Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inzake de kerk.

XI. Omdat het willen-vergaderen der geloovigen uit alle plaatsen en gedurende alle tijden het eerste kenmerk der kerk is (wijl daarin Christus' werk zich in ons mede-arbeiden met Hem voltrekt), is het een principieele fout van den allereersten rang, indien men „kenmerken" der kerk, of „indeelingen" der kerk tracht te geven, waarvan de criteria öf tegen dit criterium strijden, öf ervan geabsti-aheerd zijn.

XII. Zulk een fout begaat, wie b.v. de kenmerken der kerk (een gezelschap) bepaalt onder het gezichtspunt van s t r i k t-p e r s o o n 1 ij k e gebeurtenissen of ervaringen. W^ant p e r s o o n 1 ij k e belevingen zijn geen eigenlijke criteria voor een vergadering, een gemeenschapsvorming, als zoodanig.

XIII. De onder XII afgewezen methode volgt men b.v. in veel gevallen, waarin men de onderscheidingen in het leven roept van „onzichtbare of zichtbare", van „strijdende of triumfeerende kerk". Bij de eerste onderscheiding toch denkt men vaak aan de vraag, of iemand geloof heeft, ja dan neen; en bij de tweede aan de vraag, of hij nog kampen moet tegen zonden en rampen van déze bedeeling, ja dan neen. Maar beide vragen raken strikt p e r s o o n 1 ij k e kwesties-vanbiografie.

XIV. Uitteraard hebben zulke strikt-persooulijke kwesties wel hun beteekenis in het verder zich ontwikkelen of achteruitgaan van het leven der kerk. Maar dit is geen reden, om ze toch tot indeeUngsprinoipe of kenprincipe speciaal van de KERK te maken. Ze werken immers ook in op leven en lot van nl e t-kcrkelijke organisaties. Elke claristelijke organisatie lijdt, indien er in haar hypocrieten zijn. Elke organisatie van geloovende menschen, ook een niet-ker k elij ke, is „onzichtbaar", inzooverre men het geloof niet „zien" kan (evenmin als b.v. de denkkracht, de melancholie), en „zichtbaar", inzooverre het geloof het niet laten kan, te werken-naar-buiten (evenmin als b.v. de denkkracht, de melancholie). En wat de „strijdende en triumfeerende" „kerk" aangaat, onder triumfeerende „kerk" verstaat men ongeveer hetzelfde als de gemeenschap der verlosten, en tot den hemel gebrachten. Die tot haar behooren, hebben op aarde evenwel óók in andere dan bepaald-kèrkelijke verhoudingen geleefd. Ook daarin hebben zij gestreden (tegen de zonde), en triumfeeren zij thans (d.w.z. zijn ze in-beginsel de zonde te boven gekomen). Zoover dus de onderscheiding „strijdend-triumfeerend" zin hééft, past zij b.v. óók op een christelijke vakorganisatie, ©en christelijke vriendenkring, een christelijke muziekclub, etc.

XV. Dergelijke den (kerk)-vergaderingsfaktor buiten beschouwing latende indeelingscriteria zijn de oorzaak van menig misverstand inzake de kerk.

XVI. Zoo heeft de langs dézen weg(!) verkregen onderscheiding van „onzichtbare en zichtbare kerk" vaak tot gevolg gehad, dat men heele gezelschappen van sectarische origine en practijk toch als „ware kerken" bezag, om de eenvoudige reden, dat ze toch dat „onzichtbare" (geloof) van haar leden verwachtte. Hetgeen ook in elk conventikel gebeurt. En in een christelijke sportvereeniging. De vraag evenwel, wat men deed om'' met Christus te VERGADEREN, raakte als punt, van primair belang niet meer de conscientie./ Men liet na het eerste der KERK-wet. •

