Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het wezensverschil van man en vrouw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het wezensverschil van man en vrouw.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

In onzen tijd begint in steeds breeder kring het besef te ontwaken, dat in de verhouding der sexen ten opzichte van elkaar, als ook ten opzichte van het openbare leven, een toestand is ingetreden, die dringend om verandering vraagt.

Het wezensverscbil van man en vrouw wordt wel theoretisch meer aanvaard dan in den tijd, die achter ons ligt. Vooral de 19e eeuw heeft in haar, eentonig monisme er wel bewust naar gestreefd het wezensverscbil der sexen op te heffen. En nu keeren wij weliswaar den rug toe aan dat eenvormig monisme der vorige eeuw dat de vrouw als een onontwikkelde man of ook den man als een meer ontwikkelde vrouw aanzag. Maar we zijn nog niet zoover dat met het wezensverscbil van man en vrouw gerekend wordt in de praktijk van het sociale leven. Het lijkt er niet op!

Het dogmatisch Feminisme is star en onbewogen, en zoekt opzettelijk naar een directe be-invloeding van het maatschappelijk leven door de vrouw, niet naar een indirecte be-invloeding. Dit blijkt al heel duidelijk uit de artikelen door Mevrouw Aletta Jacobs in 1928 geschreven in het orgaan der Staatsburgeressen. Zij handelt daar over de samenleving van enkele landbouwgroepen in Palestina, waar men er naar streeft om zuiver communistisch te leven. En zij deelt mede hoe in die gemeenschappen voor de vrouw gelegenheid bestaat om tegelijk moeder te zijn en toch ook een sociale taak te vervuilen. Kort vóór en na de geboorte van het kind leeft de vrouw als moeder, maar zoodra het kind niet meer gespeend behoeft te worden, kan het kind aan een verpleegster en onderwijzend personeel worden overgegeven, en zijn de vrouwen — blijkbaar tot hun groote vreugde en tot vreugde van de schrijfster dezer artikelen — weer in staat hun werkkring buitenshuis op te vatten. Dergelijke verhandelingen'zijn, dunkt mij, een sprekend bewijs voor de minachting van het gezinsleven en openbaren dus een poging tot directe be-invloeding van het maatschappelijk leven door de vrouw, en niet zooals het naar Christelijke opvatting behoort, een indirecte be-invloeding! Toch zou deze laatste alleen de juiste zijn, naar de zielsgesteldheid van man en vrouw: de man leeft direct, de vrouw indirect !

Bovendien is de erkenning van het wezensverschil van man en vrouw in onzen tijd, indien zij ten minste bestaat, nog uiterst gebrekkig. Het verschil is eigenlijk niet anders, dan een verschil in bouw en functie der voortplantingsorganen, zoo roept een bekend Duitsch litterator en duizenden roepen hem dat na. Zulk een zeggen is kenmerkend voor de groote oppervlakkigheid en quasi-wetenschappelijkheid van onzen z.g. demócratischen tijd! En wij moeten er helaas op laten volgen dat de uiting der vrouw in het publieke leven, van eeii dergelijke theoretische uitspraak, in sommige kringen althans, weinig verschilt! Het gaat er natuurlijk niet om of de vrouw beslist niet eens mag rooken of dat ze dat wel mag, het is niet gemakkelijk een sluitend betoog op te stellen waarom de vrouw zich niet van de schoonheid van haar lange haar moet ontdoen, maar waar het wèl omgaat is dit: onze totale uiterlijkheid moet uitdrukking zijn van onze diepste innerlijkh e i d ! En de uiterlijkheid der vrouw in onzen tijd wijst er op, dat de moderne vrouw niet langs eigen wegen haar weg zoekt, overeenkomstig haar eigen aanleg en natuur, maar dat ze geen hooger doel schijnt te kennen dan een algeheele gelijkheid aan den man. Naar onze opvatting heeft de vrouw nog altijd een bijzondere distinctie, wij zien in haar het leven bewaard en dat zoowel in lichamelijk opzicht als ook in geestelijk opzicht, waar het onze hoogste idiëele geestelijke en zedelijke goederen betreft. De waardeering die wij bezitten voor de vrouw heeft altijd iets van de bijzondere liefdevolle waardeering die wij hebben voor onze moeder, die ons met opoffering van zichzelve heeft grootgebracht en opgevoed. Ik denk hierbij aan dat schoone woord van Carl Ludwig Schleich: „Die Verehrüng des Mannes angesichts der Frau rührt daher, dass in ihrem Leib die Unsterblichkeit schlummert".

