Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het activiteitselement en de Gereformeerde  Jeugdbeweging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het activiteitselement en de Gereformeerde Jeugdbeweging.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VII. (Slot.)

NoodzakelUiie aanvullina.

Van de Redactie van „De Reformatie" ontving ik het navolgende bericht, dat ook opgenomen is in het „Leid©rsblad" van den Bond voor Gereformeerde Jeugdactie.

„Dr B. A. Knoppers en onze doelstelling."

Ondergeteekenden namen met belangstelling kennis van het artikel van Dr Knoppers in „De Reformatie" van 10 Juni onder den titel „Het activiteitselement en de Geref. jeugdbeweging", waarin deze zegt, dat de Bond voor G. J. Org. zijn doelstelling reeds ruimer heeft gesteld, want dat in het Methodiek-rapport van 1930 naast de geestelijk-zedelijke vorming ook de aesthetische en lichamelijke opvoeding in de doelstelling van den Bond zijn opgenomen.

Deze bewering is ten eenenmale onjuist en berust op een misverstand, gelijk ook Dr Knoppers zeer wel kan weten.

De zaak is zoo: In het o n t w e r p-Methodiekrapport was bij de

omschrijving van de taak der K.V. en M.V. (Zie „Leidersblad" Febr. 1930 pag. 18) inderdaad onder 4 opgenomen: Voor de lichamelijke Opvoeding: het bevorderen van den lichamelijken welstand door opzettelijke oefening, het weren van schadelijke invloeden (Hygiëne).

Ter vergadering der Methodiek-commissie werd na breedvoerige discussie op voorstel van eerstondergetéekende besloten dit 4e punt niet op te nemen, wijl daarover nog te zeer verschil van gevoelen bestond.

Aldus werd besloten. Maar door een vergissing bleef die zinsnede toch staan, hetgeen in de discussie ter jaarvergadering in het Geb. v. K. en W. te Utrecht op 23-4-1930 werd meegedeeld en toegelicht. Bij die discussie was Dr Knoppers tegenwoordig en heeft de Voorzitter speciaal aan zijn adres omstandig dit geval uiteengezet.

Voor de juistheid dezer mededeeling heeft de Voorzitter zich ook beroepen op 't niet te miskennen bewijs, dat het rapport uitvoerig over de drie-deelige taak der K.V. en M.V. voor de verstEindelijke, de aesthetische en de godsdienstig-zedelijke vorming der jonge menschen uitweidt, doch dat in heel het rapport over de lichamelijke opvoeding verder gezwegen wordt. Van „practische uitwerking" zooals die voor alle vakken gegeven werd, kon en behoefde ook geen sprake te zijn zoolang de lich. opvoeding niet in de taak der K.V. en M.V. was opgenomen.

Het gaat dus ook niet op, dat Dr K. zich in dit opzicht op het rapport beroept.

Men moge het betreuren, dat deze fout bij de uitgifte van het rapport is gemaakt — het is temeer te betreuren, dat Dr K., die dit heel goed kon weten, er zich toch op beroept.

In den Bond voor G. J. O. is op geenerlei wijze nog wijziging gebracht in de doelstelling.

Voor den Bond van G. J. O.: JOH. C. FRANCKEN, Ie Voorzitter. M. GRASHOFF, Secr.-Penningm."

Naar aanleiding van deze mededeeling zij het mij geoorloofd het volgende op te merken:

Ie. dat deze mededeeling VOOT mij geheel nieuw is, zoodat de opmerking, „dat deze bewering (n.l. dat de Bond VOOT Geref. Jeugdorganisatie zijn doelstelling reeds ruimer heeft gesteld, daar in het Meüiodiekrapport ook de aesthetische en lichamelijke opvoeding in de doelstelling zijn opgenomen) op een misverstand berust, gelijk ook Dr Knoppers zeer wel kan weten, " benevens de uitspraak: „Het gaat dus niet op, dat Dr K. zich in dit opzicht op het rapport beroept", en: „Het is temeer te betreuren, dat Dr" K., die dit heel goed kon weten, er zich toch op beroept", door mij als niet doeltreffend terzijde moet gelegd worden. Ik leg deze verklaring in vollen, vrijen gemoede af. Men weet, dat ik niet van „draaierijen" houd.

2e. Tot bewijs van het bovenstaande voer ik het volgende aan:

Allereerst vraag ik, waarom men het Rapport „mét de vergissing publiceert in het Leidersblad" Januari 1930, en noch in het Februari-nummer, noch in het Maartnummer 1930 vóór de jaarvergadering de bedoelde vergissing signaleert en de noodige rectificatie aanbrengt.

