Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Bucbman-beweging.

V.

•Waimeer wij er thans toe overgaan, de voornaamste overtuigingen en praktijken der Buchmanbeweging te toetsen, kunnen wij dit niet doen met de reclitmatige verwachting, dat men zich van die zijde ernstig en eerlijk voor onze beooirdeeling openstellen zal.

Dit wordt reeds verhinderd dloor het stand.punt, dat, wat waarheid is, niet door overreding en argumentatie, maar door de praktijk zal worden uitgemaakt. Men eischt van degenen, die de Buchman-beweging bestrijden en haar vooral van wege haar voorstelling van de verzoening verwerpen, dat zij de uitnemendheid van hun leer door rijkere vruchten of door een grooter getal veranderde levens bewijzen zullen, i) Buchman is er zoozeer van overtuigd, dat de Heilige Geest met hem gaat, dat hij alle argumenteering over de juistheid van zijn methode en leer afkeurt, en er de voorkeur aan geeft, zijn critici te veranderen door hun een persoonlijke demonstratie te geven van de jpralitische werking van zijn meüiode. ^)

Doch bovendien vertrouwt men niet recht degenen, die met deze nieuwe beweging niet meegaan. Met alle veroordeeling van zijn dikke en gezwollen ik, met alle betuigingen, dat men zijn hoogmoed verloren heeft en zich geheel voor de leiding van den Heihgen Geest openstelt, laat men niet eens de mogelijkheid open, dat de Heilige Geest Zijn arbeid ook wel eens verrichten kon door de kritiek, welke door anderen wordt uitgebracht.

Men stelt zich& elf voor als den martelaar, die wel niet, evenals Christus, zal gekruisigd worden, maar die desniettemin hefügen tegenstand zal ondervinden. •') De hevigste oppositie wordt gevoerd door hen, wier geweten door de Oxfordgroep is wakker gemaakt.*) Als altijd gaat het verzet ook thans van de vroomste kringen viit. ^)

En niet alleen gebeurt het aldus, maar het moest ook aldus geschieden. De ergernis kon niet uitblijven. Nu de Heilige Geest opnieuw verschenen is, zal ook de satan niet blijven sluimeren en slapen.

De kritiek zal vooral van twee zijden komen opzetten. ^) Allereerst van den kant van de heidensclie wereldlingen en zondaars, die aan de eeuwige dingen niet herinnerd willen worden, omdat zij daarvoor het genot van hun oogenbUkkelijke vermaken niet willen opgeven. Maar dan ook van de zijde van het conventioneele, zorgelooze kerkvolk, en daarvandaan weer op tweevoudige manier. Er zullen er zijn, die de nieuwe beweging afwijzen, , omdat zij zelf steeds gezegd en gedaan hebben, wat deze wil. Anderen zullen haar verwerpen, omdat deze beweging iets nieuws i^, onschriftuurlijk, vol van gevaren, en ingaande tegen den geest der kerk. Doch in ieder geval zal het kerkvolk in zijn rust niet gestoord willen worden. Het zal naijverig worden op de geestelijke resultaten van anderen. En precies als het Pharizeïsme uit Jezus' dagen, zal het deze innerlijke afgunst verbergen; achter een gewaad van vroomheid en geestelijkheid. Zelfs moeten zij, die de Oxford-groepbeweiging van wege haar opvatting over de verzoening in discrediet brengen, voor het grootste deel menschen zijn, die het heimeüjk op een accoordje gooien met reinheid en eerlijkheid, met onbaatzuchtigheid en liefde. Liever vallen zulken de tegenstanders aan, dan om aan de Verzoening toe te staan, hun eigen geestelijk leven te reinigen'); al is het ook, dat evenals immer, oolc nu, zij die meenen Gode een dienst te bewijzen, bevonden zvdlen worden tegen Hem te strijden.

