Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Duitsche Kerkstrijd: Waarheid of leugen?

De Duitsche Kerkstrijd: Waarheid of Deugen? door W. Laatsman. — Uitg. La Rivière & Voorhoeve, Zwolle.

Het Duitsc'hland van heden vertoont een geheel ander beeld dan dat van vroeger, laat ons zeggen van vóór den oorlog. Het vertoont inderdaad een beeld, met bepaalde trekken, omtrekken en uitdrukking. Het draagt ©en zeker karakter. Het is bedacht op zelfbewustzijn en zelfbepaling, het organiseert en systematiseert, het volgt vaste lijnen ©n laat zich niet uit den koers slaan.

Dat nieuwe in Duitschland heeft opi alle levensterreinen zijn invloed. Voornamelijk bepaalt dat nieuw© de pohüek: het nationaal-sociialisme, dat eenerzijds dat nieuwe heeft gevoed en tot overwinning heeft gebracht en anderzijds todh alleen het Duitsche volk in beslag kon Icrijgen, omdat dat nieuw© reeds begon te werken, heeft op politiek terrein ©en volkomen oiverwinning behaald en politiek gezien — men moet dat betreuren, maar het is zoo — is er in Duitschland op dit oogenblik alleen bestaansmogelijkheid voor het natio»naal-socialisme.

Maar dat nationaal-'socialisme heeft alle terreinen beinvloed. Ik denk hier aan het redht. Ik beoordeel dat op dit o ogenblik niet, ik stel alleen vast, dat er ©en omkeer is gekomen, er wo^rdt in Duitschland anders recht gesproken dan bij ons.

Ik denk hier aan het onderwijisi. Het is geheel en al gereorganiseerd, het streeft naar ander© doeleinden dan in de overige Westerschte landen en het wil ook geheel andere middelen van onderwijs toepassen.

Ik denk hier aan de kunst, die zich naar nieuwe principia richt.

Ik denk hier aan de maatschappeiijk-feconomische toestanden: men gaat een nieuwe richting, durft nieuwe paden in te slaan.

Zoo voltrekt zich in Duitschland iets nieuws ^- de kradlten, - die het naüonaal-socialisime op politiek terrein aan de overwinning hebben gebracht, zijn bezig het geheele gelaat van Duitschland te veranderen, en, het valt niet te ontkennen, met heel veel succes.

Dat nieuwe heeft uiteraard ook zijn invloed op het godsdienstige leven in Duitschland, maar heeft daar met den nieesten tegenstand te worstelen. Daar zijn er, die zich met kracht tegen dat nieuwe keeren. Dat zijn de geloovige Ohristenien, die zich van hun taak bewust zijn, mensehen als Karl Biarth en Martin Niemöller ©n vele anderen als Marahrens, Meiser, Wurm, Homann, Künneth ©n Dibelius. Daar is een groep, die min of meer de 'waarheid van de Schrift wil vasthouden, maar die tegelijkertijd zoover mogelijk willen medegaan met het nieuwe. Onder deze groep is veel verschil van meening, al naar mate men meer den nadruk legt op het meegaan met het nieuwe of op het behoud van de Schriftwaarden, maar hierin zijn ze dan één, dat ze het Christelijk geloof en het nieuwe zooveel mogelijk met elkander willen verzoenen. De verzamelnaam voor deze mensehen is „Duitsche Christenen". Onder hen zijn bekend geworden Ludwig Muller, eens rijksbisschop met heel veel macht, Rehm, Kinder en anderen.

Een derde groepi wil alleen van het nieuwe uitjgaan. Ook onder hen is groot verschil. Er zijn er, die, van het nieuwe uitgaande, toch Christenen genoemd willen worden, dat zijn de mensehen, die beweren, dat het nieuwe de zuivere uitlegging is van Jezus' leer. Er zijn er, die zeggen, dat het nieiiwe en het Christendom elkaar totaal uitsluitem, een nationaal-socialist kan volgens hen geen Christen zijn, we kunnen hen karakteriseeren met het bekende woord van Berigmann: we hebben nu lang genoeg in Christus geloofd, het wordt tijd, dat we eindelijk Christus worden. En er zijn er, die een middenstandpunt innemen: Christendom en naüon naal-socialisme sluiten elkaar niet beshst uit, ©en nationaal-socialist kan volgens hen nog Christen zijn — alleen maar, ze moeten dan Joodschen Christus afzweren om te gelooven in den Germaansc'hen Heiland. Zoo is er in Duitschland op godsdienstig gebied heel veel strijd, ©en strijd, waarin de staat zich mengt, een strijd, die samengevat wordt in den naam: Duitsche Kerkstrijd'.

