Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Huwelijk en Neo-Malthusianisme.

Over Nieuw- of Neo-Malthusianisme is reeds betrekkelijk zooveel en zoo herhaaldelijk geschreven, dat wij over ons eerste punt: wezen en doel van het Neo-Malthusianisme kort kunnen zijn.

De leer van het Nieuw-Malthusianisme, reeds hier en daar in de 19de eeuw verkondigd, werd pas algemeen bekend door het optreden van Charles Bradlaugh en Annic Besant in 1877. Kort daarop, in het jaar 1878, werd „The Malthusian League" gesticht onder voorzitterschap van den arts Charles R. Drysdale. Ons land bleef niet achter; reeds in 1881 werd opgericht de j, Nieuw-Malthusiaansche Bond", waarop in 1895 de Koninldijke goedkeuring volgde. Zijn doel was het propageeren van de idee der facultatieve kinderbeperking, d.w.z. geboortebeperking naar eigen goeddunken of believen. Zijn motief ontleende de bond aanvankelijk aan de bekende bevolkingsleer van Malthus, welke wij een vorige maal i) reeds bespraken. Later heeft hij deze theorie verlaten en een andere argumentatie daarvoor in de plaats gesteld. Om reden deze nieuwe theorie minder algemeen bekend is, moge zij hier in 't kort besproken worden.

De aanhangers dan van het Nieuw-Malthusianisme gaan uit van het standpunt, dat het sexueele leven een biologische functie is, waarvan niet het absolute gevolg bevruchting behoeft of moet zijn. De sexueele daad is een uiting van een behoefte, inhaerent (onafscheidelijk verbonden) aan het menschehjk wezen, n.l. het toegeven aan den drang tot geslachtelijke bevrediging. Zij beschouwen den 'Strijd tegen deze behoefte niet alleen als een gevaar, maar vinden dien ook onnoodig, daar de onderdrukking der behoefte geen enkel nut heeft boven de bevrediging. De redelijke menseh dient evenwel rekening te houden met de eventueele gevolgen van zijn handelingen en derhalve is het noodig, dat de menseh overweegt, dat de sexueele daad bevruchting ten gevolge kan hebben. Inzake het verwekken van kinderen moet daarom de menscheUjke rede de beslissende stem hebben en aangezien de behoefte aan sexueel verkeer niet afhankelijk is van oeconomische omstandigheden, moet wel de menseh langs andere wegen zien te verkrijgen de gewenschte bevrediging zonder bevruchting. De sexueele onthouding als norm acht de Nieuw-Malthusiaansche Bond verwerpelijk, aangezien dit niet leidt tot algeheele bevrediging. De meest redelijke oplossing van dit probleem is het voorkomen der bevruchting door technische, niet schadelijk verklaarde middelen.

De fout van deze redeneering is vooreerst hierin gelegen, dat het hoofddoel der echtelijke samenleving, de procreatie, ontkend wordt en een kunstmatige scheiding tusschen coitus (huwelijksdaad) en conceptie (bevruchting) ethisch toelaatbaar wordt geacht. Op de argumentatie hiervoor komen "^^ zoo straks nader breedvoerig terug. In de tweede plaats mag men den drang tot geslachtelijke bevrediging niet zonder meer gelijkstellen aan andere natuurlijke behoeften, zooals b.v. eten en drinken. Onthouding kan inderdaad ©en gevaar zijn, maar behoeft het niet te zijn. Ten slotte moet bij de bepaling van het kindertal niet de menschelijkc rede, noch het geweten, den doorslag geven, maar dient ook hier alleen gevraagd te worden naar de eischen van Gods "Wioord.

Over de indicaties der kinderbeperking als daar zijn: duurte van het leven, oeconomische druk, werkloosheid, armoede, ziekte, betere opvoeding, voorkómen van sexueele ondeugden, enz. enz. hebben wij in voorgaande artikelen breedvoerig gehandeld. Iets langer willen wij ten slotte stilstaan bij de middelen, die de Neo-Malthusianen gebruiken, want de vraag doet zich voor: wanneer het motief tot geboortebeperking goed en het geweten zuiver is, mag dan in zulke uitzonderlijke gevallen niet gebruik worden gemaakt van anti-conceptioneele middelen? En dan moet het antwoord luiden: neen, want aan deze middelen, hoe goed bedoeld ook, bhjven altijd onoverkomelijke bezwaren kleven.