Deze afgesloten, hooghartige houding valt wel heel moeilijk te rijmen, zoowel met de methode van de Buchman-beweging om door openheid 'anderer vertrouwen te winnen en hen aan het deelen te krijgen, als met de pretensie, dat men bezig is, den eisch der volmaakte liefde te volbrengen, en aldus allen te behouden. Het heeft er al den schijn van, dat men een gesprek beginnen wil met ieder, behalve met hen, die vasthouden aan het oude geloof.

Bieoordeelden wij de Buchman-beweging naar den maatstaf, waaronder zij zelf menschen en kerken laat heengaan, dan was onze conclusie spoedig getrokken: een boom, die zulke vruchten van geslotenheid en liefdeloosheid voortbrengt, kan nooit uit de waarheid noch uit den Geest van Christus zijn.

Maar liever willen wij de vraag naar de waarheid der Buchman-beweging oplossen op het terrein, waar dit allereerst behoort te geschieden. Door dit te doen, dringen wij haar allerminst naar een gebied, waar zij zelf zich niet neergezet heeft. De Buchman-beweging heeft immers niet alleen gehandeld, maar ook gesproken, bewerigen gedaan, zoowel onder vier oogen, als in het pubUek, en een heele reeks gescliritten de wereld ingezonden. Zelfs de idee, dat de waarheid uit de werkeüjkheid gekeurd en gekend moet worden, is evengoed een dogma als de vlak-tegenovergestelde bewering. En wie eenmaal gesproken heeft, heeft er ook recht op, in zijn woorden beooirdeeld te worden; en dan beoordeeld te worden naar het woord bij uitnemendheid, het Woord van God'.

Zetten wij ons aldus tot een beoordeeling van de Buchman-beweging, dan is ons ééne hoofdbezwaar, dat op allerlei manieren telkens zal blijken terug te koeren, niet dat zij een teveel, maar dat zij een tekort aan Heiligen Geest heeft. Zij legt niet eenzijdig nadruk op de heiligmaking, maar zij is met de bïjbelsche heiliging nog niet eens bezig. Zij geeft aan het werk van den Geest; niet een te sterk, maar een te zwak accent.^ en vervalscht het zelfs geheel. Bij haar gaat de arbeid van den Geest niet in verhoogde kracht voort, maar wordt hij belemmerd en tegengehouden, zoo niet geheel vernietigd.

Dit blijkt al aanstonds bij de bewering, alsof in de Buchman-beweging een nieuwe komst van den HeUigen Geest zou aangevangen zijn en door haar een nieuw Pinksteren worden voorbereid.

Ook al zou het verder alles met haar in orde zijn, dan zou zij reeds hierom heshst moeten worden afgewezen. Want de Geest is reeds eenmaal en wel voor altijd gekomen. Hij verlaat niet de aarde, om later hier of daar opnieuw neder te varen. Hij heeft op Pinksteren ? ; ijn domicihe van den hemel naar de aarde verlegd. Hij is toen in de kerk komen wonen. En dit üchaam van Christus verlaat Hij nimmer. Hij blijft tot in eeuwigheid. Zelfs als Hij Zijn arbeidsteirein uitbreidt en nieuwe veroveringen maakt in de wereld, doet hij dit van uit het huis, dat Hij Zich eenmaal ter woning verkoor, en dit is de kerk.

De "Buchman-beweging kan dan ook nooit pretendeeren, een nieuwe uitstorting des Geestes te beleven, dan door het ware en bijbelsche Pinksteren te verloochenen. Het is dan op den vijfügsten dag te Jerusalem eigenlijk niet geschied. "Én wie de j, Einmaügkeit" van Pinksteren begint los te laten, zal sta-aks bij Paschen en Goeden "Vrijdag en Kerstmis niet kunnen ophouden. De heilsfeiten storten in elkander. Zij verliezen hun absoluut en universeel karakter. God heeft dan daarin geen wonderen gewrocht, die eens voor eeuwig de beshssing gebraclat hebben.