Over dien Duitschen Kerkstrijd nu heerscht velerlei opvatting. Velen zien in dien strijd niets anders dan een theologentwist, die schade aandoet aan het Evangelie en die maakt, dat de wereld geen verheffenden indruk krijgt van de kerk. Anderen houden staande, dat de kerk om de waarheid van het Woord Gods vervolgd wordt ©n bid^ ben zeer vurig voor de geloovigen of, zoo ze niet gelooivig zijn, bewonderen zij den heldenmoed van de kerk, die niet bezwijkt, waar al het andere in Duitschland de vlag streek. Weer anderen zeggen, dat hier alleen een kwestie is van ui-.v^anisatie. De Duitsche Staat, die gaarne zag, dat allco één werd', zou alleen maar willen, dat de kerken in Duitschland, over 27 landskerken verdeeld, één organisatievorm zouden verkiezen en zou dat door zacht geweld trachten te bereiken. En nog anderen houden I staande, dat de Duitsche Staat gaarne zou ; ^e dat alle religieuze versdiillen onder het Duitscl volk zouden wegvallen, zooals de politiek© ve schillen weggevallen zouden zijn, en nu zou ( Staat wel neutraal zijn, maar door allerlei maa regelen trachten t© bereiken, dat de nieuwe god! dienst, die de verschillen niet kent, de alleej heerschende in het land werd.

Over dien Duitschen kerkstrijd, over waarhéi en leugen daarvan, wil de auteur van bovengi noemd boek ons inlichten. Door reizen in Duitscl land, en door interviews met vele vooraanstaand Duitschers heeft hij zidh een meening gevormd e gelooft hij nu, dat hij ons de waarheid ov* Duitschland kan mededeelen. 'Zou hij dat indti daad kunnen? Ons antwoord is „NEEN

Als we dit ontkemiend antwoord geven, ze|^ we natuurlijk niet, dat dit boek niet belangwel kend is. Veel interessante dingen kunnen we er i vinden. De schrijver heeft met allerlei vooraai staande personen contact gehad, als met den b( kenden Rosenberg, den schrijver van de „Mythi van de 20e eeuw", met Kerrl, den minister vaj Eeredienst, met Himmler, leider van de geheiim staatspohüe, met Mararhens, met Niemöller. met Hiüer zelf. En natuurlijk kan hij ons daardooi dingen vertellen, die we anders niet "te wetei kunnen komen. IntussChen moeten w© de beteeki nis van dez.e interviews lOok weer niet te hooi aanslaan. Waarlijk, we behoeven niet aan ROS©D] berg te vrag©n, of de Fü'hrer zijn religieus stand punt deelt. Ieder, die Rosenbergs boek vergelijlil met het boek van Hitler (Meüi' Kampf), zal daf^ oogenblikkelijk vatten. En ook hun beider uit§P laüngen in redevoeringen en dergelijke plegen veel te verschillen. Maar dat neemt niet weg, dat vcr| schillende dingen ons toch wel dui'delijk worden door het contact van nabij, dat de schrijver gehad ^ heeft en uit dat oogpunt gezien, zal niemand zich'' beklagen na lezing van dit boek Wel zal hij zicli^ over verscheidene andere dingen beklagen. In de, , . 1 i, , ., 1 ir eerste plaats maakt het boek een zeer onnauw-fi fceurigen indruk. Om daar voorbeelden van to geven: de schrijver laat telkens Hitler in Königsbergen ©en aanbeveling geven voor de Duitsche Christenen met het oog op de kerkverkiezingeu, maar Hitler hield die rede in Berlijn en deed in Königsbergen een laatste, machtig appèl op hef Duitsche volk om hem de meerderheid te ver-| schaffen, opdat het nationale kabinet, dat hij gevormd had, de regeering zou kunnen voortzetten. Op pag. 104 vertelt de schrijver, dat Hitler de macht verkreeg langs wettelijken weg uit de handen van Rijksp'resident Von Hindenburg, na do f verkiezing, die aan het nationaal-socialisme de numerieke meerderheid gaf. Maar het is geiliei', 1 anders gegaan. Von Papen heeft op een daai-fcoe ^ •geschikt oogenbük Von Schleidher weggeïntrigeerd •en Hitler tot Rijkskanseher laten verheffen, meenend© hem door allerlei maatregelen in toom te kunnen houden. Aanvankelijk zaten er naast Hitler slechts 2 nazi's in het Kabinet. Ook de verkiezing die Hitler het uitschrijven, gaf hem de numeriek« meerderheid niet, en op het oogenbl'ik, dat hij-dé macht verkreeg, had hij die absoluut niet, 190 Rijksdagzetels op een aantal van 580. Hitlers aam- 'de-macht-koimen is juist een kenmerkend voorbeeld, hoe licht tyraimie kan ontstaan, als men begint aan de volksvrijheden te tornen, zooals Brüning en Von Papen begonnen waren.

