Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Buchmaii'beweging.

VII.

Omdat de Buchman-beweging met het deelen iets ingevoerd heeft, dat in dei Schrift niet geboden is en daaruit ook niet reclïtmatig kan afgeleid worden, moest dit wel tot een opeenhooping van allerlei verkeerdbeden worden.

Met lièt deelen zondigt men allereerst rechtstreeks tegen God. Men zegt, dat het maar gemakkelijk is om voor Hem op de knieën te vallen i); dat wij, alleen zijnde, , nog maar voor een subjectief beeld van God knielen, en dat wij dan pas werkelijk met Hem te doen krijgen, wanneer menschelijke getuigen er bij tegenwoordig zijn. ^) Maar indien dit juist is, dan is God niet meer de Barmhartige, Die ons, ondanks een gebrekkige schuldbelijdenis, gaarne om Jezus' wil de zonden vergeven wil, en dan blijkt een mensch over meer kracht te beschikken om ons te ontdekken en waar te maken dan Zijn Geest. ^)

Met het deelen zondigt men ten tweede tegen het middelaarschap van Christus. Indien dat pas waar is, dat èn voor den naaste èn voor God geschiedt, dan beteekent dit in beginsel een overstap op de Roomsche lijn; want dan komt tusschen God en mijn ziel hetzij een enkel persoon, hetzij ©en groep van menschen te staan.

Met het deelen zondigt men voorts tegen het hart van het evangelie. De zaligheid is niet meer uit genade door het geloof, doch uit de werken. Het deelen is het werk der gerechtigheid, dat de goede werken der Pharizeeërs en Roomschen vervangen moet.*)

Met het deelen zondigt men vervolgens tegen den eisch der liefde. Want het is puur liefdeloos, om aUes uit onszelf uit te gooien, om daarmiee anderen te beladen. Aldus doet de liefde niet. Zij 'handelt niet ongeschikt. Zij spaart den naaste zoo veel mogelijk. Zij heeft hem te lief, om hem noodeloos in de zondigheden en moeilijkheden van «igen leven in te leiden. Het is lang niet altijd bewijs van zwakheid of onoprechtheid, maar vaak van 'bizondere geestelijke lücacht en van groote liefde, zoowel tegen God als tegen den naaste, wanneer wij, wat schandelijk is ook zelfs te denken, met opzet wegdringen en met God aUeen uitstrijden. ^)

Met het deelen zondigt men al verder tegen den Christelijken ootmoed. Het heet wel, dat wij daardoor pas van onzen hoogmoed afkomen. Zelfs wordt dit als het meest wezenlijke voorgesteld van het kruis, dat Christenen Jezus achterna moeten dragen. Maar in werkelijkheid is openbaarheid een gevaar voor ware nederigheid s), en het is ook mogelijk, om op zijn schuldbelijdenis hoogmoedig te zijn.

Met het deelen zondigt men ook tegen het volmaakte gebed. Men verhindert zichzelf, zoowel om de vijfde als om de zesde bede te bidden. De vijfde, omdat men, door het herhaaldelijk en zelfs blijde belijden van zijn verleden het besef van het schuldige daarvan zoowel bij zichzelf als bij anderen afstompt. En de zesde bede, omdat men door het publiek terugroepen en aflezen van zijn zonden èn zichzelf èn anderen in de verzoeking brengt, 't beleden kwaad opnieuw tJe bedrijven.')

Met het deelen zondigt men bovenal tegen den Heiligen Geest. Want Hij overtuigt van zonde en van gerechtigheid en van oordeel; en dat doet de Buchman-beweging niet. Zij heeft geen zonde. Men noemt het woord wel, doch kent de zaak niet.

Niemand klaagt hier over zijn afval van God, over de verbreking van Diens verbond, over zijn eigen verdorven aard en de vuile bron van al zijn wanbedrijven. Niemand weent hier over zijn ongeloof als de wortelzonde, waaruit alle andere ongerechtigheden voortkomen. Men is wel bedroefd; doch enkel over zijn innerlijke eenzaamheid, waarin de zonde ons gebracht heeft, en niet over zijn schuld bij God en de smart, die wij Hem hebben aangedaan. Men doet wel belijdenis, maar niet om God in Zijn recht te erkennen, doch om zelf in zijn hoogmoed geknakt te worden.')