Reeds nu beschrijft de Buchman-htteratuur het Christelijke leven soms in een terminologie, di& verraadt, dat men al tamelijk ver op dezen weg is gevorderd. Wanneer b.v. gezegd wordt, dat een groot deel der menschheid een Golgotha heeft en dat dit Golgotha bestaat uit allerlei bitter levensleed, waarop straks de Opstanding volgen zal^) — dan wordt door zulke taal het totaal-eenige der heilsfeiten bedenkelijk aangetast.

En omdat deze hun absoluut karakter verhezen, zijn ze ook niet in strikten zin noodzakelijk geweest. Het is misschien wel goed en nuttig en aangenaam, dat zij plaats gehad hebben; maar wij waren zonder hen er toch ook wel gekomen. De grondslagen van het christelijk geloof liggen ondergraven! En dit als noodzakeUjk gevolg van de bewering, dat een nieuwe uitstorting van den Heihgen Geest zou hebben plaats gehad.

Met deze stelling verloochent de Buchman-beweging echter niet alleen het Pinksterfeit zelf, maar ook de beteekenis en de bedoehng ervan. De H. Geest is immers nietnedergekomen om Zichzelf te 'herhalen. Hij brengt geen imitaties of repristinaties. Hij gaat nooit achteruit, doch steeds voorwaarts. Hoe zeer wij soms naar den lentetijd van de Christelijke kerk terughunkeren en dien opnieuw uit den hemel zouden willen afroepen, nochtans is hiervoor in heel het Nieuwe Testament geen enkele vermaning, of zelfs maar opwekking te vinden. Wanneer er te "Korinthe kerkleden zijn, die de Pinkster-periode met haar buitengewone gaven en werkingen kunstmatig verlengen wülen, ^) vermaant Pauïus, om daarvan af te laten, zich van die hedeeling los te maken, en voortaan den veel uitnemender weg, of den weg der üefde te bewandelen.

De Geest heeft iets gansch anders in Zijn bedoeling. Hij werkt niet naar Zijn eigen Pinksteren of naar Paschen en Kerstmis terug. Maar vanuit de heilsfeiten die achter ons liggen, arbeidt Hij steeds voorwaarts, om straks de parousie te laten intreden. Buchman zelf moet eens, op de vraag of hij tot de menschen ook over de wederkomst sprak, geantwoord hebben: waarom zullen wij over de wederkomst spreken, terwijl menigeen nog niets weet over "Zijn komst? i") Een ander leider, verklaarde op een soortgelijke vraag, dat men dit hierom niet deed, omdat daaruit meeningsverschil ontstaan zou, wat tot eiken prijs vermeden moet worden.") Maar ook deze pralctische overweging is de diepere, principiëele reden van dit zwijgen niet. Het niet spreken over de wederkomst hangt innerlijk noodwendig samen met het streven, om Pinksteren te doen herleven. Want wie naar den eersten Christelijken tijd terug wU, kan onmogelijk zich naar de voleinding der eeuwen

spoeden. Doordat de Buchmanbeweging er op uit is, om den wijzer op het uurwerk der wereldgeschiedenis weer op het uur van Pinksteren te krijgen, beijvert zij zich niet, dat hij zoo spoedig mogehjk op de twaalf, het uur der wederkomst, komt te staan. Maar hiermede arbeidt zij dan oolï vlak in tegen den Geest, Die op Pinksteren is neergedaald en Dien zij thans opnieuw zou ontvangen Iiebben.

Deze eerste dwaling, om naar de eerste eeuw terug te willen, krijgt een nog ernstiger karakter, nu de Buchman-beweging van den nieuwtestamentischen tijd een beeld heeft ontworpen, zooals zij deed.