Dan rijst de vraag, waarom het Bestuur een dergelijke verklaring niet op de Jaarvergadering 1930, vóórdat het Methodiekrapport in discussie kwam, heeft afgelegd, maar het Rapport „met de vergissing" zonder eenige opmerking vooraf in bespreking bracht en mij daarover, en met name over de Hchamelijk© opvoeding, dus over „d© vergissing", rustig liet spreken.

Voorts rijst de vraag, waarom men mij dezelfde opmerkingen, welke ik maakte op de genoemde jaarvergadering, rustig laat neerschrijven in het „Leidersblad" van Juni 1930, zonder daarbij terstond op „de vergissing" te wijzen, gelijk nu voor het eerst in de schriftelijke discussie gebeurt.

Verder rijst de vraag, waarom men mij zonder daarop te reageeren in het „Gereformeerd Jongelingsblad" van Vrijdag 12 September 1930 het 'Methodiekrapport , , met de vergissing" kalm laat weergeven in zijn hoofdzaken.

Dan komt de vraag op, waarom men den Gereformeerden Jeugdraad van Amsterdam, van welken ik d: e eer heb voorzitter te zijn, in zijn advies, opgenomen in het „Leidersblad" van Mei 1932, ongemoeid laat, wanneer het in een advies van dezen raad luidt omtrent de doelstelling van den betrokken Bond: „die toch in 1930 reeds aanzienlijk gewijzigd is, waar de aesthetische en lichamelijke opvoeding daarin opgenomen werden". 'Daarop volgt onmiddellijk wel ©en „"iNfaschrift" van 9en heer G(rashoff) over andere zaken in dit advies voorkomende, maar daarin wordt met geen enkel woord van „de vergissing" en „het misverstand" melding gemaakt.

Ik vraag verder: Waarom laat men mij dezelfde zaak „met de vergissing" rustig behandelen in mijn dissertatie: „Die Jugendbeweging in den Niederlanden, ihr Wesen und ihre padagogische Behandlung", verschenen eind 1931, pag. 101 v.v., en nogmaals in mijn Handboek „Jeugd en Jeugdbeweging", deel I pag. 198, deel II pag. 168 v.v., zonder daarop te attendeeren in het „Leidersblad", waarin wel een hartelijk© aanbeveling van dit werk voorkomt.

Zelfs in het jaarverslag van dezen Bond 1930— 1931 komt over de behandeling van het Methodiekrapport alleen de mededeeling voor, dat het rapport ter 18de jaarvergadering in bespreking kwam, „welk© discussies tot ingrijpende wijzigingen niet geleid hebben".

Zijn de andere bestuursleden met „deze vergissing" ©11 , , dit misverstand" op d© hoogte? Ik doe deze vraag, omdat ter receptie van het 60jarig jubileum van „De Standaard" ik in het bijzijn van den heer P. van Nes Czn. over de verruiming van de doelstelling van den Bond voor Geref. Jeugdorganisatie sprak met een tweetal bestuursleden dezer organisatie, waarbij de heer Van Nes opmerkte, dat ik in deze zaak gelijk had, en tegenspraak uitbleef.

Ten overvlo'ede heb ik geraadpleegd met mijn medeafgevaardigde van den Ned. Bond van Jongel. Vereenigingen op Gereformeerden grondslag naar de bedoelde jaarvergadering, den heer R van Nes Czn. Hij is het met mijn opvatting geheel eens, n.l. dat duidelijk bleek, dat men op deze vergadering oorspronkelijk in de uitwerking van het punt der lichamelijke opvoeding (dus in het practisch deel van het rapport) wel iets meer daaromtrent had opgenomen, maar dat men het later OVER DIE PRACTISCHE UITWERKING niet eens was, zoodat men dat gedeelte heeft laten vervallen, terwijl het punt: „lichamelijke opvoeding" in het PAEDAGOGISCH DEEL bleef gehandhaafd als mede^ioelstelling der Knapen-en Meisjesvergaderingen, maar in het PRACTISGH DEEL deze alleen tot den kamparbeid werd teruggebracht.

Zóó is de zaak naar mijne meening. En niet alleen naar de mijne. Ik kan de kwalificaties in het hierboven opgenomen stuk dus niet aanvaarden. Wenschelijk is, dat meer licht in deze zaak komt. Wellicht, dat opening kan gegeven worden van hetgeen omtrent deze zaak volledig voorkomt in de notulen van de jaarvergadering 1930 van den betrokken Bond.

KNOPPERS.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1932

De Reformatie | 4 Pagina's

Het activiteitselement en de Gereformeerde  Jeugdbeweging.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1932

De Reformatie | 4 Pagina's