Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Auto-rijden op den Dag des Heeren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Auto-rijden op den Dag des Heeren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een onzer lezers verzoekt beantwoording van twee vragen over het gebruik maken van eigen auto op Zondag.

De eerste geldt de Predikanten, en luidt: of een Dienaar des Woords zich per eigen en door hemzelf bestuurde auto op Zondag naar het kerkgebouw mag begeven waar hij zijn ambtelijken dienst heeft te verrichten.

De tweede, of het leden der gemeente geoorloofd is, des Zondags op dezelfde wijze ter kerk te gaan of familieleden te bezoeken.

Aan de beantwoording van deze vragen mogen een paar opmerkingen over de vragen zelve en over een overweging, die, naar vrager schrijft, aan de tweede ten grondslag ligt, voorafgaan.

Het trekt n.l., dit in de eerste plaats, de aandacht, dat in de vraag naar wat een Predikant geoorloofd is, een element is weggelaten, dat wèl werd .opgenomen in die omtrent hetgeen gemeenteleden geoorloofd is.

'k Bedoel het bezoeken van familieleden per zelfbestuurd© auto.

Dit doet vermoeden, dat vrager dergelijk bezoek voor een Dienaar des Woords zóó van-zelf-sjrekend

ongeoorloofd acht, dat daarover geen vraag behoeft gesteld.

En daarbij zou dan om den hoek komen kijken een opvatting, die, helaas, ver van ongewoon is, maar die we toch geen ruimte moeten geven.

De meeuing n.l. alsof er tweeërlei wet is: één voor de dominees — een strengere — en één, die wat soepeler is, vooï de gemeenteleden.

Nu ontken ik natuurlijk niet, dat er dingen zijn, die, met het oog op de eere van het ambt, in een gewoon gemeentelid gemakkelijker worden gedragen dan in een Dienaar des Woords, maar we moeten waken tegen het Roomsche inkruipsel, dat er tweeërlei zedewet zou zijn.

Wat in strijd is met den geopenbaarden wil Gods, wat zonde is voor een ambtsdrager, is het óók voor een geloovige buiten het ambt, en omgekeerd. — Van een tweeërlei wet en een tweeërlei heiligheid weet de Heilige Schrift niets.

Mijn tweede opmerking geldt de overweging die volgt op de tweede vraag.

Deze, dat auto-rijden toch hetzelfde blijft, of men naar de kerk gaat of familie gaat bezoeken.

Als ik dit generaliseer, kom ik tot de stelling, dat: bij de zedelijke beoordeeling van eenig doen of van eenige gedraging het doel in geenerlei opzicht in aanmerking komt, doch alleen de daad zélve. Maar daarmee wordt dan kortweg vonnis gestreken over allerlei Zondags-arbeid — denk aan dien van onze kosters — die nu eenmaal voor den kerkdienst, en derhalve voor de heiliging van des Heeren dag, onmisbaar is, en die de Heere dan ook, zelfs onder de wettische bedeeling des Ouden l'estaments, niet maar vrijliet, doch zelfs uitdrukkelijk voorschreef.

Ik zeg dit in het minst niet^ om vrager een vlieg af te vangen, maar omdat er een waarschuwing in ligt, in de toepassing van de wet Gods op het praktische leven toch met voorzichtigheid en nauwkeurigheid te werk te gaan.

En dan ook, omdat ik me zqo den weg gebaand heb voor de beantwoording der vragen.

Want, als bij de vraag, of deze of die arbeid op den Dag des Heeren geoorloofd is, óók en vooral beslist het dóél, met name het verband van dien arbeid met de heiliging van 's Heeren dag — dan is daarmee de eerste vraag althans reeds beantwoord. Dan is niet in te zien, waarom een Dienaar zich niet op Zondag per eigen auto zou mogen begeven naar de kerk waar hij preeken moet. Althans — en in andere gevallen zal liij er wel niet aan denken — als de afstand naar het kerkgebouw groot genoeg is, om de autorit tot een krachts-besparing voor den dienst te maken.

En volkomen hetzelfde geldt voor het., gebruiken van eigen auto voor den kerkgang. Want ook daarbij komt de auto — en zij zou, als zij er weet van hebben kon, er zich niet over hoeven te beklagen — in dienst van de heiliging van 's Heeren dag.

Alleen als verregaande gemakzucht of ijdelheid — want ook die kan er een rol in spelen — de auto uit de garage deden halen voor een eindje dat men, zonder zich te vermoeien, wandelen kon, zou hier wat te laken vallen.

Wat een auto-ritje voor familiebezoek betreft, daarbij kan de auto, dunkt me, buiten beschouwing blijven, althans voorzoover zij van anderen geen Zondagsarbeid eischt of niet van anderer arbeid — ik denk b.v. aan tollen — gebruik maakt. Zélf arbeid scheppen, doet zij, als de eigenaar zelf chauffeert, zeker niet.

Alloen komt het me voor, dat men, om de Zondagsrust ook op onze openbare wegen te bevorderen, en niet onder den schijn te komen van^ als duizenden pleiziermakers, voor zijn genoegen uit rijden te gaan, voor dit doel op Zondag den motor liever niet aanzet. Rom. 14, over het geven van ergernis, heeft ook hier wat te zeggen.

Tenslotte: wie een auto bezit, zal in den regel wel op andere dagen gelegenheid voor familiebezoek kunnen vinden.

Hij doe het dan. Dergelijke bezoeken, vooral over een afstand die een auto-rit rechtvaardigen, zijn toch over 't geheel niet erg bevorderlijk aan do heiliging van 's Heeren dag.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Auto-rijden op den Dag des Heeren.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's