Zij vergist zich, wanneer zij vermoedt, dat naast de kerk toen een aparte koinonia, of gemeenschap, of broederschap zou bestaan en alsof wij in de teekening van het leven der jonge Pinksterkerk (Handelingen 2:42, v. v.; 4:32—37) met krachtige Groep-beweging te doen zouden hebben, i^)

iWant vooreerst ontbreken in de schildering van de Handehngen de meest kenmerkende trekken van een groep der Oxford-beweging. Hier geen stiUe tijd. Geen waciiten op de leiding van den Heiligen Geest. Geen deelen en belijden. Geen mededeelen van eikaars ervaringen. Geen communisme. 18) Maar wel volharding in de leer der apostelen, en in de gemeenschap en in de breking des broods en in de gebeden; en uitdeelen, naardat ieder van noode' had.

Daarbij mogen wij niet vergeten, dat het toen een overgangstijd was. De discipelen van Christus, die reeds de aanvangen van de nieuwtesLamentische gemeente vormden, waren nog niet uit het nationaal bestaan van Israël losgemaakt. ^^) Aan den eenen kant bleven zij voorloopig nog den eerediensl in den tempel waarnemen, maar andererzijds gingen zij ook eigen samenkomsten houden. Doch als deze overgangsperiode voorbij is, blijkt de Lempeldienst losgelaten en blijven alleen de samenkomsten van het instituut der kerk. De Hei- Mge Geest, die in de Handelingen der Apostelen — het lieveüngsboek van de Buchmannianen — aan den arbeid is, werkt heelemaal niet groepvormend, maar kerk-formeerend. Hij werkt kerkreformeerend. Hij is, nog nader, doende om de kerk uit haar oudtestamenüschen bestaansvorm over te leiden in dien van de nieuwe bedeeling; om haar verder uit te breiden, zoowel onder Joden als heidenen, en om voor haar, overeenkomstig den nieuwen tijd die inging, een nieuw instituut te scheppen. De apostelen achten dan pas hun arbeid bekroond, wanneer zij in een of andere stad een gemeente achterlaten en daar de ambten zijn ingesteld.

En wel is waar heeft met name Paulus voor deze gemeenten ook huistafels geschreven. Hij maakte ook wel bekend, hoe de leden der kerk in hun verdere levensverhoudingen in het gezin, de maatschappij of den staat zich hadden te gedragen. Maar nooit wordt het gezin met de kerk vereenzelvigd, of zelfs maar op één Ujn gesteld. Naast en boven het Christeüjk huisgezin staat de kerk als eeii instelling van gansch andere orde. Ook de huisgemeenten, waarin de geloovigen van dezelfde stad, van wege hun groot aantal en den grooten afstand, over verschillende woningen samenkwamen, vormen samen de ééne kerk daar ter plaatse, i^) en hebben met de house-parties van de Buchman-beweging niets gemeen.

Nu zegt men van deze zijde wel, dat men zich niet tegenover de kerk plaatst. Men wil enkel het leven van de kerkleden veranderen, om aldus verbetering in de kerkelijke toestanden te brengen. De kerk moet gebruikt als een beker^ om er den nieuwen wijn in te gieten, K^) Ieder mag blijven in die kerk, waartoe hij altijd belioord heeft en die het beste past bij zijn behoeften en moet daar met de andere Buchmannianen een groep of een kring vormen, die haar weer doet zijn, wat zij oorspronkelijk geweest is. Zelfs is erkend, dat, hoewel de kei'k nog het meest de Buchmanbeweging noodig heeft, men omgekeerd ook liaar, zoowel met haar ergerlijke bestraffingen als met haar bezielend onderwijs niet geheel kan missen i'); en kwam Allen verzekeren, dat hij vroeger te weinig oog 'had gehad voor de waarde van de traditie, waarvan de kerk in haar verscliillende vertaklcingen de erfgenaam is, en van haar sacramenten en symbolen, i^)

Doch ook hiermede is de kerk nog niet geëerd, zooals zij dit door den Heiligen Geest wordt gedaan.