En de blijdschap, die daarna intreedt, is niet de vreugde, die de Heilige Geest uit Gods beloften in onze ziel werkt, over het feit, dat ons onze zonden vergeven zijn; maar enkel het gevoel van verlichting van iemand, 3ie van binnen opruiming gehouden heeft. ^)

De Buchmanbeweging is vooral op dit punt zelf dienst, geen godsdienst; ziele-cultus, geen religie. Zelfveroordeeling is zelf-streeling. Schuldbelijdenis een lustkreet. i") Of heeft Buchman het niet zoo geraffineerd mogelijk gezegd, dat wij ook hierom deelen moeten, omdat wij onszelf daardoor de onaangenaamheid besparen, om nog eens zoo'n onpleizierige belijdenis te moeten doen? ii)

« En dan de leer van de Buchman-beweging! Het moeilijke hierbij is„ dat zij' eenerzijds beweert, er geen theologie of dogpiatiek' op na te houden, maar dat zij aan den anderen kant over God en den Heiligen Geest, over Jezus en het kl-uis, over het Nieuwe Testament en de apostelen, over zonde en verzoening, , over wedergeboorte en bekeering allerlei meeningen voordraagt, en dit bovendien doet in scliriftuurlijke uitdrukkingen en best.aande dogmatische termen, terwijl men deze gansch anders dan de bijbel en de

kerk bedoelt. En dit laatste niet altijd onbewust en te goeder trouw. De reeds meer genoemde Allen b.v. heeft de keuze staande om het nieuwe leven, dat in de Buchman-beweging ontsprongen zou zijn of uit te drukken in taal, die de heiligen van alle eeuwen gebruikt hebben, óf daarvoor nieuwe woorden te scheppen, kiest hij voor het eerste; omdat wij nu eenmaal niet eindeloos voort kunnen gaan, nieuwe terminologieën te vormen, en omdat nieuwe woorden ook nieuwe hinderpalen beteekenen in het onderling verkeer der volgers van Christus op aarde, i^) Doch hiermee is dan ook tegelijk erkend, da, t de Buchman-beweging, ook al bedient zij zich van bes'taande uitdrukkingen, toch een geheel a, ndere 'taal spreekt dan door „de heiligen der eeuwen" is gebruikt.

Bij nader toezien blijkt dit ook metterdaad het geva, l 'te wezen. Een onfeilbare, door den Geest geïnspireerde Sclirift, bezit men niet. Buchman ia, cht het van geen beteekenis, wanneer iemand de absolute betrouwbaarheid van Gods onfeilbaar Woord verloochent, i-')

'Het Oude Testament vindt men in de Buchmanliteratuur slechts zelden aangehaald; en als zij het gebruikt, doet ze het op een zeer verkeerde wijze. G; enesis 3 b.v. geeft niet het verhaal van een historische gebeurtenis, maar biedt de beschouwing van menschen, die, in dezen schilderachtigen vorm, de menschelijke natuur trachtten te teekenen, zo o als zij deze bij zichzelf en bij hun vrienden hadden leeren kennen. Val bet; eekent, dat de wereld, nu en hier, van God vervreemd' is en den wieg naar Hem niet terug kan vinden. i< ')

E, venmin aanvaardt men het Nieuwe Testament in zijn geheel. Dit hebben immers ook Christus en Paulus niet gedaan l^^) Het is veel meer een verzameling van ervaringen, die menschen in het begin onzer jaartelling met Christus opdeden, en die ook door ons moeten worden gemaakt, i^) Niet in de Schrift, maar in onze gehoorzaamheid aan 'Christus' leer bezitten wij het bewijs, dat Jezus het Beeld en het Woord van God was.")

