Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een geschiedenis, die niet vergeten mag worden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een geschiedenis, die niet vergeten mag worden.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder dit opschrift schreef Dr P, J. Kromsigt in het Hervormd Kerkblad De Gereformeerde Kerk:

Wij bedoelen den strijd om het woord „Christelijke" in onze Schoolwet op het Lager Onderwijs. Dit woord is indertijd het felst bestreden door... Dl' A. Kuyper. Hij wilde blijkbaar onze openbare, nationale instellingen (waarvan hij nu eenmaal geen heil meer vecrwachtte) ontkerstenen, opdat de b ij z o n d e r e instelling e n (waarop hij al zijn hoop had gebouwd) des te meer bloeiea zouden. Dit was natuurlijk een geheel onprincipiëelc' gedragslijn, die alleen op nuttigheidsoverwegingen („Christelijke" bereke-'akig) gegrond was. Theoretisch stak hier 't stelsel van, Vinet achter, onder wiens bekoring Dr Kuyper destijds was geraakt en waarvan hij nooit meer geheel is losgekomen. De meesten doorzagen echter nog niet de bedenkelijke consequenties, die in dit standpunt lagen opgesloten.

Gelukkig is bei: aan Dr Kuyper echter niet gelukt het woord „Christelijke" geschrapt te krijgen. Ook latere pogingen van zeer verschillende zijden (de geschiedenis ervan zou uiterst leerzaam zijn!) hebben niet gebaat. Het woord staat nog altijd in onze Schoolwet als een herinnering aan den oorsprong van onzen Staat en als een getuigenis. De wet geeft namelijk als doel van het onderwijs aan: „opleiding tot alle Christelijke en maatschappelijke deugden".

In het door ons onlangs aanbevolen geschrift van den heer J. Kuiper: „De partij van den levenden God" (drukkerij „De Oldehove", Leeaiwarden, f 0.75) lezen we hieromtrent het volgende op bl. 42 (wij spatiëeren een en ander):

Op de Algemeene Vergadering der „Vereeniging voor Chr. Nationaal Schoolonderwijs", den 19 en 20 Mei 1869 te Utrecht geliouden, werd voorgesteld te tr, achten, dat uit art. 23 der Schoolwet het woord „Christelijke" geschrapt werd. Dit voorstel lokte de meeste discussie uit. Dr A. Kuyper, toen Ned. Hervormd predikant te Utrecht, zei o.a. ter verdediging van het voorstel (volgens het officiëele Verslag dier vergadering):

„AVij hebben te doen met een regeering, gededuceerd uit een slaats-theorie, die onchristelijk is, omdat ^j strijdt met de eeuwige eischen en. wetten des levens. Tegenover die staatsüieori© staat de C h r i s t e 1 ij k e idee. De tegenwoordig overheerschende staatstheorie is satanisch, is principieel valsch, kan niet bekeerd, maar moet vernietigd vv"orden. Bestond er no^ kans, om onze school' of onzen staat te veranderen, dan zou hij meenen, dat het woord moest blijven, of dat het een uitgangspunt kon worden; maar warm eer hij ziet, dat de geheede staatsinrichting moet gebroken worden, dan moet men alle krachten daaruit terugtrekken, om ze op een nieuw standpunt te concentreeren.

„Het Christelijk-historisch beginsel brengt mee, dat de Staat, en vooral zulk een btaat, geen onderwijs mag geven, ja, dat de Staat, als hij modem is, geheel persé onmogelijk onderwijs kan geven. In de gegeven omstandigheden moet al ons streven zijn, dat den Staat het geven van onderwijs onmogelijk worde gemaakt; het moet afbrokkelen. Daardoor verkrijgen wij, dat de ouders opmerkzaam worden, dat' het Staatsonderwijs niet voldoet. Als wij den Staat in zulk een toestand laten verschijnen, dat hij als een dor geraamte daar staat, zullen de oogen opengaan."

Tegen deze woorden van Dr A. Kuyper werd verzet aangeteekend.

Dr Pih. J. Hoedemaker ontkehde het recht dat het woord „Christelijk" geschrapt werd in naam der waarheid, niet der werkelijkheid.

We voegen hier alleen dit aan toe: Men vergete deze geschiedenis niet, wajit dit is d e o o r s p r o n g van heel Dr Kuy p er ' s separatistische p r a k t ij k.

Tot zóóver Dr Kromsigt.

Nn laten we daar, dat een wetenschappelijk man als Dr Kromsigt zulk een belangrijk stuk historie van vóór 60 jaren niet uit de bronnen zelf opdiept, maar overschrijft uit een pas verschenen brochure. Erger is, dat hij een scheeve voorstelling van de zaak geeft, als hij het doet voorkomen, alsof het woord .„christelijk" destijds het felst bestreden is door Dr Kuyper.

Dit is onjuist.

Het was Groen van Frinsterer, die daar in 1869 stond tegenover Beets. Kuyper kwam er slechts als een satelliet van. Groen bij.