Vooreerst laat men het geheele kerkelijke vraagstuk liggen. Men stelt zich tusschen de bestaande kerkelijke instituten geen partij, i^) Ieder blijft waar hij is. Het lidmaatschap der kerk wordt uitgemaakt, niet door objectieve maatstaven, doch door subjectieve behoeften. Men neemt heelemaal niet de Schrift in de hand, om bij het licht daarvan op te speuren, waar de Christus door Zijn Geest thans bezig is Zijn kerk te vergaderen, om op dien weg dan zelf mede te wandelen. En omdat men op dit pad niet medegaat, keert men zich tegen een der heiligste verrichtingen van den Geest des Heeren: de toevergadering van Christus' kerk.

Daarbij liandelt men door aan te dringen op groep- of staf-vorming binnen de kerk^ vlak anders dan de reformaties, die door den Heiligen Geest zijn verwekt. Want als in een verval-periode der kerk de Geest des Heeren weer ontwaakte, riep Hij in den regel wèl één of meer mannen om als reformator op te treden; maar dan greep Hij toch door middel van deze mannen die gansche kerk aan, en plaatst Hij het bondsvolk in zijn geheel, met al zijn leden, voor Zijn heilige bondsrechten. Doch de Buchman-beweging, zich aanvankelijk met een kern of groep tevreden stellend, verloochent de rechten van dien Geest, Wiens eischen men juist pretendeert beter te volbrengen, dan over het algemeen in de kerk zou worden gedaan.

En wat op dit punt alles afdoet — van tweeën één. De Buchman-beweging zal haar ideaal, dat het onderscheid tusschen kerk en groep verdwijnt en zij beiden samenvallen, ^o) of wel of niet verwezenlijkt Itrijgen. Indien niet, dan is het onvermijdelijk, dat zij naast en tegenover de kerk zich steeds meer als een aparte secte organiseert, ^i) En indien de andere mogelijkheid werlcelijkheid' wordt, zal dit beteekenen, niet dat de groep tot kerk, maar dat de kerk tot groep wordt, en daarmede het wezen vernietigt, waarmee de Geest haar geschapen heeft.

De kerk van de groep-beweging zal niet de door den Heiligen Geest geroepen en afgezonderde vergadering der geloovigen zijn, maar is in principe de gansche menschheid, omdat alle menschen van jiature tot Gods gezin behooren, en zal naar den feitelijken toestand van vandaag gevormd worden door aUen, die Gods stem in hun rede en geweten al gehoord en opgevolgd hebben. ^^) Het ambt in die kerk zal niet meer dan een symboiüsche uitdrukking beteekenen van het dienstknechtschap Gods, waartoe wij allen geroepen zijn. 28) Genade-middelen, waarvan de Heüige Geest Zich bedient om het geloof te werken en te sterken, worden daar niet gebruikt. De prediking gaat onder in het vertellen van voorvallen uit het leven der menschen, die onder den preekstoel zitten. '^) De doop wordt een herinnering, dat ieder mensch, zonder onderscheid, behalve in een aardsch huisgezin, ook in een hemelsche familie werd geboren; terwijl het avondmaal ons zinnebeeldig de liefde van Christus voorstelt, ^s) Kerkeraads- en andere kerkelijke vergaderingen zijn geen vergaderingen meer, waar onder de leiding des Geestes de regeering der kerk wordt uitgeoefend; maar een soort house-parties, samenkomsten van geestelijke famiheleden, allereerst om elkaai' intiem Ie leeren kennen en op de hoogte te komen, van eikaars zorgen en ^Teugden en moeilijkheden; en om daarna de aangelegenlieden der kerk, voorzoover 'nog noodig, te bespreken, ^e) AUes versubjectiveerd en verpsychologiseerd. De groep der Buchman-beweging doet de 'kerk springen. Het bouwsel van den Heiligen Geest breekt zij af tot den laatsten steen toe.

