Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jona.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jona.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

lY.

Jona onder den w o n d e r b o o m.

In dit laatste hoofdstuk kq^it Jona's zondige gestalte bizonder aan het licht.

En bij tegenstelling ontvangen we hier ook een diepen indruk van G-ods groote barmhartigheid over een zondige wereld.

Ninevé heeft zich in zak en asch tot God gewend.

En Hij zag hunne werken, dat zij zich bekeerden van hun boozen weg, en het .berouwde Hem over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.

Hoe gedroeg zich nu onder dit alles Jona?

De genadetijd van. veertig dagen was verstreken en nog stond Ninevé niet alleen, maar hij zag vorst en volk zich voor God. verootmoiedigen.

Er is blijdschap onder de engelen Göids over een zondaar die zich bekeert.

Zou dan het hart van een dienstlmecht des Heeren niet moeten opspringen, van vreugde als hij vruchten der bekecring op zijn prediking mag aanschoawen?

.Maar zooi was het bij Jona niet.

Hij is gemelijk, ontevreden, toornig.

En hij kan zijn stemming ook niet verbergen.

Dat Ninevi'! gespaard. werd verdroot Jona me't groet verdriet en zijn toom ontstak'.

Hoe is dat zielkundig te verklaren?

Jona voelde zich als Jood. Hij beschouwde alle niot-Jüden als minderwaardigen en als voorwerp van Gods toorn en verachting. De zonden van het eigen volk zag hij niet. Zij waren immers de uitverkorenen. „Gods vo.lk". Alle beloften waren voor hen, alk-bedreigingen voor de anderen.

Ook na al het gebeurde is Jona daarvan blijkbaar nog niet genezen.

Hij moet nog eenmaal forsch aangeplakt om tot beschaming te worden gebracht.

Jona bac! tot God. Maar zijn bidden was een twisten met den Heere.

O c h H e e r e ! Was d i t m ij li w O' o r d n i e als ik nog in mijn land was?

Heb ik het niet van den beginne af aan gedacht en gezegd dal het zoo gaan zou?

Ik kan die verhooging van Ninevé niet aanzien.

Ik wil ze ook niet beleven.

Nu dan, Heere, neem toch m ij n z i e 1 v a n mij, want het is mij beter te sterven dan te IeVen.

Ik wü liever dood zijn nu ik moet aanzien dat heidenen aldus worden verhoogd.

Ge vraagt, als ge Jona zoo hoort, is dat nu een kind van God? Een dienstknecht des Heeren?

Inderdaad, Gods Woord verbloemt de zonden \ran zijn kinderen niet.

Bat kan ons troosten waar we ook in ons eigen hart zoo veel jjopmerken dat uit boozen, bitteren wortel opkomt.

De Heere redeneert met Jona niet, maar in groote lankmoedigheid vraagt Hij hem slechts: is uw toorn biUij k .Ontstoiken?

Hebt ge reden om zoo verstoord te zijn nu zooveel duizenden van menschen zijn gespaard?

Er lag in die vraag ook wel een verwijt.

Durft gij bestaan te twisten met mij ?

Maar het heeft nog niet veel vat op; zijn ziel.

Jona is door zijn eigengerechtigheid verhard geworden.

En waar de Heere over Ninevé's ondergang niets zegt, gaat hij denken of misschien het oordeel slechts uitgesteld is.

Hij gaat naar buiten. Oostwaarts de stad uit, het gebergte op, vanwaar hij een uitzicht had over de stad.

Hij maakt zicli daar een lichte bedekking en zet er zich neer om af te wachten oif het oordeel over Ninevé zal worden voltrokken.

Ge kunt u zulk een gedraging van Jona nauwelijks vocTstellen.

Hunkert hij niet naar Ninevé's ondergang?

En is hij niet totaal ongevoelig voor het droevig lot van die groote wereldstad?

De bedekking die hij zich gemaakt had schijnt niet van de beste soort te zijn geweest.

Want als hij wat beters krijgt verheugt hij zich.

Wat gebeurt er?

God deed op wonderlijke wijze in enkele uren een boom opschieten boven Jona, die hem overschaduwde.

De profeet verblijdde zich daarover zeer.

Wij staan verbaasd over 's-Heeren wondermacht en aanbidden Zijn bestel.

Jona's vreugde zou echter kort dureii, want reeds den volgenden dag verdorde de boom.

God had een worm beschikt, die de plant aan het leven knaagde en haar in korten tijd deed verdorren.

Weer kwam God hem dus tegen..

AVaarom ontnam Hij hem nu weer die schaduw?

En Ninevé bleef staande terwijl hij geplaagd werd.

Weer laait zijn toom op' en andermaal slaakt hij de verzuchting: was ik maar doO)d!

En Oip .de herhaalde vraag des Heeren: is uw toorn billijk ontstoken? durft Jona te antwoorden: ja, billijk is mijn toorn ontstoken, ter dood toe.

En in Zijn. eindelooze lankmoedigheid laat de 'Heere zijn knecht dan nog niet lois, maar vraagt hem alleen: gij ver scho^oin t den wond erfa oom, aan vifeiken gij niet gearbeid hebt noch dien groot gemaakt; die in één nacht werd en in één nacht verging; en ik zou die g r o q te . s tad Ninevé niet V (M' s c h o o n e n, w a*ti r i n v e e 1 meer dan honderd t w i n t i g d ü i z e n d m e n s c h e n z ij n, die^geen onderscheid weten tusschen hun rechter-' en linkerhand, daartoe veel vee? . '

Jona moei op deze vraag het antwoord schuldig blijven.

.Moge hij verstaan hebben dat God geen aannemer des persoons is, maar in allen volke die Hem vreest en gerechtigheid werkt Hem aangenaam is.

Israël was eenmaal Gods volk, maar het bewandelde telkens eigen wegen.

Voor zijn wegvluchten van God kwam het in de benauwing van de-Babylonische-ballingsdhap.

Maar het bleef oiok daarna hetzelfde eigengerechtige, Farizeesche volk, dat zich op-zijn verkiezing verhóibvaardigde.

Daarom werd het als volk verworpen.

Christus, de Knecht des Heeren, meer dan Jona, brengt ook de heidenen, tot Israels God.

Laat ons ten slotte van Jona onder den wonderboom drieërlei leeren.

Ten eerste de ernstige waarschuwing, dat ons bidden niet mag zijn een twisten met God, maar slechts een ootmoedig en' nederig, zij 'took vrijmoedig, vragen.

Ten tweede, de begeerte om te ster\^en kan godvruchtig zijn en. een verlangen naar de volle gemeenschap met Christus, maar zij is zondig als zij gelijk staat met een willen ontvluchten van het leven, geboren uit ontevredenheid of moedeloosheid.

En ten derde, waken we toch tegen Farizeïsme', hooggevoelendheid en eigengerechtigheid!

Liefde moet oiok anderen trekken en insluiten.

Verwerp niet dien God zal hebben aangenomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Jona.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's