Het valt niet te ontkennen, in onzen tijd is de vrouw er zelf schuld aan dat dit besef van haar Goddelijke bestemming en innerlijkheid minder wordt gevoeld. En dit onchristelijke streven heeft een zeer sterken invloed op het zedelijk leven der menschheid; in zijn consequenties doorgevoerd is dat een der grootste degeneratieve factoren waarin onze cultuur dreigt te verzinken indien God het niet verhoedt!

Het geslachtsverschil bij den mensch is trouwens volstrekt niet beperkt tot de eigenlijke geslachtsorganen, maar uit zich in tal van geestelijke en lichamelijke kenmerken. Met DÏ Wjjhaendts Francken kan men het heel goed zóó zeggen: De sexualiteit strekt zich door het gansche organisme uit! Het wezensverscbil van man en vrouw openbaart zich zoowel geestelijk als lichamelijk. En toch ofschoon de lichamelijke verschillen niet ontkend kunnen worden, verheffen zich telkens weer stemmen, die de geestelijke of zielsverschillen niet aanvaarden. Volstrekt niet steekhoudend is het argument dat de geestelijke verschillen moeilijk streng uit elkaar zijn te houden. Dat geldt van de lichamelijke verschillen even goed. De natuur openbaart in zijn Goddelijke organisatie overal van die fluctueerende overgangen, waarbij niettemin het essentieel verschil sprekend blijft. Dat geldt toch immers ook van alle levende natuur; juist hij die een diepere studie maakt van het leven komt zooals Dr Hirsch zoo schoon opmerkt telkens op zeer.bepaalde wijze tot de problemen van ziel en lichaam, van deel en geheel, van individu en gemeenschap, van relatief en absoluut! Want, zoo gaat hij voort, een geheel kennen wij in het beleven van onze eigen ziel. Maar door het bestudeeren der organismen leeren wij andere mogelijkheden van organisatie kennen, op een ander j)lan, met andere middelen, alle levend in een zelfde wereld. Welnu, wanneer wij onderzoeken, kunnen wij van een bepaald organisme slechts de veelheid leeren kennen; de synthese kan slechts binnen in ons wordea ervaren. En al zijn de wezensverschillen soms maar relatief, hèt wezensverscbil is absoluut 1

Met allen overgang, met alle minder sprekend onderscheid, kennen wij dan ook het uitgesproken manlijk en vrouwelijk type, lichamelijk en geestelijk, wat het kind aireede weet te onderscheiden! Wat direct aan ieder opvalt is dit, dat de man grooter is dan de vrouw, de man heeft sterker spieren en breeder schouders, baardgroei en een diepere stem; de vrouw is kleiner en sierlijker, heeft breedere heupen, een glad gezicht, van nature langer hoofdhaar en een meer kinderlijke stem. De vrouw is vetrijker dan de man, en heeft dienovereenkomstig meer afgeronde lichaamsvormen; haar borsten zijn sterk ontwikkeld. Bij deze direct opvallende lichamelijke verschillen zijn er natuurlijk veel meer te noemen. Zoo is b.v. het aantal roode bloedlichaampjes van den man grooter dan van de vrouw. De beenen der vrouw zijn relatief korter, zij heeft een anderen bekkenvonn, met name een wijderen bekkenuitgang. Het voorhoofd van de vrouw is steiler, de man heeft een zwaarder onderkaak. De ruggemergsholte is ia verhouding tot de schedelholte bij de vrouw volumineuzer

dan bij den man, het ruggemerg van de vrouw is iets langer dan van den man. Meer zal ik nu maar niet noemen.

Deze lichamelijke verschillen zijn, gelijk ge begrijpt, terug te brengen tot een verschil in stofwisseling. Dit verschil in stofwisselingsprocessen moet dan weer worden teruggebracht tot het essentiëele verschil in de z.g. „interne secretie", dus de werking van schildklier, van geslachtsklieren, bijnier enz. Deze organen zijn anders in bouw en functie bij man en vrouw, en dus openbaart zich hier niet een gradueel maar een duidelijk onloochenbaar qualitatief verschil.

Al geeft dan ook alleen het licht der Openbaring ons een volkomen veiligheid in de bepaling van de positie der vrouw, de natuur wijst ons ook terdege den juisten weg! Het is dan ook nooit mogelijk de a-religieuze vrouwen-emancipatie in haar streven naar gelijkmaking van man en vrouw te waardeeren.