De Buchman-beweging vervalscht het beeld van den nieuwtestamentischen tijd, waarheen zij terug wil, nog verder door haar indifferente houding tegenover de waarheid. Zij beweert wel, dat Jezus nooit geredetwist heeft ^7) en dat Hij niet vroeg wat de menschen geloofden, doch wat zij dedfen; maar zij is tot nog toe in gebreke gebleven, van zulke stellingen het bewijs te leveren. Zelfs een. bewering, dat Jezus in de wereld kwam om zondaren zalig te maken, wordt — hoewel dergelijke uitspraken ook in den bijbel voorkomen — in den mond van de Buchman-beweging een leugen, wanneer men haar niet in verband brengt met het andere woord, dat Hij hiertoe geboren en hiertoe in de wereld gekomen is, opdat Hij der waarheid getuigenis geven zou (Joh. 18:37). Alleen in den weg der waarheid heeft Hij verlossing tot stand gebracht. Slechts zij is het, die vrij maakt (Joh. 8:32). En al worden dergelijke uitspraken ook soms door Buchmannianen overgenomien, men ontneemt er tegelijk de bijbelsche beteekenls aan, wanneer men met de waarheid toch eigenlijk dd werkelijkheid en het mededeelen van ervaringen bedoelt, ^s)

Juist omdat met de waarheid altes staat of valt, laat de Christus de zaken nooit in het midden, Daarom is een belangrijk deel van Zijn onderwijs antitheüscli ingericht, en wordt het gevormd door bestrijding van de opvattingen der partijen, die destijds onder Israël bestonden. En evenzoo brengen de apostelen, zoowel in hun prediking als in hun brieven, reeksen van argumenten bij, en houden zij heele betoogen om de waarheid van hun boodscliap aannemeUjk te maken, en de dwaling af te breken. Zij zijn immers tot verantwoording en bevestiging van het evangelie gesteld? (Philipp. 1:7). Zij maken geen tegenstelling tusschen Woord en Geest, licht en leven, waarheid en liefde. Waar het Woord, en speciaal in zijn zuiverste zuiverheid heersclit, daar is ook de rijkste en krachtigste werking van den Geest, en, met den Geest het waarachtige, eeuwige leven.

De Schrift kent dan ook de vrees nietj dat in den strijd om de waarheid de eenheid teloor zal gaan. X)e Geest vereenigt ongetwijfeld ook wel. Hij is zelfs de Eenige, die naar de eenheid heenwerkt en de kinderen Gods, die in de wereld verstrooid zijn, bijeen vergadert. (Joh. 11:52). Maar Hij vereenigt altijd door en in de waarheid, die in Christus Jezus is. Terwille van die waarheid kan het .niet altijd vermeden, dat zij, die eerst samengingen, later scheiden. Dwaalleeraars en ketters worden uit de apostolische kerk uitgeworpen. Met name in de Pastoraal-brieven geeft Paulus vele vermaningen, om toch de gezonde leer te bewaren en daarop acht te geven. ^9) Hij vervloekt zelfs eenieder, die een ander evangelie dan het zijne brengt. (Gal. 1: 8).

Met alle pretensie, dat men opnieuw den Heiligen Geest heeft ontvangen, om de kerkelijke eenheid tot stand te brengen, volgt de Buchman-beweging de vlak-tegenovergestelde methode van den Heihgen Geest, en wordt zij ook op dit punt bevondeUj Hem te weerstaan. Zij verwacht het meer van den stillen tijd, waarin alle woord en gedachte zwijgt en het meest geestelijke van den mensch gedoofd wordt, dan van de belijdenis en de predi- Mng der waarheid, waarvan de Geest Zich bedient. Zij vergadert daarom niet bijeen, maar trekt een nieuwe scheur in het tocli al zoo hopeloos verdeelde menschenleven. Zelfs op de house-parties, van welker sfeer en geest en vertiouwelijkheid hoog geroemd wordt, en die door velen bezocht worden, doet zij het werk des Geestes, of dat der toevergadering niet. Want zij brengt in het gunstigste geval wel vele menschen bij elkander, maar bouwt niet aan de eenheid, die gegrond is in Christus en het woord van Zijn waarheid.