XVII. Ja, men fantaseerde zelfs een op gelijke* wijze zondigende kerk-in-den-hemel: de z.g. triumfeerende kerk hierboven, tegenover de strijdende van hior-beneden. De triumf der (nog maar aanvankelijk) zaligen werd onderscheiden van het „strijden", dat deze zelfde thans zalige personen op aarde hadden gedaan. Naar deze strikt p e r- s o o n 1 ij k e ondervinding werd dan een k e r k- indeeling gegeven. Maar juist als nog wordende kerk 'die over twee plaatsen „boven" en „beneden", verdeeld is) kan de kerk nimmer zeggen, dat ze reeds in haar vergaderings-werk toekwam aan het gemeenschappelijk triumfeercn. Triumfeeren (in voltooid tegenv> fOordigen tijd) doet slechts, wie klaar is. Christus nu is als Vergaderaar der kerk nog lang niet klaar. Dus is ook de kerk in haar kèrk-zaken nog niet gereed. En wel triumfeert de Christus in önvoltooidtegenwoordigen tijd dagelijks; maar dit overkomt eveneens (uit Hem) de z.g. strijdende kerk (meer-dan-overwinnaars; geloof overwint de wereld). Christus triumfeert-in-onvoltooid-tegenwoordigen-tijd, wijl Hij dagelijks strijd-in-onvoltooid-tegenwoordigen-tijd (Zijn strijd is een „gelukkiglijk" strijden). Maar datzelfde geschiedt ook de z.g. triumfeerende kerk. Zij strijdt dageUjks in de gebeden (het allerscherpste wapen, vgl. Op. 5, en 11). Zoo zoekt ook zij de kerk „af" te krijgen, voltooid. Een „triumfeerende kerk"^ die haar triumf van den éénen konkreten kerkstrijd (over de beide afdeelingen, 'boven en beneden) abstraheereu zou, ware sectarisch, precies gelijk het stichtelijk gezelschap, de „scheurkerk", het conventikel, bedoeld onder XVI.

XVIII. In het licht van deze gedachten ziet men de gTuwelijkheid van het sectarisme: het gaat tegen het bidden van Christus en de (aanvankelijk) zaligen in, keert dus het wapen van een beneden-afdeeling van geloovenden tegen het wapen der boven-afdeeling van (ook' nog) geloovenden; is dus „gruwel der verwoesting, ter plaatse, waar hij juist hot allerminst behoort".

XIX. De z.g. strijdende kerk triumfeert derhalve dagelijks, de z.g. triumfeerende strijdt dagelijks.

. In al haar plaatsen (op aarde en in den hemel) strijdt en triumfeert de kerk van oogenblik tot oogenblik, en bewijst daarin, dat zij het mééarbeiden met den vergaderenden Christus als kenmerk van haar leven ziet.

K.S.

Over de twaalf artikelen.

Bij de firma Callenbach te Nijkerk verscheen: Prof. Dr Karl Barth, De Apostolische Geloofsbelijdenis, voor Nederland bewerkt en van aanteekeningen voorzien door Dr K. H. Miskotte. Het boek geeft van Barth zelf (in vertaling) de zestien voordrachten, die hij op uitnoodiging der theologische faculteitsvereeniging te Utrecht aldaar gehouden heeft (bl. 15-210). De rest (215—369) is van de hand van Dr Miskotte (aanteekeningen).