Van uitverkiezing, de eeuwige bron van alle leven en zaligheid, spreekt men niet. Ook niet van genade als de onverdiende gunst Gods, welke iHij jom Jezus' wil aan zondaren bewijst. Zij is op zijn hoogst een kracht Gods, die ons bevrijdt van onze zwakheden en ons doet zegepralen over de zonde, is)

Zij is ook in absoluten zin niet noodig. Ieder kind komt met een zuivere, transparante ziel ter w; ereld. En al gaat in de eerste levensja, ren de duivel aan hem voorbij en treden daardoor vrees en trots en eigenwiUigheid bij hem binnen, zoodat hij in een groote verwarring geraakt, en daarvan door God genezen moet worden ^^), nochtans blijft ook dan een deel van God in hem achter, dat ; Vooral in oogenölikken van sÖIte zijn aanwezigheid voelen laat. ^o)

IHet hart van onze religie bestaa, t daarom, naar Buchmanniaansche opvatting, uit een mengsel 'van Gods werk en het onze. Wij moeten nooit vergeten om aan de menschen te zeggen, dat hun verlossing staat in het kruis van Christus. Maar wij moeten niet minder vergeten, hun ook te zeggen, dat de toeëigening dezer verlossing in hun jeigen keus en beslissing ligt. Het kruis, en; niet het geloof, zooals de uitspraak van Paulus in Efeze 2:8 reeds zoo menigmaal misverstaan is, is Gods gave. Het geloof is ons aandeel in de verlossing, ^i) Wie wil kan gered worden. Niet de Geest, maar de mensch doet het. .Wij laten eerst

362 onszelf los en maken zoo plaats voor God en Zijn -werk. ^2) God scliept vijfennegentig procent van Zijn koninkrijk, en vertrouwt ons de overblijvende vijf procent toe, zooals ouders soms hun kind ©en beetje van de huiselijke bezigheden toeverr tTiOuwen. God heeft lief, God wil. God werkt, maar wacht opzettelijk op onze scheppende vijf procent, om Zijn Rijk der Vreugde te voltooien. ^3)

Die schoonste van alle gelijkenissen leert ons, dat de Vader niets kan doen, totdat de zoon zijn aangezicht naar huis heeft gekeerd. ^^)

Het is ook hier de gronddwaling van verreweg de meeste secten. Er> is geen wedergeboorte, geen werk van den Heiligen Geest, geen souvereine genade Gods, die aan onze bekeering vooraf gaan. Zij behoeven ook niet voor, af te gaan, omdat de Imiensch niet dood in zonde en misdaden is. Wij zelf zijn het, die ons leven eerst beter maken eH als resultaat daarvan ontstaat er een verandering in ons bestaan, die men de wedergeboorte noemen kan. Geen wonder, dat Buchman de menschen kortweg beveelt, dat zij er voor zorgen moeten. Christen te worden. ^^)

In dit verband valt er ook een ander licht op de individueele methode van behandeling, waarop de Buchman-beweging zich laat voorstaan, en die haar het meest van vroegere opwekkingen onderscheiden zou. Natuurlijk zou ieder Christen, en ook iedere zieleherder zich gaarne door haar laten gezeggen, wanneer zij ons vermaande, dat wij minder de kunst van het sprelcen en meer die van het luisteren 'moeten oefenen; dat we ons hart wijder en dieper behooren open te stellen voor anderer nood en strijd, om him dan tot hulp te wezen. Maar de Buchman-beweging bedoelt blijkbaar nog wat anders. Zij redeneert aldus: Wie heeft er ooit gehoord van een dokter, die zijn behandeling begon, voordat hij de kwaal van den patiënt kende? Toch behandelen honderden predikanten de menschen met de _, , Christelijke geneeswijze", en dat beteekent, dat zij de oplossing aanbevelen, voordat zij de problemen kennen, ^s) Doch juist in zulk een overweging blijkt dezelfde dwaling te schuilen. Men denkt veel te joed van den mensch. En daarom keert men de Christelijke geneeswijze om. Want de bijbelsche geneeskunde onderstelt niet, dat de mensch althans zijn ziekte no'g kan kennen en zelf tot zijn geneesheer komen. Zij gaat er veel meer van uit, dat wij den Geneesheer o-ok noodig hebben, om onze kwaal te weten, en dat Tlij ons dwingen moet, bij Hem genezing te zoeken. De actie gaat nooit van ons, maar van Hem uit.