De Neo-Malthusiaansche middelen, terecht als tegennatuurlijk bestempeld, kunnen van Christelijk standpunt vooreerst bestreden worden met het eerste gebod, n.l. dat het gebruikmaken van voorbehoedmiddelen als ongodvruchtigheid is aan te merken. De hierbij door Prof. Geesink ^) gevoerde argumentatie: geslachtsgemeenschap en bevruchting zijn tweeërlei, de eerste staat aan den menseh, is van zijn wil afhankelijk; de tweede staat aan God: derhalve is de zonde van het Neo-Malthusianisme; zichzelf een recht toekennen, dat alleen toekomt aan God, gaat evenwel niet in alle opzichten op. Vooreerst wordt bij deze redeneeriug de gedadite losgelaten, dat geslachtsdaad ook voortplantingsdaad is. In de tweede plaats eigenen zidi de Neo-Malthusianen maar ten deele het recht van God, al of niet bevruchting tot stand te laten komen, toe. Immers tot die eerste daad is geen menseh ter wereld in staat. Aan het recht van God, de bevruchting tot stand te laten komen, kan niemand op aarde tornen. Het eenige wat wij kunnen is de huwelijksdaad zoo stellen, dat er onder Gods voorzienig bestel te eeniger tijd bevrueliting op volgt. Wel kan de menseh echter het tegenovergestelde, het negatieve, het voorkomen van zwangerschap. Dit moedwillig verhinderen der bevruchting is dus in zekeren zin een vergrijp aan het recht van God, die doodt en levend maakt naar Zijn welbehagen. Het uitschakelen van de leiding Gods, het nemen van het leven in eigen hand, hgt dan ook op de lijn van de zonde tegen het eerste gebod van de wet GodSj omdat de menseh bij deze daad zjjn vertrouwen onttrekt aan den Heere God.

Toch is deze argumentatie op zichzelf niet voldoende, want op andere terreinen des levens, waar gevaar dreigt, (b.v. op het gebied der gezondheid) gebruikt men wel voorbehoedmiddelen (denk maar aan de vaccinatie tegen pokken). Hoewel vele gelóovigen hiertegen bezwaar hebben en ook dit beschouwen als een ingrijpen in Gods voorzienigheid, is de meerderheid der Christenen toch van meening, dat het geloof in de voorzienigheid Gods het gebruik van zulke middelen niet uitsluit, omdat God zelf ook middellijk werkt en als het ware onae middelen in Zijn voorzienigheid heeft opgenomen. Waren de Neo-Malthusiaansche middelen op zichzelf goed, dan zou men dus in de zeer bijzondere gevallen, waarin geboortebeperking ethisch geoorloofd is, niet zonder meer mogen spreken van een schending van Gods voorzienigheid. Wiel is dit laatste het geval wanneer deze middelen worden toegepast uit egoïsme, gemakzucht, gemis aan plichtsbesef en dergelijke redenen. Dan echter geldt deze zonde tegen het eerste gebod niet zoo zeer de middelen als wel de motieven, die daaraan ten gi'ondslag liggen.

Men heeft in de tweede plaats en met meer reden de Neo-Malthusiaansche middelen bestreden met het zesde gebod. Immers door of bij deze methode van voorbehoeding worden direct of indirect cellen vernietigd, die voorbestemd waren nieuw leven te vormen. De opmerking van Prof. Geesink s), dat het zesde gebod een individu veronderstelt, hetgeen juist door genoemde middelen voorkomen wordt, en dat derhalve een leven, dat er nog niet is, men ook niet kan dooden, weshalve het zesde gebod hier geheel krachteloos zou zijn, gaat dan ook in geenen deele op. Naar de letter van het gebod niet, omdat, althans bij sommige voorbehoedmiddelen, wel degelijk leven gedood wordt. Al moge er dan groot verschil wezen tusschen doodslag van het pasgeboren kind of afdrijving der ongeboren vrudat en het onwerkzaam maken van het vruchtbare zaad, toch wordt ook bij deze laatste daad een moord begaan, omdat de geslachtscellen, in tegenstelling tot alle andere cellen van ons lichaam, potentieel nieuw leven in zich dragen. Zij zijn het toch, die door samensmelting met de zaadcellen van het andere geslacht in staat zijn een nieuw individu te vormen. Maar ook naar den geest van het gebod gaat de redeneering van Geesink niet op, omdat, wanneer men ophoudt met het verwekken van kinderen, dat beteekent het uitsterven van den familiestamboom, hét te gronde richten van de maatschappij, het uitsterven van 't menschelijk geslacht, m.a.w. geslachtszelfmoord.

