Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gouden keten des verbonds.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gouden keten des verbonds.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uwe grootmoeder Loïs en uwe moeder Eunice, en ik ben verzekerd, dat het ook in u woont. 2 Timotheüs 1: S.

De herinnering aan 't huisgezin van Timotheüs, waar hij zooveel liefde heeft genoten, is Paulus in zijn somberen kerker een voortdurende verkwikking. Zonder ophouden gedenkt hij zijn geestelijken zoon in de gebeden.

„Als ik mij in gedachtenis breng", zoo schrijft de apostel. In onze gesprekken, doch vooral in onze gebeden, moeten wij voortdurend onzen vrienden gedenken; in't bijzonder den getrouwen en volijverigen dienaren van Christus onder hen. En hoe behoort het 't hart van alle Christenoüders met ootmoedige dankbaarheid en groote blijdschap te vervullen, als zij de genade Gods in hun kinderen duidelijk zien mogen, 2 Joh. vs 4.

De apostel spreekt van Timotheüs' ongeveinsd geloof. Genade is geen erfgoed. Toch toont de Heilige Schrift, dat het Gode belieft, een band te vlechten rondom de geslachten: den heiligen band des verbonds. Wij kunnen onze kinderen niet bekeeren, maar wij weten uit den Bijbel, dat er een verbondsgenade is, welke de Heere in den weg eener Godvrcezende opvoeding wil openbaren. Een nauwgezette Cnristelijke opvoeding, heeft Luther gezegd, is voor onze kinderen de meest richtige weg naar den hemel.

„Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is". Het geloof woont in Tinjotheüs' hart als een krachtig levensbeginsel. „Ongeveinsd" geloof, dat uit een diepe overtuiging van het gemoed werkzaam is, zonder bijbedoelingen, en, zóó diep in het iiart geworteld, dat het de beproeving kan doorstaan.

Dit stelt met nadruk ons de vraag, of ook uit onzen levenswandel het geloof duidelijk voor onze oitngéving blijkt. Inzonderheid in dagen van nood en beproeving.

„Hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Loïs". De intieme verhouding van Paulus tot hel huisgezin te Dierbe blijkt ook hieruit, dat hij de leden bij den naam kent en noemt. Uw grootmoeder Loïs en uw moeder Eunice.

In Löïs wordt op treffende wijze geteekend de uitnemende plaats van een Godvreezende grootmoeder in het Christelijk gezin. Zij heeft de hoogste sport van den levensladder bereikt. Aan de drukte en beslommering van het dagelijksche leven kan zij door lichaamszwakte niet meer deelnemen. Doch in het hoekje van de huiskamer in haar stoel zittend, gedenkt zij voortdurend in gebed en verzuchting haar kinderen en kleinkinderen. Haar hoogste verlangen is, dat de Heere Zijn naam en Zijn genade in hen verheerlijken m9ge. Daarom bidt zij bij dag en bij nacht: „Heere, maak al de mijnen tot de Uwen".

Niets is treuriger dan een oud mensch te ontmoeten, bij wien het hart nog vervuld is met aardsche 'dingen en wiens mond niet stilstaat om van geld en goed te praten. Zulk een grootmoeder is een diep beklagenswaardige figuur in haar gezin. Eep' 'dorre boom, die slechts doode bladeren strooit'.

Daarentegen gaat een onuitsprekelijk rijke zegen uit van een Godvreezende grootmoeder, die steeds geloovig en biddend het Woord Gods onderzoekt en overdenkt, die voortdurend smeekt om het goede voor haar geslacht; die haar kinderen en kleinkinderen gedurig vermaant en opwekt, om toch altijd en in alles God en den eisch van Zijn heilig Woord in het oog te houden.

Zulk een Godvruchtige grootmoeder is een geliefde gestalle in heel haar geslacht. Door haaistil en rustig leven van lezen en bidden en peinzen gaat er een uitdrukking van kalmte en hoogeren vrede van haar uit. Ongetwijfeld heeft zij nog een groote roeping. Een biddende grootmoeder is in waarheid een pilaar van haar huis. Ook na haar verscheiden werkt door de zegenrijke gedachtenis de vrucht van haar leven nog kennelijk na. Zoo was het bij Loïs, die blijkbaar reeds gestorven was. De apostel spreekt althans van het geloof, dal in Timotheüs' grootmoeder .^gewoond heeft".

„En uwe moeder Eunice". Tot de grootste voorrechten, die een mensch in dit leven te beurt kunnen vallen, behoort wel in de allereerste plaats deze, dat hij door een vrome moeder werd opgevoed. Dit uitnemende voorrecht wf^s het deel van Timotheüs, en het is voor zijn hart en leven tot onberekenbaren zegen geweest.

Aan den naam zijner moeder zijn voor hem de liefelijkste en heiligste herinneringen verbonden. Zij heeft haar zoon van kinds af met de Heilige Schriften bekend gemaakt. De uren, waarin Eunice hem uit den Bijbel onderwees vergeet hij zijn leven lang niet. Als zij hem de Bijbelsche verhalen liet lezen, was het haar daarbij er om te doen, hel heerlijk beeld van den Zaligmaker te doen aanschouwen.

Gelukkig, wie zvdk een moeder bezit. Haar vermaningen, haar gebeden, haar lessen draagt hij als een kostbaren schat in het leven mede. Hoe treurig daarentegen is het, als een Christelijke moeder haar teedersten en schoonsten plicht veronachtzaamt of althans niet met heiligen ernst vervuil. Deze laat bij haar kroost geen onuitwisbaar spoor achter.

Aan niets heeft onze tijd zoo groote behoefte dan aan goede moeders en Godvruchtige vaders.

Wij wenschen, dat onze kinderen allerlei kundigheden zullen leeren, maar wordt het inleiden van hen in de mysteriën des heils bij de ouders thans niet al te zeer gemist? Hel drukke, vaak te drukke vereenigingsleven kan in de verste verte dit verzuim niet vergoeden. Nalatigheid of slapheid in hel stuk der huiselijke godsdienstoefening is ongetwijfeld een der ernstigste wondeplekken onzer jagende eeuw.

Moeder, die dit leest, zijl gij in uv/ gezin een Eunice? Betoont gij u dat, door het van kindsbeen af onderwijzen en vermanen uwer kinderen uit de Schriften?

„En ik ben verzekerd, dat het ook in u woont". Ziedaar de laatste schakel in den gouden keten. Dat „ook in u" heeft hier groote kracht en nadruk. Niet minder in u, wil het zeggen, en de apostel kan dit met zekerheid betuigen, omdat het leven en de wandel van Timotheüs er duidelijke en overvloedige blijken van toont.

Als gij sommigen hoort zeggen, dat zij Godvruchtige ouders hebbeu gehad, terwijl in hun eigen leven van de vreeze Gods weinig of niets te bC'sjjeuren valt, wekt dat de gedachte aan zware verantwoording in u op, ten aanzien van een onschatbaren zegen, die genoten werd, maar zonder volle, zonder zelfs wezenlijke vrucht te dragen.

Daarentegen, welk een rijke genade is het, als het geloof en de aanbidding Gods het gansche leven van zijn jeugd af tol den ouderdom toe bedauwt. En welk een genade en eere is het, als 'niet alleen in enkele personen, maar in een gansch geslacht de naam des Heeren van ouders tot kinderen groot gemaakt worden mag. Daar glanst de gouden keten des verbonds helder. Gode tot eer, hen zelf tot zaligheid en zeker ook anderen tot heil.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

De gouden keten des verbonds.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's