iWianneer wij zelfs van nature nog zoo goed zijn, dat we zelf verandering en wedergeboorte kunnen brengen, hoe uitnemend moeten we dan niet na de overgave zijn, wanneer aan het reeds bestaande goede deel van onzen wil zich het andere verbeterde heeft toegevoegd en wij met dezen eenén goeden wil aan den arbeid gaan!

Met dezen éénen goeden wil kunnen wij allereerst ongeveer — zoo niet geheel — de volmaaktheid bereiken. Naarmate wij vrij willen worden van de zonde — zoo orakelt Buchman — z ij n we er vrij van. Als we klagen over de slavernij der zonde, zeggen wij wérkelijk, dat wij haar liefhebben en begeeren. ^') Er zijn eigenlijk geen zonden, die door een Christen niet overwonnen kunnen worden. Zij, die hun ondeugd niet meester worden, zijn of onwillig, om Christus in zich te doen zegepralen; of zij zijn krankzimiig. Onze fout is, dat wij bang zijn voor de zonde, waardoor zich een minderwaardigheidscomplex ontwikkelt, dat in nederlaag eindigt. Maar zoodra wij weigeren, bang voor haar zijn, kunneni wij haar ook niet doen. 2») Al beleed Paulus ook, dat hij het goede dat hij wilde, niet deed; en al klaagde hij ook, dat hij een ellendig mensch was, (Rom. 7), in de 'Buchman-beweging vertelt men, dat men geen Christen kan zijn en tegelijkertijd zich ellendig voelen, ^s) De eenige schaduw, die op ons leven kan vallen is deze, dat wij na onze overgave niet alles meer goed kunnen malcen. omdat sommigen van hen, tegenover 'wie dit geschieden moet, reeds gestorven zijn. Maar ook dan mag het ons tot troost zijn, dat wij in het hiernamaals no, g gelegenheid krijgen, om met hen de dingien in orde te brengen, ^o)

Met dezen éénen goeden, sterken wil kunnen wij voorts óók voor onze toekomst zorgen. De volharding der heiligen wordt door de Buchmanbeweging in handen van den mensch gelegd en louter psychologisch geïnterpreteerd. De algeheele overgave in den beginne laat in onze zial onuitwischbare sporen na, waardoor wij niet zoo spoedig in ons oude kwaad terug vallen, en indien dit toch geschieden zou^ ons ook_gemakkelijk opnieuw overgeven ^i), zoodat wij geen berouw krijgen, aan Gods wet van liefde tot iedereen gehoorzaamd te hebben. ^2) Krijgen wij toch berou, w, 3an volgt natuurlijk afval. Sommige „vangsten" houden zich een paar jaar goed en dwailen dan af. Dat hebben ook Christus en Pauius ondervonden. Zulke zijn goede loopers op de korte baan^ maar niet geschikt voor lange afstanden. ^^)

Met dezen éénen goeden sterken wil, zijn wij niet alleen voor onze eigen zaligheid, maar ook voor die van anderen aansprakelijk. De Buchmannianen noemen zichzelf ook leven-vernieuwers. Terwijl Paulus beleed, dat hij slechts kon planten len Apollos natmaken en dat God den wasdom moest geven, kennen zij zichzelf ndet alleen het eerste, maar ook het laatste toe. ^^) Ieder wedergeborene heeft niet alleen de plicht, maar ook de macht om jeestelijkenakomelingen voort te brengen. De heele wereld kan veranderd worden door een handjevol mannen, die het wonderlijke zuurdeeg van wil en persoonlijkheid in zich dragen.'s) Zielfs gaat men zóó ver, dat mien tot elkander bidt, en de eene mensch aan den ander vraagt, of deze met hem mee wil gaan en hem be^ keeren^''); terwijl men dan bij zulk soort gebeden de opmerking maakt, dat ze wel niet erg rechtzinnig zijn, maar desondanks spoedig verhoord worden. *')