Naar onze meening is het meest afdoende argument echter gelegen in het feit, dat het gebruik maken van praeventiefmiddelen een ontheiliging is van het zevende wetwoord, een schennis van het huwelijk, een rechtstreeks ingaan tegen de natuurlijke ordening Gods. Reeds eerder*) wezen wij er op, dat men bij het wezen der huwelijksdaad tweeërlei kan onderscheiden, t.w. zin en doel der echteUjke gemeenschap. De zin der huwelijksdaad is niet alleen bevrediging der geslachtsdrift, maar ook een uitdrukkingsmiddel der liefde tusschen de minnende eehtgenooten. Het doel der huwelij ksacte is ongetwijfeld de voortplanting van het geslacht. Dat geslachtsdrift in haar diepste wezen drang tot voortplanting is, wordt door de meeste sexologen •'> ) terecht aangenomen. Het bekennen is ook genereeren, het doen ontstaan van leven. Men moet dus aan het sexueele leven een tweeledig doel toekennen; eenerzij ds, naast de bevrediging der geslachtsdrift, het ontwikkelen van liefde en karakter en anderzijds het voortbrengen van jiinderen. Deze twee doeleinden zijn echter niet gelijkwaardig. De hoofdbedoeling van de echtelijke samenleving is ongetwijfeld de voortplanting. Daarnaast echter heeft zij nog een belangrijke secundaire beteekenis, aangezien ze medewerkt tot bevestiging der echtelijke liefde. Niettemin behooren zin en doel der geslachtsgemeenschap onlosmakeüjk bij elkaar. Blijkens Gen. 2:18 en 1: 28 zijn ze van den beginne door God saamgevoegd. Teredat noemt Premsela^) het een quaestie van levensbeschouwing of men de paringsdaad mag verrichten wanneer de wil tot voortplanting afwezig is. De ChristeUjke levens- en wereldbeschouwing beantwoordt deze vraag ontkennend. Scheiding van zin en doel der geslachtsgemeenschap mag nimmer teweeg worden gebracht. Wie het biologische doel in de geslachtsdaad uitschakelt, begaat een zonde tegen de natuur en komt in strijd met den wil van God.

Uit deze beschouwingen vol^t, dat de Neo-Malthusiaansche middelen niet alleen tegennatuurlijk, maar ook anti-dirisbelijk zijn, aangezien deze voorbehoedmiddelen met meerdere geboden Gods in lijnrechten strijd zijn.

Zoo is dan het Neo-Malthusianisme, geboren uit ©en revolutionairen geest en opgegroeid onder de begunstiging van het rationalisme, in wezen, doel em middelen anti-godsdienstig, asociaal en tegennatuurlijk. Moge daarom ieder, die het wel meent met de toekomst van ons volk, zich hoeden voor zijn verderfelijke practijken en trachten de verspreiding van zijn leer met alle macht tegen te gaan. V


1) Zie „De Reformatie" van 1 Nov. 1935.

2) Gereformeerde Ethiek, deel II. Kampen, 1931, blz. 289.

3) 1. c, blz. 289.

4) Zie „De Reformatie" van 27 Sept. 1935.

5) Vgl. o. m. Dr Th. H. van de Velde: Het volkomen huwelijk. Leiden, - 1927, blz. 9.

6) B. Premsela: Bewuste regeling van het kindertal. Amsterdam, 2e druk, blz. 24.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1935

De Reformatie | 8 Pagina's