Zeer tastbare onjuistheden staan wel op pg 144. Daar betoogt de schrijver, dat de EvangeUsche Kerk stand hield, terwijl alles weggevaagd' werd. 17.000.000? sociaal-democraten werden weggevaagd met al hun perfecte organisaties in één nacht; 7.000.000 oo^mmunisten met al de gewapende macht, waarover zij beschikken konden, volgden; het Centrum met zijn macht over de zielen van 21 mülioen mensehen, rolde de vaandels op, ©er de zon van den volgenden dag oprees over Duitschland Dat klinkt wel heel romantisch, vooral dat van die zon, maar het is de waarheid niet. Hiüer zou de numerieke meerderheid hebben. Duitschand had 66.000.000 inwoners. Daarvan dus 45 millioen tegenstanders? ? En dan de kleinere partijen, die niet met hem meegingen! Nooit heeft ook het Centrum macht gehad over 21.000.000 zielen Zooveel Roomschen waren er in Duitschland, maar nooit hebben alle Roomschen op het Centrum gestemd, hoogstens een derde tot de helft steunde het Centrum. En welken nacht heeft de schrijver toch op het oog?

We gaan verder. Op p'g. 52 Wordt ons Arthur Dinther geïntroduceerd als een nieuw Heiden, wat ongetwijfeld juist is, maar op pg. 113 en verder ls een Duitsch Christen. En zoo kan meer opgenoemd worden, dat beslist onjuist is, maar dat alles maakt toch, dat men dit boek met wantrouwen lezien gaat. Als de schrijver al zoo slecht op de hoogte is van de feiten, di© voor ieder controleerbaar zijn, hoe vaak moet hij dan niet de plank misslaan in zijn veronderstellingen? Er staan eel wonderlijke in. Hitler zou zich bijv. met Ludendorff verzoend hebben en Ludendorffs bechouwingen over den godsdienst als een pihiloop'hische richting erkend hebben, in rail voor tafgeheimen. Ludendorff zou n.l. geweten hebben, o.e de Duitsche Generale Staf we©r opgericht en

i | l l i werk gesteld kon worden na de ontbinding bij ; verdrag van Versailles. Dat is voor Hitler in ; 7 wel heel belangrijk! Tusschen 2 haakjes, de rijver vindt het een daad van grootem moed, t Hitler in het begin van zijn regeering zoo iristelijk optrad. Daardoor weird Ludendorff vijand. Maar dat was Ludendorff reeds jiaren. zou Ds Niemöller zoo lang vrij gelaten beb- , opdat de kerk van Dalilem een soort uitlaatp zou zijn. En zoo zouden ook van die verderstellingen meer te noemen zijn, die ons zeer trouwend maken aangaande de juistheid van t boek.