Met onzen wil kunnen wij zelfs over God heerschen. Wij kunnen Gods plan met ons leven laten mislukken en Mem in de noodzakelijkheid brengen, een ander te ontwerpen. ^^)

En wat de belijdenis aangaande God betreft: eenerzij ds wordt in de Buchman-beweging van een persoonlijk God gesproken. Hij heet de Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die het licht der kennis van Zijn heerlijkheid in Christus heeft geopenbaard. 89) Het Christendom is een waarachtige openbaring van Gods wezen aan den mensch, door Zijn Zoon en Zijn Heiligen Geest.*") Jezus is God, gekomen in het vleesch*i); in Wiens goddelijke natuur wij moeten gelooven. *2) De Zone Gods is gekomen van de heerlijkheid in den hemel aan de rechterhand Gods en neergedaald op aarde. ^^)

Maar tegenover deze uitlatingen, die al niet alle onberispelijk zijn, staan gansch andere dingen. Er moeten house-parties gehouden worden, waar Jezus nooit Gods Zoon of onze Heere genoemd wordt.") 't Heet, dat Hij verduisterd is door den geest, die in traditie en kerk en theologie huist. *5) Buchman acht het van weinig of geen beteekenis, wanneer men de kennis van den onfeilbaren Zoon van God in twijfel trekt. *^) Jezus was niet absoluut onfeilbaar en zondeloos. Met een kreet van wanhoop, waarmee het vierde kruiswoord bedoeld wordt, is Hij gestorven. *') Hij kan het beeld Gods genoemd worden, niet omdat Hij de eeniggeboren Zoon des Vaders is, maar omdat Hij liefhad tot het uiterste, niet bevreesd was, zonde zónde te noemen en sterke woorden te gebruikeu, om de wereld aan haar zondie te ontdekken. *8) Bij Hem onderscheidt men tusschen een historischen Jezus en den Christus der ervaring«); met welken laatsten blijkbaar bedoeld wordt de wereldwil Gods, waarvan in alle menschen een deel woont, en die in hen langzamerhand tot ontwikkeling komt. Wij kunnen van Hem daarom zeggen, dat Hij van God kwam, omdat Hij het onomvatbare, het on-voorstelbare, het oneindige voor ons personifieert; het boven-menschelijke menschelijk maakt, en ons zoo uit het bedrog van het zichtbare tot de realite/t van het onzichtbare brengt.^") jjiet groote doel van Zijn komst was, om de wereld te verlossen van de groote dwaling, alsof onze geestelijke gezondheid bestaan zou in het begraven van de schandelijke dingen in de diepten van onze ziel, in plaats van ze uit te dragen in het voUe zonlicht van God en ze te; deelen met onzen naaste, ^i) Al zijn er menschen, die door Hem God vinden, er zijn er ook anderen, die door God tot Hem komen. ^^)

De Geest heet Gods adem, waarneembaar voor allen, die er naar trachten.^') Zijn verhouding tot Christus vï^ordt voorgesteld als van de zon tot een landschap, waardoor al het schoone en bekoorlijke wordt onthuld. 5i)

En al wordt de leer van de Godheid-in-één- Persoon afgewezen ^^), daarmee is nog niet beleden, dat het ééne goddelijke, wezin in de drie personen bestaat. Wij kunnen ons niet vrijmaken van den indruk, dat men in het gunstigste geval in een persoonlijk God gelooft; doch dat denamen van Jezus en den Heiligen Geest niet anders zijn dan aanduidingen van de verschillende manifestaties en werkingen, waardoor God zich heeft geopenbaard.