Die aanteekeningen zijn dus quantitatief het grootste stuk van het boek (kleinere letter). Dat zou een voordeel zijn, indien ze inderdaad den min kundigen lezer op bepaalde plaatsen hielpen in het recht verstaan van wat Barth wil. Helaas is dit niet het geval. De aanteekenin, gen geven op slechts weinig plaatsen een den niet geoefenden lezer vooruit brengend inzicht in Barths eigenlijk bedoelen. En voorts halen ze veel overhoQp, dat weinig met de zaak te maken heeft; soms ook slaan ze de plank mis. Een enkele maal wordt een ander klakkeloos nageschreven; zoo b.v. als Dr Miskotte een misvatting van Prof. Aalders (Groningen) inzake de beweerde discrepantie tusschen Bavinck en Kuyper ten aanzien van de leer der euhypostasie naschrijft, zichzelf verradende door een onnauwkeurige citaatvermelding, die op Aalders blijkt terug te gaan (276, vgl. Aalders. Incarnatie 263). Soms ook doet zijn verwijzing naar moderne schrijvers meer muzikaal dan wetenschappelijk aan (275, noot 3). Elders wordt Barths misbruik van den christelijken woordenschat door Miskotte nog eens aan, gedikt, b.v. als hij het heeft over geloof, dat („om zoo Ie zeggen"!) vleesch wordt (274). Een andermaal wordt heel wat overbodigs overhoop gehaald, b.v. als bij „de verliorgenheid der ongerechtigheid" wel gedacht wordt aan Pascal, en zelfs aan Thomas Aquinas, doch niet aan ... zekeren Paulus in zijn hoofdstuk over den antichrist (252). Of ook wordt „Konfessionskunde" met symboliek gelijk gesteld (215). Het zijn alle bij elkaar bewijzen voor een niet zoo heel nauwkeurig werken.

We achten het niet verstandig, deze bedenkingen achter be houden. Immers, vele niet-theologisch geschoolde lezers zullen misschien de verschijning van een Hollandsche bewerking van Barths voordrachten begroeten als een welkome gelegenheid, om nu eens met de gedachtenwereld van Barth op de hoogte te komen. De 'aanteekeningen van Dr Miskotte zullen hen dan doen vermoeden, dat ze dezen keer de kans daartoe krijgen. En in dat opzicht zullen ze zich teleurgesteld voéleïi. Al­ leen geoefende theologen zullen uit dit boek Barths meeningen kunnen leeren bennen.

En zelfs dezen zullen het niet kunnen^ als ze geen voorstudie hebben gemaakt van Barth. Missen ze een oriënteerend overziclit van Barths grondgedachten, dan z)illen ze nóg van Barths „theologie" iets anders zich voorstellen, dan fle werkelijkheid toelaat, 't Is niet zoo dadelijk duidelijk, dat Bai'th over de verhouding van dogmatiek en geloof totaal anders denkt dan de gereformeerde; ! dat hij over wonder, kerk, gebed, zonde, leed, ' dood, dingen zegt, die heel het raam der Schriftgeloovige theologie doorbreken; dat hij de vleeschwording des Woords — zoo als deze werkelijk is — feitelijk verloochent; dat hij den Christus dus anders... fantaseert, dan Hij waarlijk is; dat zijn opkomen voor Christus' „godheid" ons vèi-der van Hem afvoert, dan de modernistische, liberalistischej „theologie" ooit gedaan heeft. En zoo voort. '

Wij hebben in deze korte aankondiging veel beweerd ; en niets bewezen. Pogin, gen om te bewijzen, wat ik hierboven zei, deed en doe ik op mijn colleges, en in een cursus van 6 maal 2 voordrachten voor predikanten en studenten in Groningen (uit de omgieving). Hier kan ik het niet. Of ik den tijd vinden kan voor de uitgave van een boek, waarin de daar besproken stof uiteengezet wordt, weet ik niet: een vacantie duurt maar kort, en ik kan wel hopen, maar durf niets beloven. Doch, hoe het zij, ik kan de bestudeering van dit werk wèl aan theologen-van-professie aanbevelen (op conditie van voorstudie), doch meen de anderen erop te moeten voorbereiden, dat ze hier niet vinden zullen, wat zie zonder waarschuwing allicht zouden hebben verwacht: een Hollandsche populariseering van Barth. Daar is het ook 'in dit boek niet toe gekomen.

„Wekker"-poleiniek.

In „De Wekker" komt wéér een redacteur, ditmaal redacteur d. B., met een polemisch artikel. Prachtig; als 't maar waar is.

Op dal punt echter...

Niet alleen wordt hopeloos alles door elkaar gfehaald, tot de namen van bladen toe, maar ook wordt een heele boom opgezet over een bewering, die in de lucht hangt. Beweerd wordt, dat ondergeteekende de Chr. Geref. Kerk ervan beschuldigd heeft, dat twee van haar leeraren tot de N. S. B. behooren. En dan wordt er zwaar van leer getrokken.