Dit geloof ik, dat de schrijver oen veel te gungen indruk gekregen heeft van de Duitsclie Machthebbers en zidi tegen zijn wil heeft laten •leiden om hun maatregelen in ©en te gunstig glicht te stellen. Neem zijn gesprek met Hitler. oe buitengewoon onsympatMek spreekt Hitler in it gesprek over de mensclien, die voor de waariid opkomen. „Waanzin over allerlei godsdiensfe vragen. Ergere vijanden van mijn volk dan 'internationaal '. ingestelde communisten". En dan jt de schrijver nog, dat Hitler hoog boven hen Ien staat, één, die weet, dat hij alleen maar de ivé heeft om een politiek man te zijn. We zien. itler als neutraal voorgesteld, één, die teleui-geeld is, dat de Kerk hem bevecht. Maar deze man m niet neutraal zijn.

Ik geloof graag, dat Hitler meenens tot od bidt. Dat hebben Nebukadnezar en Napoon ook gedaan. Ik geloof, dat hij zich diep afi^'^^iJ^^ ^^^^ "''^ ^°'^'' ^^^^ "^^^ ''^'^^ ^®^® ^^' 'hen zich, die Hem todh niet dienen in het aan- '^^""^^ ^^^^ •^^™' Christus. En ik geloof, dat God, ie dten koning van Ninevé gehoord heeft, ook de beden van Hitler hoort en ook wiel verhoort, aar, dat Hitler neutraal is? Hij kan niet neutraal d jn. Hij maakt immers onderscheid tusschen iligie en wereldbeschouwing. Religie is voor hem leen een aanwijzen van den weg naar den hemel, e wereldbeschouwing zegt al het andere. Zoodra igie doet aan aardsclie vragen — en alles is ardlsch, wat niet is rechtstreeksohe omgang van e ziel met God, — doet de kerk aan wereldbeschou- 'ing en dus aan politiek en is de kerk een vijand an den Staat. Iemand, die zooi iets gelooft, kan iet neutraal zijn. Hij mag dan zich afhankelijk eten van God, maar tenslotte moet hij zich wel angetrokken gevoelen tot mensohen, die de religie iderdaad zoozeer beperken en het is waarlijk een wonder, dat Rosenberg den eersten Duitschen Nobelprijs" heeft gekregen.

Neem zijn gesprek met Baldur von Schirach. De ahrijverzegt van dezen jongen man letterlijk: Hier gf nu weer dötïagiek, die men kèer'Op' keer in luitschland ontmoet: daar is een eerlijk man, een edelijk zeer hoogstaand man, die heelemiaal niet ntichristelijk is, integendeel juist meent het Chris- ; ndom , , een kans te geven" en die toich, door zijn nbekendiheid met het diepste wezen van het Christendom, dit onwetend ondermijnt. Maar waarin leest de schrijver zijn boek niet over , , Di© liüerjugend" ? Misschien is deze man inderdaad oer hoogstaand, maar deze man is door en door .ntichristelijk. Ja, hij is wel godsdienstig, „want nle in Duitschland gelooft, gelooft in God".

Neem ook de maatregelen tegen de kerk. De chrijver keurt die af, maar voert veel verzachten- Ie omstandigheden aan. Eigenlijk zou het tooh lierop neerkomen, dat kerkelijke machthebbers lien staat verzoeken in te grijpen en dan pas zou Ie staat zijn macht laten gelden. Misschien, dat de taat maar al te graag wil, maar de machthebbers Tagen toch eerst. Hierin is veel waar. De kerkeijke machthebbers gaan inderdaad steeds: weer laar den staat en dat is weer het droevige, dat we steeds weer-iintïen in de geschiedenis der kerk, 'at kerkmenschen ti'ouwe leden der kerk laten ervolgen. De Heere Jezus is gedood door het anhedrin in de eerste plaats, de Roomsche kerk everd© de martelaren uit aan den Staat, kerkenschen bewogen den Nederlandsdien staat in 834 tot haar vervolgüig van het overblijfsel, dat naar de verkiezing was. Dat geschiedt in Duitsch- 'and weer en niet genoeg kunnen we ons daarvan aten doordi-ingen. Maar de staat zond reeds in 933 haar verbegenwoordigers naar de kerkelijke ergaderingen, en in 1933 reeds pleitte de staatslan Hitler ten behoeve van de Duitsche Chrisenen in kerkelijke verkiezingen en de S. A. 'eed bij die verkiezingen dienst, als waren zij jpoliüeke verkiezingen. Neem ook eens de verkiezingen, die aan de kerk