En waar dit alles het geval is, en men bovendien hst bestaan loochent van den eersten Adam, door wien de zonde en de dood in de wereld zijn gekomen; kent men ook geen tweeden Adam, Die door Zijn zelf-offerande de gerechtigheid en het leven heeft verworven. Hiet kruis der Buchmanbeweging is het kruis der verzoening niet. De mensch heeft immers geen schuld bij God, doch is alleen hoogmoedig en leeft tengevolge van deze gezwollenheid van zijn ik in gescheidenheid, zoowel van Hem als van zijn naaste.

En om de menschheid van deze kwaal te genezen, heeft God veel en velerlei gedaan. Eerst donderde Hij Zijn geboden van den hemel; maar de menschen luisterden niet. Daarna riep Hij luide door de profeten, maar de menschen bleven halsstarrig in hun zelf-handhaving. Toen deed Hij het allerlaatste. Hij vernederde Zichzelf. Hij kwam als mensch. Hij leed en stierf als mensch; en stierf bovendien in diepe vernedering op een kruis. In het zuur van onzen menschelijken hoogmoed legde Hij het zout van Zijn zelfvernedering. ^< ^)

Jezus droeg ongetwijfeld de zonde der wereld. Er is iets waars in de uitspraak, dat Dien, Die geen zonde gekend heeft. God zonde gemaakt heeft voor ons. '> ') Maar toch di-oeg Hij ze niet plaatsvervangend, omdat Hem haar schuld werd toegerekend. Hij droeg ze, zooals een moeder van haar zoon, die den verkeerden weg opging, de schande blijft dragen en hem blijft gedenken in haar gebeden. ''*) Jezus droeg ongetwijfeld dei; toorn; maar dan niet den toorn Gods over de zonde, want er was in God geen toorn te stillen; doch den toorn der wereld of de boosheid waarmee de menschen vertoornd waren op Hem. '^^) Het zesde kruiswoord is dan ook niet de proclamatie van Zijn volbrachten middelaarsarbeid, doch de verklaring dat Hij lang genoeg geleefd had, om de wereld te infecteeren met een nieuw begin- 'sel. i'") En hierin heeft Hij juist gezien. De gehangene is de Heer geworden. De allernederigste de allerhoogste. Het schandhout werd tot overwinningsteeken. Van onderenop, door een koningschap, niet van heerschen, maar van dienen, verovert Hij de wereld, ^i) Bij en door 2ij, n kruis komen de menschen tot overgave aan Hem. Eja deze overgave bestaat niet in het geloof, in het aannemen van de belofte des evangelies en daarin van de genade Gods, maar in dankbaarheid'. Pas toen Zaclieüs verklaarde, Gods wet te zullen volbrengen en alles terug te geven, sprak Jezus, dat zijn huis zaligheid geschied was. ^^)

iHeel de levensinrichting en levenspraktijk, die in de Buchmanbeweging op de overgave bij het kruis volgen, hebben dan ook met de bijbelsche dankbaarheid en heiligmaking niets gemeen. De schriftuurlijke heiligmaking gaat uit van de waarheid, dat Christus ons met Zijn bloed van alle zonden verlost heeft, en bestaat hierin, dat de Heilige Geest — zij het al door middel van onze goede werken — ons naar het evenbeeld Gods vernieuwt. Maar de Buchmanniaansche heiligmaking is in strikten zin geen heiligmaking. De eerste boodschap die daar gepredikt wordt is niet: laat u met God verzoenen, maar: verzoen u niet elkaar. ^^) Daar wandelt men op den weg der zelfverlossing en op dezen weg der zelfverlossing is het kruis een hulpmiddel, om des te zekerder het groote einddoel te bereiken: de bevrijding van onzen hoogmoed. Want het geheel geheim van Gods geneesmethode bestaat hierin, dat Hij na Zijn eerste mislukte pogingen tot het inzicht kwam, dat hoogmoed weggenomen wordt, , niet door geboden of verboden, ook niet door den trotschaard te vernederen, maar door hem stof tot dankbaarheid te geven. En omdat op het kruis de hoogste liefde geopenbaard is, is dit hel middel, waardoor wij onzen hoogmoed kunnen afbreken en vervangen door de dankbaarheid en aldus in vrijheid kunnen heengaan. Want pas in de dankbaarheid hebben wij iemand buiten ons gevonden, in wiens tegenwoordigheid wij onszelf vergeten, en voor wien wij ons kunnen buigen in 'perbied. «*)