Ik mag hier nog aan toe voegen dat de yrouw over het algemeen een meer kinderlijk type behoudt. Haar lichamelijke groei komt spoediger tot stilstand, terwijl ook haar geest jeugdiger blijft, wellicht om daardoor des te beter berekend te zijn voor den omgang met de aan haar zorg toevertrouwde kinderen. Volgens Hugo Selheim zou het langduriger jeugdig en kinderlijk blijven der vrouw te verklaren zijn als een vorm van krachtsbesparing voor eventueel moederschap. De wetenschap leert ons nog een merkwaardig verschijnsel en wel dat de vrouwen oaiderling niet zooveel verschillen als de mannen. Vandaar dat schromelijk overdreven en oneerbiedige woord van Max Nordati: „eine Frau ist wie die andere; wer eine kent, kennt mit wenegen Ausnahmen alle!" Stanley Hall was daarom ook van oordeel dat men gemakkelijker een zielkunde van de vrouw dan van den man kan schrijven. Het individueele verschil is bij de mannen dus grooter, zoowel lichamelijk als geestelijk. De man is ook meer geneigd tot anomalieën, abnormaliteiten en excessen, tot genealiteit en idiotie, krankzinnigheid en misdadigheid, evenals bij hem meer ontwikkelingsstoornissen voorkomen als linkshandigheid, kleurblindheid en albinisme.

Wie iets te zeggen heeft over het moeilijke vraagstuk van de positie der vrouw in onzen tijd, zal deze aloude scherp omschreven gegevens der natuur duidelijk in het oog dienen te vatten.

Hier liggen natuurlijke gegevens die voor ieder duidelijk zijn en die niemand kan omgaan. In het leven der vrouw openbaart zich, ook met name in lichamelijk opzicht, overduidelijk, dat zij een voornamere rol bekleedt in de voortplanting van ons geslacht. En wie de wereld gezond wil maken, het cultureele leven tot rijker en voller bloei wil brengen, die zal moeten beginnen „met de waardigheid van vrouw en moeder, volgens de oorspronkelijke bedoeling van den Schepper en den eisch der natuur, iu eere te herstellen en te verlevendigen."

Want de vrouw is de draagster en opvoedster van alle komende geslachten!

Daarom is het zoo noodig de aandacht te vestigen op het wezensverschil van man en vrouw, oofc in lichamelijk opzicht. Want God openbaart in lederen afzonderlijken verschijningsvorm een bepaalde wezenheid. Zooals de geweldige en duizelingwekkende grootheid der natuur een uitdrukking, een openbaring, een verschijningsvorm is van de oneindigheid en almacht Grods, zoo ligt in al het stoffelijk-verschijnende een eigen innerlijkheid verborgen. De cultuur van onzen tijd is door zijn geëvenaarde snelheid en stellig oiok door de ontwrichtende invloeden van den verschrilckelijken oorlog, die achter ons ligt, zeer arm aan idealisme en alleen het idealisme heeft een fijner oog voor symboliek. Voor de symboliek dus ook van het stoffelijk geschapene als openbaring van het geestelijk geschapene! Zoo openbaart een bepaalde levensovertuiging in het algemeen ook een bepaalde levensgedraging. Het Feminisme toout in onzen, tijd, indien men het naar zijn gedragingen, zijn uitingen moet beoordeelen, geen specifiek vrouwelijk karakter. Ik zeide het U reeds: het schijnt maar op één ding gericht te zijn en dat is een algeheele gelijkheid aan den man!

Wat zal de Christelijke vrouwenbeweging hiertegen kunnen doen? Zij zal allereerst dit verstaan: „Wie het Scheppingsverhaal van man en vrouw met eenvoudige oogen leest, kent beter de psyche der vrouw, begrijpt volmaakter haar positie en roeping, vertrouwt sterker op haar macht en invloed, dan duizend boeken ons kunnen leeren. En de wetenschap èn de geschiedenis èn de ondervinding kunnen hier slechts verduidelijken en aanvullend werk verrichten", i)

'Gods openbaring alleen kan ons leiden op den rechten weg!

Dr C. J. HONIG-.


') „Vrouw €n Moeder". Uitg. L. C. G. Malmberg N.V., 's-Hertogenbosch.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 mei 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Het wezensverschil van man en vrouw.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 mei 1931

De Reformatie | 8 Pagina's