Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weeke Ilefde en wordende revolutie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weeke Ilefde en wordende revolutie.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Adonia nu, de zoon Haggiths, verhief zich, zeggende: Ik zal koning zijn"; en hij bereidde zicli wagenen en ruiteren en vijftig mannen loopende voor zijn aangezicht. En zijn vader had hem niet bedroefd van zijne dagen, zeggende: Waarom hebt gij alzoo gedaan? " Én ook was hij zeer schoon van gedaante. 1 Kon. 1:5, 6.

Daar is de wordende revolutie in het rijk van den ouden koning David. Oud en zwak is de koning. Hij leeft nog, maar meer ook niet. Van wat daar omgaat buiten den engen kring, waarin hij leeft, weet hij weinig of niets meer al. Stil leeft hij in zijn paleis en wacht den nakenden dood. En daar buiten wordt de revolutie voorbereid.

Adonia, een van de prinsen van het koninklijke huis, maakt reeds aanstalten, om straks met geweld te grijpen naar de kroon, waarvan hij weet, dat die naar recht hem niet zal worden gegeven, daar immers Salomo de uitverkorene des Heeren is. Maar hij maakt reeds zijn toebereidselen, om straks met geweld en list te grijpen, wat hij anders niet zal kunnen bemachtigen. Hij bereidt zich wagenen en ruiters en herauten. De revolutie groeit als onder de oogen van den stokouden koning, die zich niet meer verweren kan.

Schrikkelijke zonde van den goddeloozen zoon! Maar de vader draagt mee de schuld dezer toestanden. De heilige schrijver teekent in een enkel zinnetje het ontzettende van Davids eigen aandeel aan de revolutie van zijn zoon: „En zijn vader had hem niet bedroefd van zijn dagen".

Zoo is Davids opvoeding geweest! Zwak. Ongeveer als die van Eli den hoogepriester, die zijn zonen niet eens zuur aanzag. Die jonge prins kon doen, wat hij verkoos. Hij mocht het zoo bont maken als lyj wilde — nooit werd hij vermaand, in den goeden weg te gaan. En als hij eens verkeerd deed — nooit werd hij gestraft voor bedreven kwaad. Nooit werd de roede gebruikt.

Erger nog; nooit werd zelfs een bestraffend woord gesproken. Zelfs door een vermanend woord werd de jonge prins nooit bedroefd. Als hij vermaand en gewaarschuwd moest worden, zweeg de koninklijke vader, als hij ook maar vermoeden of duchten kon, dat zulk een woord den jongen zondaar minder aangenaam kon zijn, en een traan in het kinderoog 'blinken zou, omdat hem iets verboden werd, waarop hij nu toevallig zijn zinnen had gezet. Zoo had zijn vader hem nooit bedroefd van zijn da^en. Zóó lief had David zijn jongen nu.

En dit nu is de vrucht: de revolutie komt. Revolutie is de vrucht van weeke liefde. Of die revolutie voleind wordt of nog in de kiem wordt gesmoord, doet er niet toe. Dat Adonia zijn voornemen niet heeft kunnen volvoeren, lag aan gelukkige omstandigheden en aan den raad des Heeren. Maar aan David heeft het niet in het minst gelegen. Zijn dwaze opvoeding heeft het rijk naar den raard der revolutie gebracht en heeft zijn zoon naar het verderf gevoerd. Hij heeft zijn zoon met al zijn weeke liefde opgevoed tot revolutionair, die geen gehoorzaamheid heeft geleerd en dus ook niet heeft gebracht in practijk. - , . .

David is een der mannen, waartegen we opzien. Een der héiaen, aie corennoog uitsceKen no ven' hun omgeving en boven het gewone peil ook van hedendaagsche Christenen. Een dergenen, die we als ideaal vaak stellen voor anderen en voor onszelf. Van wien we bij vergelijking zeggen: „Ja, maar dat was David ook!"

Mot recht. Maar niet wat zijn opvoeding betreft. Daarin is David veeleer als een baken in zee. Want in zijn opvoeding is veel, wat ons neigt tot het oordeel, dat hij in dat werk is mislukt.

Vermoedelijk zijn er vele Ouders, die in de fout van David vervallen. Ze hebben hun kinderen hartelijk lief, zooals David de-zijne heeft liefgehad. Maar die evenals David ten eenenmale vergetem liebl)en, dat opvoeding ook is, het leeren van gehoorzaamheid aan de kinderen. Er zijn ook Ouders, die slechts één doel najagen met hun opvoeding: hun kinderen zooveel mogelijk liefde te bewijzen. En dan vergeten ze geheel, dat de kinderen moeten leeren gehoorzamen.

Dat merkt een kind verbazend gauw. En het aanvaardt snel de konsekwenties daarvan: onbeperkte vrijheid en zelfstandigheid, terwijl het nog niet zelfstandig kan zijn.

Maar het gevolg wordt de revolutie. Niet in de mate als ze reeds bij Adonia werd gezien. Maar ii; wezen evonzoo. Ongehoorzaamlieid. Als ze nog kinderen zijn, hebben Vader en Moeder niets meer over de kinderen te zeggen. Openlijk wordt het gezag vertreden en de gehoorzaamheid opgezegd.

De weeke liefde werd met revolutie beloond. En tevergeefs wordt later de dwaasheid der verkeerde opvoeding beweend.

Het W, oord des Heeren heeft als een baken in zee sommige figuren geteekend voor ons oog. Als waarschuwende stemmen klinken ons tegen uit sommige kleine notities.

Ook het woord, waarin ze ons heeft bewaard, hoe Adonia was opgevoed: „Zijn vader had hem nooit bedroefd van zijn dagen, zeggende: „Waarom hebt gij alzoo gedaan? " Ontzettend is het pogen van Adonia, in. het boven afgeschreven woord geteekend. Daar staat hij als revolutionair voor later eeuwen geteekend. En wie zal zeggen, hoievelen afkeurend hun harde oordeel over hem hebben geveld?

Naar recht. Maar het is, alsof de heilige schrijver voorzag, met hoe bitter verwijt Adonia in later eeuw zou worden overladen. En als om te verhoeden, dat op hem alleen al de schuld van zijn snood bedrijf zou worden geworpen, voegt hij er deze opmerking aan toe, opdat de latere lezer óók zou weten, dat zijn vader hem niet anders heeft opgevoed. Zijn vader is met zijn verkeerde en weeke liefde zijn zoon als de gids geweest op het verkeerde pad, dat naar de revolutie leidt.

Dat vermindert van de schuld van den prins niets. Maar het stelt den vader mede schuldig. En als later iemand afdwaalt en alle gehoorzaamheid opzegt en spot met het ouderlijk gezag, zal dan ook wie het gezin heeft gekend, zeggen, dat de ouders het kind 5oor hun verkeerde opvoeding op dien weg hebben gebracht?

Er is niemand, die onze kinderen kan bekeeren dan God de Heere alleen. Maar als Hij het doet, zal Hij ook U gebruiken als middelen in zijn hand. Als later uw kinderen zullen buigen voor de ordeningen Gods, moeten ze het hebben geleerd van U.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Weeke Ilefde en wordende revolutie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's