Dadelijk na aankomst van het blad (Vrijdag) heb ik den redacteur gevraagd, waar ik dit gezfegd had. Ik herimier me n.l. niets ervan. Ik herinner me wel iets anders; en dat was waar. Tot nu toe heb ik geen antwoord ontvangen. (Woensdag). We zullen nog eens zien....

K. S.

Many persons But the intelligent person....

Deze week ontving ik een eerste nummer van een nieuw blad. Met belangstelling keek ik het in. Zag er best uit.

Het blad kwam n.l. uit... Amerika. Het was dan ook het éénige nieuwe orgaan, dat mij deze week van officiëele zijde werd toegezonden.

Het orgaan zal wel niet naar den smaak van Den Haag-West zijn. Want hel [houdt van polemiek.

Anderzijds zal het toch ook weer wèl naar den smaak zijn van enkelen, die eenzelfden toon als Den Haag-West aanslaan. B.v. van een der geestelijke vaders van het Haagsche stuk, tevens geïnteresseerd bij hel „calvinistencongi-es", plus bij een orgaan, waarvan een der redacteuren pas tol dat congres zich heeft laten „bekeeren", gelijk dan ook bovenbedoelde geestelijke vader van de Haagsche missive er in schrijft. Want hel nieuwe Amerikaansche orgaan slaat op het punt van het Barthianisme de plank mis, evenals bedoeld congres.

En dat is nu, zoo men wil, weer een leeken des tijds. We zijn onzeker, en die het meest onzeker zijn, worden soms boos op wie hen houdt aan hun zekerheden....

Wal het eerste punt van daareven betreft: het nieuwe orgaan („The Calvin Forum", maandblad) geeft — gelukkig — een ander geluid dan Den Haag-West. Want het eerste nummer van hel Amerikaansche orgaan zegt op de eerste officiëele pagina: Polemiek? Graag!

We Welcome Controversy! Gronden? Ach, dat men niet schrikke: Many persons are mortally afraid of controversy, ... bul: ... the intelligent person ... cannot live without it. Only through the clash of opinions and views can progress be made in such a world as ours... Tlie Calvin Forum welcomes controversy... Hetgeen, vrijelijk overgezet zijnde, zoo ongeveer zeggen wil: ... heel wal menschen zijn doodsbenauwd voor polemiek... maar: ... ... verstandige lieden, lieden die nadenken.. • kunnen er niet buiten... Wie zich ervan ontlioiidt, plaatst zich buiten de geschiedenis... helpt

niet mee aan de reformatie van het leven. Daarom is ons nieuwe orgaan ook erg gesteld op vrije discussie.

Schrijver van dit stuk is Dr C. Bouma. Dat is te zeggen: Prof. Clarence Bouma, A.M., Th. D. Professor in ethiek en apologetiek van Calvin Seminary, redacteur van dit nieuwe orgaan. Op dit punt zijn we het met dezen Dr C. Bouma heelemaal eens. Niet polemiseeren betee-f kient ook volgens ons: buiten de geschiedenis gaan staan, d.w.z. geen ambt bedienen. En: wel naar buiten, maar niet naar binnen polemiseeren, dat is een haard van bederf kweekem, om dien als tuiu-van-genoegen voor te stellen.

Dit nieuwe orgaan zal dus sterk genoeg zijn, om het te verdragen, dat wij het niet geheel eens zijn met de waardeering, die hel voor Karl Bartli heeft. Sprekend over „het raadsel van de theologie-der-crisis" merkt Diedrich H. Kromminga, Th. B., op, dat in de grondgedachten der dialectische theologie er geen wezenlijk verschil is tusschen haar en de theologie der reformatoren. Het in deze theologie gegeven raadsel — dat den schrijver straks toch met eenige reserve tegenover haar plaatst, en met name Barth hem doet verheffen boven Brunner — ziet hij in andere punten dan die der gr ónd beschouwingen gelegen. Hij gaat dan ook zoover, de namen Barth, Kuyper, Bavinck naast elkaar te piaafisen.