Van Groen was het voorstel uitgegaan om uit de schoolwet van '57 te lichten de „christelijke" deug-117 den. En Kuyper deed niets aiaders dan dit voorstel van Groen verdedigen.

'Daartegen kwam toen Beets üi verzet. Hij noemde wegneming van het woord „christelijk" misdadig en vond in het „satanisch" van Kuyper iets daemonisch.

monisch. Daarop zei Groen als Voorzitter, dat de hartstochtelijke/toespraak van zijn hooggeschatten vriend Beets hem wel ontroerd, maar geenszins overtuigd had. Hij beaamde wat Dx Kuyper gezegd had. Satanisch was hier geen scheldwoord, het was de kenteekening der kiem, die zich in een eeuw van ongeloof en revolutie ontwikkelde. Een woord, ook in wetenschappelijke bedaardheid, door mannen als Burke, Stahl, Guizot, telkens gebruikt. In die richting waren wij. De eigenaardigheid der tegenwoordige phase van het ongeloof lag bovenal juist hierin, dat, in School, in Kerk, in Staat, van het woord Christelijk, ter begoocheling, een satanisch misbruik werd gemaakt. Zoo er van misdaad spraak was, handhaafde Groen de qualificatie (aan dergelijk een inlassching van Christel ij k menigmaal gegeven) van nationaal misdrijf. Om de uitnemendheid zelve van het woord werd' het des te verderfelijker in een dergelijk verband. Om de voorspiegeling der mogelijkheden eener verafgelegen toekomst mocht men het oog voor de actualiteit niet sluiten; voor de in het oog vallendei werking van woordenspel, verderfelijk voor land en Kerk.

Het voorstel tot weglating van het woord „Christelijk" in art. 23 van de Wet op het Lager Onderwijs, werd door de Algemeene Vergadering tenslotte met 53 tegen 9 stemmen aangenomen.

In De Standaard van 25 September 1893 lichtte Dr Kuyper deze kwestie nog aldus toe:

„Tweeërlei weg staat voor een minderheid, die in onze positie verkeert, open. Ge kunt óf beproeven een minimum van uw beginselen in de wetgeving in te vlechten, óf wel van die wetgeving niets dan vrijheid van beweging begeeren, om op die wijs een maximum van uw beginselen te brengen onder het volk.

„Uit tactisch oogpmit brengt elk dezer wijzen van doen haar aanbeveling met zich. beide

„De eerste heeft voor, dat ze bet kwaad in zijn legislatieve ontwikkeJing poogt tegen te houden, en op die wijs bederfwerend voor heel uw volk werkt. De andere daarentegen stelt u tot veel hooger krachtsontwikkeling in eigen boezem in staat, en verhoogt het esprit de corps.

„Reeds in 1869 wees het verloop der gebeurtenissen op dien tweeërlei weg.

„Eenerzijds riep men toen: , , Laat ons het woord „Christelijk" in de Schoolwet houden. Altoos blijft het een aanlcnoopingspunt. Wie zal zeggen, hoe dit schoono woord nog eens onze Staatsschool kerstent. Maar tegenover dat verleidelijk geroep van Beets en zijn vrienden, sprak Sroai vaa Ptinsterer het uit, dat voor het imaemen van die positie de tijd voorbij was, en vrijmaking der particuliere school het veiligst als doel werd gekozen.

„De strijd naar aanleiding van dit geding na 1869 gevoerd, was dan ook geen strijd over het beginsel der waarheid, maai een principiëele strijd van taktiek.

van taktiek. „Immers lange jaren had Groen van Pp? insterer zelf het denkbeeld voorgestaan, om de ontwikkelingskracht van het Christelijk beginsel in de Staats-

118 school te. zoeken. Ook hij had het verleidelijke van dat 'denkbeeld in eigen hart ervaren. En niet dan! noo'de gaf hij deze eerste stelling prijs, om in de tweede over te gaan. Maar de loop der gebeurtenissen, dwong hem. Hadden alle Christelijkgezinde elementen bij tijds aan zijn eerste oproeping gehoor gegeven, dan ware de uitkomst allicht anders geweest. Maar de groote Protestantsche partij aarzelde; bleef aan haar oude schoolwet-idee hangen en zoo ging de tijd onherroepelijk voorbij, om Groens eerst gekozen doel te verwezenlijken.

„Daarom moest toen de roerpen wel omgeslagen. Beets' fout was niet, dat zijn doel niet ede] was, maai" dit, dat hij dat doel najoeg met een middel, dat in 1869 geen doel meer kon treffen, ja het treffen van het doel moest tegenhouden.

„Doordat Beets en de zijnen, hoe schoon hun leuze ook was, destijds mis kozen, is al hun kracht voor de Christelijke actie almeer teloor gegaan, terwijl juist omgekeerd, doordien Groen van Ptinsterer ein de zijnen de juiste keuze deden, de Antirevolutionaire partij deze twintig jaren in invloed minstens verdubbeld is, "

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Een geschiedenis, die niet vergeten mag worden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's