•eloofd zijn. Men schijnt bij die verkiezingen de kerkleden de vraag te willen voorleggen: Moet de Staat de kerkkwestie oplossen, ja dan neen? Hier behoeven we niets aan toe te voegen — alleen, het is mij onbegrijpelijk, hoe iemand van de kerk verlangen kan, dat zij dankbaar is, dat de Führer genadig de kerk het recht verleent tot zulke verkiezingen.

"We willen tot een eindoordeel komien. Onze conclusie kan niet anders zijn: dit boek geeft de juiste voorlichting over den kerkstrijd in Duitschland niet. 'Er staat veel wetenswaardigs in, bet geeft een goed overzicht van de verschillendB standpunten, die de leiders innemen, O'.a. om een te noemen, dat van Mararhens, miaar het ziet de hoofdzaak voorbij. Men kan ook niet naar mijn vaste overtuiging op interviews en gesprekken afgaan, de sitiiaüe is daarvoor veel te gecompliceerd; Dit is mijn overtuiging, dat in Duitsohland een geweldige strijd op handen is. Nog is de kerkvervolging in haar beginstadium, nog handelt dte Führer naar het woord van een nieuw-Heiden, dat het nu verstandig is om van positief Christendom in het programma te spreken, aangezien er nog zoovele Duitschers Christen zijn, maar de kerk wordt uitgehold, zachtjes aan worden de meeningen vergiftigd, ea. wordt de jeugd verheideiischt. En de kerk ziet het niet —er schijnen vele dominees te zijn, die zich van dien sbi^ijd niets aantrekken en doorgaan met evangeliseeren en met religies werk, zooals Hitler religie ziet.

God geve, dat er verandering komt, dat de Duitsche kerk terugkeer e tot het "Wöord, waar, Gode zij dank, aanwijzingen voor zijn, en met dat Woord alleen strijden ga. God geve Hitler het inzicht, dat hij nu niet heeft, dat hij de burgerlijke rechten der kerk beschermen moet, opdat de kerk een stil en gerust leven hebbe. God geve den getrouwen getuigen kracht en moed. God geve ons in Nederland, het inzicht, dat het hier niet geldt een Cheologenkwesti.e, die een weinig verheffemden indruk geeft van de kerk, maar dat hier de kerk ©em strijd heeft te voeren naar Zijn Wioord. Het gaat tegen den Anücihrist. Nog kan die strijd gecamoufleerd worden als een strijd, die van staatswege maar gestreden wordt tegen dominees, die hun mond voorbijpraten en tegen wie de staat wel disciplinaire maatregelen moet nemen op verzioek van de kerkmenschen zelf — ach, die arme staat —, nog kan men denken, dat, als er ©en apolitiek evangelie gebracht werd, de kerk geen gevaar loopt, maar hier is de strijd — in veel zonde ©n zwakheden — van den menscli, die niet buigen wü voor het beeld, dat de mensch van zichzelf maakt. Hiüer wil niet gelooven, dat de mensoh van een aap afstamt. Natuurlijk niet, maar dat is bij hem geen godsvrucht, dat is menschvergoding, menschver heer lij king, de hooge mensoh is natuurlijk beeld van God. En Neurenberg heeft ons weer een stap dichter gebracht bij de openlijke vervolging: het is als een religie (Hitler). God ontferme Zich over Zijn arme kudde.

En wat heerlijk, dat wij in Nedeiiand geen staatskerk zijn, dat er is geweest Afscheiding, Doleantie en Schoolstrijd, en dat er o.a. is ©en Anti-Rev. partij. Geloofd zij God.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1937

De Reformatie | 8 Pagina's