Alsof die op één lijn te plaatsen waren!

De bedoeling van den schrijver is — we zeiden het reeds — volstrekt niet, onverdeelde instemming te betuigen met de dialectische theologie; hjj ziet in haar een door hem veroordeelde tweeslachtigheid. Maar hij zal niet uit, „het raadsel" kuimen komen, als hij niet erkent, dat JUIST in die grondbeschouwingen de fout dezer z.g. „theologie" lag, en nog ligt, ondanks alle veranderingen, die aangebracht zijn.

En zoolang men voortgaat, juist ten aanzien van die grondgedachten Kuyper en Bavinck naast Barth te plaatsen, zal men in zijn verzet krachteloos zijn. En in de bewaring van het toevertrouwde pand eveneens.

Nederlandsche lezers kunnen hieruit zien, hoe noodig het is, op dit punt te blijven hameren. Dr Beets heeft in zijn uitgaven van Kuypers Stonelectures Barth en Kuyper bij elkaar gebracht. Thans gaat men hier eenzelfden kant uit. De „Beformierte Kirchenzeitung" doet niet anders. Andere buitenlanders loopen in hetzelfde spoor. Hier te lande liet zelfs ©en Chr. Geref. orgaan („De Wekker") zich in gelijken geest uit..-.. En voor het overige verwijs ik naar het nummer van verleden week.

Ook dit nieuwe orgaan bewijst alweec, dat het congres een ongeluk was, voor binnen-, en ook voor buitenland.

K. S.

Spreekuren inzake huwelij ks-moeilijkheden.

In ons nummer van 31 Mei hebben wij vermeld, dat enkele heeren te Rotterdam zich beschikbaar gesteld hadden voor het houden van spreekuren voor huwelijks- en gezinsmoeilijkheden. Nader wordt ons nog daarover gemeld, dat de door ons met een enkel woord aangeduide bezwaren terdege zijn gevoeld, en dat men dan ook^ met het oog daarop, niet een bureau heeft opgericht, doch alleen spreekuren ingesteld, waar elk voor zich alleen verantwoordelijkheid draagt voor de door hem gegeven adviezen. Overigens is natuurlijk de wil, om in moeilijke gevallen tot overeenstemming te kunnen komen, wel aanwezig. Of uit de daartoe noodige samensprekingen op den duur een bureau zal kunnen groeien, dient te worden afgewacht. Voorloopig is hetgeen thans ondernomen wordt, ©en praktische erkenning van de vele moeilijkheden, die op dit terrein li^en. De directe aanleidii^ tot het instellen der spreekuren is gelegen in de bekendheid met de funest© propaganda, die van niet-christelijke zijde gevoerd wordt, en velen tot slachtoffers maakt.

Onze reeds uitgesproken dankbaarheid voor wat liet initiatief van de reeds genoemde heeren tot stand bracht, is door deze nadere mededeelingein gegroeid. Wij persoonlijk gelooven niet, dat de oprichting van een bureau wenschelijk is, zoolang niet op de zeer vele ingrijpende vragen de antwoorden kunnen worden gevonden uit een dieper liggend, aan alle bureauleden verti-ouwd geheel van dogmatische en ethische overtuigingen. Daar staat echter tegenover, dat ook wij Gereformeerden nog maar nauwelijks de jproblemen hebben aangeraakt. En daarom kan men beter voorzichtig tastend zijn weg hier zoeken. Beter is, geujk het hier gescMedt, een voorzichtig van wal steken, dat toch begint de koe bij de horens te vatten, dan de praemature oprichting van een bureau, dat niet eenstemmig kan zijn.

Juist om die reden geloof ik, dat dit Rotterdamscilie voorbeeld de aandacht verdient, met name ter wille van zijn bescheidenheid.

K. S.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1935

De Reformatie | 8 Pagina's