I Inderdaad, hier is het hart uit het evangelie weggesneden. Hier zijn Pelagianisme en Arminianisme voluit tot ons weergekeerd. Dit is in strikten zin geen Christendom meer. ^^}

En hierbij baat het niet of de Buohman-beweging zich al beroept op haar vele bekeerlingen en vernieuwde levens Want vooreerst wordt de eenig betrouwbare bekeeringsstatistiek uitsluitend in den hemel gehouden. ^^) Voorts is hier zielkundig velerlei mogelijk. Pas als de zielsgeschiedenis der „bekeerlingen" voor ons open lag, niet slechts zooals zijzelf, maar zooals God ze ziet, ziou opgemaakt kunnen worden, welke beteekenis en invloed de Buchman-beweging er bij heeft gehad. Dan zou b.v. ook wel, eens kunnen blijken, dat zij voor sommigen niet meer dan aanleiding geweest is tot openbaarmaking van wat God reeds op andere wijze had gewerkt. Daarbij moeten levensveranderingen, die zich voor bekeeringen uitgeven, aan bepaalde schriftuurlijke eischen voldoen. Maar ... van de droefheid, dat m«n God door zijn zonde vertoornd heeft, en het haten en vlieden van haar^ en van een hartelijke vreugde in God door Christus en lust en liefde om naar Zijn geboden in alle goede werken te wandelen, bemerkt men in de meeste verhalen van de Buchman-beweging niets. Eindelijk stelt zij een geheel verkeerd criterium, door zich voor de waarheid van haar zending op haar veranderde levens te beroepen. Want of iets waarheid of leugen, uit den Geest of van beneden is, wordt niet opgelost met de vraag of het ook een zekere werking doet en effect sorteert naar buiten. Want alles werkt ten slotte nog, zelfs de dood. Ook de zonen der Pharizeeën wierpen de duivelen uit.''') En de toovenaars der Egyptenaars deden dezelfde teekenen als Mozes. "s) Maar de waarheid van een beweging wordt alleen beantwoord door de vraag, of zij overeenkomstig het Woord Gods is. ^^)

En zeker, een Christen wordt ook gekeurd naar zijn werken; doch dan déze werkerij dat hij koninklijk strijdt tegen de zonde, de wereld' en zijn eigen vleescla, en zoowel zijn broeder als zijn naasten liefheeft. Doch van hem te, eischen, dat hij de inwoning des Geestes zal bewijzen uit een groot aantal wedergeborenen, is hetzelfde als van hem te vragen, dat hij God zal wezen. Het is pure afgoderij. '"> )


1) Shoemaker, De herboren kerk, 36. 2) G. van Wassenaer, t.a.p. 15. 3) Ant. M. Brouwer, De Oxford-Group movement, Eltheto, 86ste jaargang, 270—271.

4) Brown, t.a.p. 47. 5) Dr K. Schilder, Tusschen „Ja" en „Neen", 406. 6) Russell, Eén ding weet ik, 402.

7) Russell, t.a.p. 402; W. van 't Sant, Beproeft de Geesten, 17—23.

8) De gebeden der Buchman-beweging — (nu zij gepubliceerd zijn, mogen ze ook beoordeeld) .— zijn grenzeloos oppervlakkig. In een bundel toespraken of preeken van Shoemaker over het kruis van Christus, waarvan de meeste met een gebed eindigen, komt slechts éénmaal iets voor, dat op een schuldbelijdenis lijkt, dat bovendien een geciteerd zes-regelig vers van een ander is, en waarin dan dit algemeene erkend en gevraagd wordt, oiE God niet zal aanzien ons misbruik van Zijn genade, ons kwijnende gebed en ons doffe geloof. (If I be lifted up, 137.)

