Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het wezensverschil van man en vrouw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het wezensverschil van man en vrouw.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

n.

Er is alzoo een typisch onderscheid tusschen het manlijk en het vrouwelijk lichaam. Zou er dan geen geestelijk, geen karakterverschil zijn tusschen man en vrouw?

Natuurlijk wel! Uit de sprekende lichamelijke verschillen volgt dit eigenlijk wel vanzelf. Want het lichaam is van ons wezen de stoffelijke verschijningsvorm, waarin het onzichtbare woont, de ziel, de onsterfelijke, voor de eeuwigheid geschapen ziel. Deze laatste is onze diepste, onze meest essentiëele wezenheid; onstoffelijk is zij, een ondeelbare immateriëele substantie naar de aloude opvatting der christelijke wijsbegeerte!

En zooals er een groot onderscheid is tusschen het lichaam van man en vrouw is er al evenzeer een diepgaand verschil tusschen de manlijke en de vrouwelijke ziel. Ik stem U toe, dat weliswaar het menschelijk karakter in heel veel gevallen een combinatie te zien geeft van vrouwelijke en manlijke eigenschappen. Een zuiver • manlijk en een zuiver vrouwelijk karakter zijn zeldzaam, naar het inzicht der moderne karakterologie, misschien bestaan ze slechts als ideale typen in ons denken. Maar — en ge weet dat even goed als ik — er is een typeering van het manlijk zieleleven tegenover het zieleleven der vrouw. Gelukkig ook maar. Met groote instemming denk ik aan dat overbekende woord van Schopenhauer: „Alle Geschlechtlichkeit ist Einseitigkeit". Alle geslachtelijkheid is eenzijdigheid! Ik verbind daar niet den gedachtengang aan vast van dezen wijsgeer, die uit deze eenzijdigheid besluit tot een eenzijdige opvatting van het leven. In zijn „Welt als Wille und Vorstellung" poneert hij de stelling dat alles in de wereld geschiedt door een redeloos willen en dat de lichamelijke en geestelijke eenzijdigheid er alleen maar is om de aantrekking tot elkander te heviger te doen zijn. Het individu, zoo zegt hij, is aan deze aantrekking redeloos onderworpen. Want het nieuwe wezen dat moet ontstaan uit man en vrouw is de natuur meer waard dan de harmonie der zielen van man en vrouw, die soms zeer spoedig na de bruiloft in schreiende disharmonie, als hond en kat, met elkander leven! Tot deze ontkenning van Gods bedoelingen voor het leven der menschheid moest hij in zijn eindeloos pessimisme wel komen! Toch heeft Schopenhauer de kern der zaak hier wel aangeroerd. Het wezensverschil zoowel lichamelijk als geestelijk van man en vrouw is de essentiëele voorwaarde voor de mysterieuze aantrekking die zij telkens voortdurend op elkander uitoefenen.

Heerlijk is die mysterieuze aantrekking, die beide naar het stoffelijke en het geestelijke als een dynamische scheppende factor het leven der menschheid voortbeweegt. Daaruit beweegt zich het leven voort, niet alleen in de geboorte van het geliefde kind, maar ook in den vorm van een geestelijke erotiek die de diepste roerselen van ons zieleleven

doet opengaan. Actie en reactie is de beweeggrond van het leven in eiken vorm, zooals de bloem zich buigt in een dankbare reactie naar de overweldigende activiteit van het uitstroomende Kcht der zon! Deze alomtegenwoordige eenzijdigheid geeft alzoo aan het werkende leven een bijzondere kracht, een versterking van alle ontvouwing van energie.

Daarom leidt een ontkenning, een cultureele verzwakking dezer eenzijdigheid die ons overal in het geschapene tegenkomt tot een dwaze verarming van het natuurlijk en het geestelijk leven.

Ik ben wel genoodzaakt deze uitwijding te maken, omdat de vraag meer dan eens is gesteld geworden of het voor de beide sexen en voor het volksleven niet voordeeliger zou zijn, indien de sexen minder markante karakter-eigenschappen vertoonden en wanneer beider goede eigenschappen zich harmonisch in iedere persoonlijkheid vereenigden. Deze vraag is door de eerste Feministen ten onrechte toestemmend beantwoord. Het schijnt wel alsof zij altijd in de gesteldheid der vrouw tegenover die van den man een zekere minderwaardigheid zagen. Zij meenden, dat het nauwer contact dat het vrouwelijk leven ten opzichte, van het voortplantingsproces openbaart, best kon worden opgeheven en niets anders was dan een modaliteit die door overerving uit het primitieve leven der wilde volken moest worden verklaard.

In een zeer recente publicatie heb ik deze opvatting weer teruggevonden. De vrouw van tegenwoordig komt minder gemakkelijk tot den gehuwden staat dan vroeger, zij is wel genoodzaakt zich zelf in het sociale leven te redden, en nu zal het wel blijken dat dit wezensverschil meer in naam dan in werkelijkheid bestaat, zooi zegt men.