Bovendien verkeert 'de Buchman-beweging met haar meening dat de waarheid uit de werkelijkheid geboren en gekeurd wordt, in een hopelooze vergissing. Men kan wel zeggen, dat bet niet om theorie, maar om praktijk, niet om geloof maar om werken, niet om leer maar om leven, niet om beschouwingen maar om vruchten, niet om wat waar, maar om wat nuttig is, gaat. Maar men dient zich dan toch. rekenschap te geven, wat zulke beweringen inhouden. Van tweeën één: de Buchman-beweging weet, wat zij zegt, wanneer zij beweert, dat iets nuttig en praktisch is gebleken; maar dan weet zij dit alleen, doordat zij eerst een maatstaf aangelegd heeft en dus van een zekere vermeende of werkelijke waarheid is uitgegaan; en dan moet zij niet zeggen, dat het leven de leer is en de waarheid langzamerhand uit de praktijk te voorschijn treden moet. Of zij houdt dit laatste volstrekt vol, maar dan kan zij ook nooit uitmaken wat nuttig en praktisch is en waarde heeft, en spreekt zij woorden zonder inhoud, als zij daarvan toch den mond vol heeft. Want waarde kan aUeen door waarheid of wat daarvoor gehouden wordt, beoordeeld worden. In zulk een dwaasheid loopt men dood, als men indifferent tegenover de waarheid en daarmee tegen den Geest der waarheid zelf is. 8»)

El D. KRAAN.


1) Allen, He that cometh, 129.

2) Russell, Alleen voor zondaars, 181—182.

3) Idem, t.a.p. 35.

4) Idem, t.a.p. 351.

5) Spoerri, Die Erneuerung des Glaubens und der Gemeinschaft, 12.

6) Shoemaker, Twicenborn Ministers, 13—14; 96—98.

7) Russell, Een ding weet ik. Voorwoord X.

8) Idem, t.a.p. 215.

9) Ook in de Buchman-Jbeweging zijn er, die ook de gave der gezondmaking herstellen willen. Idem, t.a.p. 313.

10) Idem, Alleen voor zondaars, 188.

11) Gaebelein, Buchmanism, 29.

12) Shoemaker, De herboren kerk, 90—92.

13) Zie hierover o.a. Karl Bornhauser, Studiën zur Apostelgeschichte, 29—55.

14) Dr H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek IV 2, 300.

15) Idem, t.a.p. 301.

16) Shoemaker, t.a.p. 118—119.

17) Idem, Realizing religion, 106.

18) t.a.p., preface, IX—X.

19) Ds W van 't Sant, De Buchman-beweging, 19 v.v.

20) Allen, t.a.p. XIII.

21) Om dit te voorkomen heeft in ons land o.a. Dr J. C. Roose in zijn referaat „Wat hebben „De Groep" en „Möttlingen" ons te zeggen? " op de jongste vergadering van de Ned. Herv. predikanten-vereeniging (zie De Standaard van 2 Mei j.l.) er op aangedrongen, dat de kerk tegen de groep-beweging geen houding van welwillende neutraliteit innemen, doch conta: ct zoeken zal. Hij constateerde tegelijk bij de laatste een tekort aan theologische bezinning en bij de eerste het gebrek der oververzadiging, en maakte hiermee een even valsche onderscheiding als wanneer bij vroegere opwekkingsbewegingen de kerk het goed recht der historische ontwikkeling heette te vertegenwoordigen, terwijl dan het revival als drager en uitvoerder van Gods wil werd voorgesteld. (A. Bruckner, Erweckungsbewegimgen, Ihre Geschichte und Ihre Frucht für die Christliche Kirche, 181.)

22) Allen, Christ the Victorious, 294.

23) Idem, t.a.p. 303.

24) Shoemaker, De herboren kerk, 119.

25) Allen, t.a.p. 303.

26) Shoemaker, t.a.p. 121—122.

27) Idem, t.a.p. 19.

28) Amelia S. Reynolds, New lives for old, 18.

29) Een opsomming kan men vinden bij Gaebelein, t.a.p. 27 v.v.

. 30) Bavinok, t.a.p. III 2, 678.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's