En hoe er over te oordeelen, als het volgende gebed wordt voorgesteld als het meest, behalve het Gebed des Heeren, de volmaaktheid nabij te komen: „O, God, bescherm ons al de dagen van dit moeitevol leven tot de schaduwen lengen en de avond daalt, de drukke wereld tot rust komt, de levenskoorts is geweken en ons werk is volbracht. Geef ons dan, o Heer, door Uwe genade, een veilig tehuis, een heilige rust en, ten slotte, eeuwigen vrede in Jezus Christus". (Russell, t.a.p. 177.)

9) Collins, t.a.p. 169 v.v. 10) Schilder, t.a.p. 384. 11) Russell, Alleen voor zondaars, 72.

12) Christ the Victorious, 306—307. 13) Bij Gaebelein, Buchmanism, 7. 14) Allen, t.a.p. 21 v.v.; Idem, Teil John, 24; Shoemaker, If I be hfted up, 131. 15) Russell, Alleen voor zondaars, 44. 16) Laun, Unter Gottes Fiihrung, 204. 17) Russell, t.a.p. 45. 18) Idem, t.a.p. 100. 19) Allen, He that cometh, 121. 20) Begbie, Life changers, 26. 21) Shoemaker, t.a.p. 172.

22) Spoerri, Die Sünde, 15. 23) RusscU, Eén ding weet ik, 153. 24) Begbie, t.a.p. 109. 25) Russell, Alleen voor zondaars, 170. 26) Shoemaker, De herboren kerk, 79. 27) Russell, t.a.p. 71. 28) Idem, Eén ding weet ik, 201. 29) Idem, t.a.p. 221. 30) Idem, Alleen voor zondaars, 147. 31) Shoemaker, t.a.p. 81—82. 32) Russell, t.a.p. 146.

33) Russell, t.a.p. 244. 34) G. N. M. Collins, t.a.p. 173. 35) Begbie, t.a.p. 136. 36) Russell, t.a.p. 123. 37) Idem, t.a.p. 219. 38) Idem, t.a.p. 31. 39) Shoemaker, t.a.p. 48-49. 40) Idem, t.a.p. 64. 41) Idem, If I be lifted up, 20. 42) Idem, t.a.p. 175. 43) Allen, t.a.p. 117. 44) Gaebelein, t.a.p. 3. 45) Begbie, t.a.p. 156. 46) Gaebelein, t.a.p. 7. 47) Shoemaker, t.a.p. 97; Allen, t.a.p. 117. 48) Idem, t.a.p. 171—172. 49) Begbie, t.a.p. 156. 50) Idem, t.a.p. 21. 51) Allen, t.a.p. 120—121. 52) Shoemaker, Children of the secund birth, 62. 53) Russell, Eén ding weet ik, 238. 54) Idem, t.a.p. 37. 55) Idem, t.a.p. 188.

56) Shoemaker, t.a.p. 34. 57) Idem, t.a.p. 113. 58) ïdem, t.a.p. 13. 59) Begbie, t.a.p. 68; Russell, t.a.p. Voorwoord XI. 60) Shoemaker, t.a.p, 107. 61) Spoerri, Die Erneuerung des Glaubens und der Gemeischaft, 4. 62) Russell, Alleen voor zondaars, 154. 63) Idem, t.a.p. 154. 64) Shoemaker, t.a.p. 33—34. 65) Zelfs Ds D. A. van den Bosch, die in zijn artikel over De Buchman-beweging (Stemmen des Tijds XIX, 403) beweert, dat zij het oude evangelie van verlossing en zaligheid door Jezus Christus en Zijn kruis brengt, erkent nochtans, dat men dit zóó woordelijk weinig hoort uitspreken, noch in persoonlijk gesprek, noch in de samenkomsten, noch in de- geschriften.

66) Dr H. M. van Nes, Hedendaagsch revivalisme, art. Nieuwe Theol. Stud. XVI, 276.

67) Brunner, t.a.p. 7.

68) Aldus Dr K. Schilder over het boekje van Ds Both in ditzelfde blad.

69) Collins, t.a.p. 174.

70) Brown, t.a.£. 17.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's