Dat is de reden waarom ik over deze qixaestie iets zeggen wil! Want de eenzijdigheid van het geslachtskarakter is er altijd geweest. Bi lij ft er ook, moet er ook altijd blijven; als een Goddelijke ordinantie is zij ons geopenbaard in het woord der Schrift; daarom is de erkenning van dit onoverbrugbaar wezensverschil een der grondvoorwaarden voor alle christelijke cultuur! In onzen tijd ligt ten dezen opzichte een hoogst-emstige taak voor alle christelijke vrouwen-en meisjesbeweging gereed. Ik stem toe: vol van uiterst moeilijke problemen, — denk aan de opvoeding onzer jonge meisejs! — maar het is een taak die wij niet zelf op onze schouders nemen, maar ons wordt opgelegd in een periode waarin misschien meer degenereerende dan re-genereerende cultuurinvloeden tot openbaring komen!

Het is noodig dat we het ons goed voor oogen houden: ongeacht de wisselende verhoudingen waaronder met name de vrouw in den laatsten tijd heeft moeten leven, is toch het verschil, de afstand, die tusschen man en vrouw niet alleen in geestelijk, maar ook in lichamelijk opzicht bestaat, géén kunstproduct, maar het ligt gegrondvest in het plan der natuur. Dit verschil is er altijd geweest, van het begin der wereld af, het is er geweest in alle historie die ons ten dienste staat, het zal er altijd blijven. Ziedaar een inzicht, een opvatting van het menschenleven, die door moderne anthropologen als Eberhard, Ranke, Klaatsch, Hauser, Hoemes e.a. wordt gedeeld. De geslachtstypen zijn van den aanvang af op zeer bepaalde

wigze geformeerd, en zij zijn in principe bestendig !

Manlijke en vrouwelijke deugden zijn altijd al in den volksmond onderscheiden. Moed, ridderlijkheid en een sterk gevoel voor rechtvaardigheid gelden als specifiek manlijke deugden; medelijden, barmhartigheid, lijdzaarnheid, opofferingsgezindheid zijn specifiek vrouwelijke karakter-eigenschappen. Het rechtvaardigheidsgevoel wortelt in de objectiviteit, het medelijden daarentegen in het subjectief gevoel. De manlijke natuur is dan ook objectief ingesteld, de vrouwelijke subjectief. De objectieve instelling van het manlijk karakter is de bron waaruit de behoefte aan onderzoek en aan weten bij den man moet worden verklaard! De behoefte aan kennis is een zuiver ideëel begeeren om den wezenlijken achtergrond der dingen te leeren verstaan. Dit was ook het streven waardoor Faust gedreven werd; het is een streven dat vooral het Duitsche volk gekenmerkt heeft, waarom ook terecht het Duitsche volk een sterk manlijk volk wordt genoemd. Maar ofschoon dit manlijk kenmerk in de eene natie meer tot uiting komt dan in de andere, is toch dit streven een speciaal manlijke eigenschap. In den man ligt een niet te onderdrukken behoefte om na te denken wat een almachtig God heeft gelegd van Zijn gedachten in de schepping der wereld. Het manlijk intellect is dan ook niet gradueel, maar qualitatief van het vrouwelijk intellect onderscheiden. Het manlijk verstand is van anderen aard dan van de vrouw. De man heeft in doorsnee meer aanleg om een omvattend vraagstuk naar zijn verschillende zijden te overzien, zijn geest ziet ook meer vooruit, ziet breeder, terwijl de vrouwelijke geest veel meer oog heeft voor datgene wat voor oogen is, laat ons zeggen het practische. Het is wel gebleken dat de vrouw die studeert uitstekend leeren kan, en heel goed kan opnemen, ja de vrO'Uw is dikwijls sneller van begrip dan de man. Maar de vrouw weet niet zooveel partij te trekken van datgene wat zij eerst mechanisch heeft geleerd, in het zelfstandig construeeren, denken en combineeren blijft zij veelal achter bij den man. De vrouwelijke geest is eerder vermoeid, en wanneer te veel intellectueele arbeid van de vrouw wordt gevraagd begint haar lichamelijke gezondheid eerder te lijden.

Zoo hebben wij gegevens genoeg in onzen tijd dat vrouwen, die in geestelijke beroepen werkzaam zijn, meer aan uitputtingstoestanden en nerveus lijden onderhevig zijn dan mannen die in diezelfde beroepen arbeiden. (Eberhard.)

De subjectieve instelling van het vrouwelijk zieleleven verklaart haar gevoel van medelijden, haar groot geduld voor alles wat zij wil bereiken in liefde en toegenegenheid.

