan zou het diabolisch en niet meer menschelijk zijn. Als reaktie tegen de voorafgaande kunstrichting kan het zelfs tot op zekere hoogte gerechtvaardigd, evenals het Expressionisme op 'dezelfde voorwaarde tegenover het Impressionisme te rechtvaardigen valt.

Deze reakties zijn deels abjekties, deels korrekties.

Daarachter staat de algemeene genade Gods, die zelfs in de principieel te verooirdeelen richtingen nog iets schoons in stand houdt.

Daar houdt Anema geen rekening mee, al spreekt hij ergens wel over de algemeene genade.

Liever: daar houdt Anema nog geen rekening mee, want als het al te laaiende vuur van den „pas bekeerde" rustiger gaat branden, komt hij er ook' wel. ' '

Zijn boek is sterk om zijn verzameling-blazen: wij mogen niet teren op wereldsche kunstopvattingen, wij moeten ernst maken met een eigen Calvinistische aesthetiek.

Zijn boek is zwak door al het psychiatrisch gepeuter, dat eerst misschien indruk maakt, doch bij nadere bezinning al kleiner wordt.

Of gaat het aan om uit het psycliopathologisohei van een auteur apriori te besluiten, dat ook zijn oeuvre het psychop: athologisch brandmerk moet dragen ?

Kent Anema niet de „zaligsp.reking" van de psychoiiervosen door een autoriteit als Prof. Ditbods uit Geneve, omdat zij de menschheid' van alle tijden dooT hun scheppingen aan zioh hebben verplicht?

Toont een man als Bilderdijk geen duidelijke teekenen van neurasthenie?

Ligt er niet veel waars in de stelling, dat .de overgave .aan de kunst, welke een gedurig opstijgen uit de realiteit in de idealiteit vordert, psychisch onevenwichtig maakt?

Daarom even sterk als dit boek is in 'zijn tenden'z, even zwak van konstitutie is het.

Het heeft hooge verdienste, evenals de heer Posthumus Meyjes zich verdienstelijk maakte door zijn uitval over de schoonheidsbedreiging van de Middachter Allee, hoewel blijkt, diathij zijn philippica tegen den verkeerde richtte.

Het moet echter ook aanvaard met angstige voorzichtigheid, omdat wezenlijke schoonheid er door in de vuilverbranding kan terecht komen.

Seerp Anema kan de beginselen van Impressionisme en Expressionisme niet verderfelijker achten dan wij.

'Desniettemin ontdekken wij in de prestaties van beide richtingen ook ietB moois. '" ;

Hoe 'dat mogelijk is? . ~

Omdat geen enkel beginsel tot het uiterste, tot de schil en den bast toe kan doorwerken.

Met het beginsel van beide richtingen konku reeren bijmotieven.

Ên die bijmotieven resulteeren dikwijls schooarheid,

Nu zeggen we niet: neem die bijmotieven over en ge hebt Calvinistische kunst.

Dat zou al erg veel lijken op-koopjes uit een vendu-huis.

Zóó groeit geen kunst.

Maar we durven ook niet adviseeren: keer tot Bilderdijk en Da Costa terug. Want ondanks de schoonheidsmomenten, welke hun poëzie doet doorleven, gevoelen we zeer sterk, dat zij niet altijd onder inspiratie dichtten en wat nog zwaarder weegt is hun manco aan Calvinisme pur sang.

Wil men terug, dan zoeke men aansluiting bij het Wilhelmus en bij Revius.

Toch mOieten we hier nog krachtiger dan op ander gebied waarschuwen: geen repristinatie!

Wij hebben noodig een Calvinistischen kunststijl V o o r o n z e n t ij d.

Wij zullen dien vinden, zoodra het God behaagt.

Wij moeten dien zoeken en het verheugt ons, dat Seerp Anema daarbij vooropi wil gaan.

Dat noopt om hem te danken voor dit boek.

Maar ditzelfde boek stemt ook tot on tevredenheid en doet vragen: geef ons een ander, een beter, gij kunt het.

Anema's boek is vol kontrasten.

Het kan onze kunstzinnigen overtuigen, dat wij met een Calvinistische kunst niet klaar komen, als wij teentje buur blijven spelen bij richtingen, welke uitgaan van ©en ego-centrisch, humanistisch beginsel.

Maar het kan ook o zoo licht kunstaspiraties en - inspiraties onder ons dooven.

Het is een heilzaam boek.

Het is een gevaarlijk boek.

In dat kontrast blijven wij steken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's