Heel het vrouwelijk wezen houdt meer vast aan het verband van idee en werkelijkheid, de werkelijkheid is haar dierbaar en daarin ziet zij de waarde en den achtergrond der dingen! Dit moet natuurlijk direct in verband worden gebracht met de bijzondere j; aak die aan de vrouw toekomt ten opzichte van de voortplanting, hetgeen zich ook lichamelijk openbaart. Vandaar de grootere ontwikkeling van haar onbewust sympathisch zenuwstelsel, waarom de vrouw veel meer sympathie heeft voor het levensontwaken, voor de heiligheid van het gewekte leven. Eigenaardig trof mij ook het statistisch onderzoek waaruit bleek dat de Europeesche vrouw breedere heupen heeft dan de vrouwen van andere rassen, tengevolge waarvan zij kinderen met grooter hoofd en meer ontwikkelde hersenen ter wereld kan brengen zonder gevaar voor haar eigen leven.

Niet minder belangrijk is de groote kinderliefde der vrouw, bewonderenswaardig is haar teedere zorg, haar opofferend geduld, haar overgave aan haar hulpelooze zuigeling; grootsche trekken van haar wezen, die onmisbaar zijn voor de blijmoedige geestelijke ontwikkeling onzer kinderen!

Wonderlijk is die tegengestelde geaardheid van man en vrouw. De man meent de vrouw in haar wezen te begrijpen, omdat hij in het algemeen zich begripmatig ontwikkelen wil. De vrouw begrijpt zichzelve niet, maar met haar intuïtief gevoel begrijpt zij den man heel goed, zij weet den man te binden en te leiden, zij houdt hem bij de werkelijkheid in toom! Deze verhouding leidt tot een harmonisch evenwicht met name in den gehuwden staat, maar ook daarbuiten moet het cultureele leven door deze beide componenten worden vastgehouden. Weer denk ik aan Schopenhauer's beschrijving van de intuïtie in het menschelijk zieleleven. Het instinct openbaart in de wereld der dieren een onmisbare poging voor zelfbehoud. Dit instinctieve openbaart zich in het menschelijk leven ook en des te meer naarmate het bewustzijnsleven minder is ontwikkeld. Vandaar dat het bij wilde volksstammen en bij kinderen meer tot uiting Isomt dan bij de gecultiveerde vrouw. De kinderlijkheid van het manlijk genie berust volgens Schopenhauer voor een deel op een dergelijke instinctmatigheid, die echter door het bewuste denken uitgroeit tot een geniale intuïtie. Volgens Eberhard brengt de ontwikkeling van het verstand schade toe aan het instinctieve leven. En dat instinctieve is een noodzakelijk moment ia ons handelen, de vrouw bezit het meer dan de man en zij moet dat behouden, want wat zij instinctief-als waarheid gevoelt, wordt haar in haar bewustzijn intuïtief tot onmiddellijke zekerheid. Voor datgene wat ik bedoel te zeggen, is deze Schopenhauersche uiteenzetting wel bruikbaar. Wij weten allen hoe dikwijls de vrouw een gevaar „voelt", onraad bespeurt, in gevallen waarin het manlijk verstand de situatie nog lang niet aanvoelt of doorziet, ïacitus deelt ons mede dat de Germanen een zekere heiligheid en profetische gave aan de vrouw toekenden, en dat berustte op de wetenschap van de intuïtie der vrouw. „Daarom luisterden de Germanen gaarne naar den raad der vrouwen^ maar hun beslissingen namen zij na zelfstandig verstandelijk O'verleg".

In elk geval is de intuïtie een denkgave van zuiver ideëele structuur. Het instinct is gericht op het zelfbehoud, maar de intuïtie, het veel onmiddelijker inzicht, is van persoonlijk standpunt belangeloos.

Zoo deelen zich de levenswaarden aan de vrouw onmiddellijk mede, en zij is dus niet alleen de voedster, de verzorgster, de opvoedster onzer kinderen, ofschoon zij daarin een taak bezit van bijzondere, laat het ons juist zeggen: van de allerhoogste w a a r d ij I

Waarom kan het Feminisme in zijn dogmatischen vorm het niet zoover brengen om in. de moedertaak de eerste, de voornaamste, de hoo, gste, de meest essentiëele bestemming der vrouw te erkennen? Wat voor zin heeft het om te zeggen dat een vrouw, al heeft ze eenige kinderen, geen werk genoeg heeft in haar gezin omdat de electrische strijkbout en de stofzuiger het huishouden zoo vereenvoudigd hebben? Wat beteekent de zorg van de moeder voor haar kinderen? Voor het leven van het kind is het ouderlijk huis een warmtebron waaruit het heel zijn leven wordt verwarmd! Dat is het wat de vrouw in haar handen draagt! De toekorhst, waarin onze kinderen zullen moeten leven! Daarom is het behoud van het verschil in het wezen der sexen, een volstrekte voorwaarde voor alle wezenlijke vooruitgang der cultuur. Een christelijke cultuur beoogt een accentueering van het geslachtskarakter!

Aan den man het denken, het voortbrengen en het dichten; aan de vrouw worden dan alle verkregen goederen toevertrouwd: zij voedt en bewaart, zij erkent de waarde van het denken, zij draagt uit den troost van het dichterlied. Voere zij in de ontroering van haar ziel den menschelijken geest op tot God!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Het wezensverschil van man en vrouw.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's