Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij is gekomen tot het Zijne en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen; maar zoovelen Hem aangenomen hebben.... Joh. 1:11, 12a.

De rSjke vrucht van het werk van Christus.

Johannes heeft van vreeselijke dingen gewaagd (vers 10). De Schepper der wereld komt naar 'Zijn eigen huis, en dat aanvaardt Hem niet. Hij, zonder Wien geen ding gemaakt is, dat gemaakt is, komt xa Zijn wereld en wordt verworpen. De wereld, mede door Hem voortgebracht als bet kunstwerk van Gods hand, toont, dat zij „wereld" is geworden, in de macht van den arohoon dezer wereld is geraakt, wil dies van Hem niet weten, 'kruisigt Hem tenslotte.

Hij moet van nog vreeselijker dingen gewagen. iHij is gekomen tot het Zijne en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen!!

I Ja, Hij is wel waarlijk gekomen tot het Zijne. Israël is het volk van Zijn Vjader, het eigen volk Van Zijn Vader. In souvereine gunst had Zijn Vader, toen de volken der wereld de duisternis begeerden — ach. Hij had toch ook recht Oip hen, Hij, de Schepper! —, tot Israël gesproken, dat het bij onderhouding van Zijn verbond. Zijn eigendom zou zijn onder alle volken (Ex. 19:5). Ein keer op keer had Hij dat volk; door den idienst van Zijn knechten verzekerd, dat het Hem ©en ivolk des eigendoms was (Deut. ^6:18), dat Hij Zich Jacob verkoren had, Israël tot- Zijn eigenfdom (Ps. 135:4).

'Maar, dan is dat volk ook het volk vlan den Logos. Wat van Zijn Vader is, is ook van Hem, •want alles, wat van Z; ijn Vfader is, is het Zijne (17:10). Tot dat volk wilde .Hiij bij Zijn komsC in de wereld komen. Het behaagde Hem Zijn licht te laten opgaan in dat deel van de wereld, dat Israël bewoonde.

Dan zal Israël Hem toch wel aannemen. Ja, imeer nog, dan zal Israël toch wel zoo verblijd !en verheugd zijn over Zijn komst, dat het Hem lalleen voor zichzelf opeisch't. Dan zal het zelfs in jaloersche hef de niet willen, dat Hij Zich ook laan anderen geeft, ook anderen met het Licht beschijnt, dan zal het wel «eggen: Wij zi|n het volk Gods, het volk van Uw Vader, wij willen ons licht op U laten gelden. Gij zijt van ons^ zooals een man is van zijn wettige vrouw.

Niets van dat alles. Hij is gekomen bot het Zijne. Hij wilde Zich hiui tot een eigendom aanbieden, maar, al waren zij Zijn eigendom, zi| wilden Hem niet tot een leigendom hebban, zij hebben Hem niet aangenomen.

Is dat iiiet veel vreeselij ker nog dan ée verwerping door de wereld? Immers ja; dat laatste mag ons zeer doen huiveren, dit is nog veel verschrikkelijker. Het volk, dat krachtens zijn oorsprong en geschiedenis in bijzonderen zin het Zijne mag heeten, verwerpt Hem, niettegensbaande Hij tot hen komt.

Dit is dan toch wel de mislukking van het werk van den Christus. Verworpen door de wereld, verworpen door het Bondsvolk: het welbehagen Zijns Vaders gaat door Zijn hand dan wel weinig gelukkiglijk voort. Kan Zijn fiasco scherper in het licht gesteld worden: de Zijnen, die Hem verwerpen ?

Gode zij dank, Johannes mag hier zichzelf in de rede vallen. Hij mag ziclizelf corrigeeren. Maar zooveleu Hem aangenomen hebben...

Ondanks de verwerping door de wereld en ondanks het niet-aannemen van Israël sdet de Christus vrucht, rijke vrucht. ZOOVELEN Hem aangenomen hebben. Bij alle niet-aannemen van Israël, het ware Israël geloofde gaarne in Hem. Bij alle verwerping door de wereld. Hij mocht er velen toebrengen, die van Israël niet waren. Voortaan wordt er niet meer gevraagd, tot welk voHc de mensch behoort, het eenige is, dat hij gelooft in den naam van den Christus. De val van het eene volli is de rijkdom der wereld, zijn vermindeiring de rijkdom der heidenen (Rom. 11:12), maar ook geheel Israël wordt zalig (Rom. 11:26).

Johannes heeft reeds een keer een zegetoon doen hooren. De duisternis heeft het licht niet gegrepen, niet overweldigd (vs 5). Weer klinkt jubel in zijn woorden.

Zouden we niet mee juichen? "We hebben wei rijke stof, wij, cüe eertijids geen kinderen waren. Hoe moeten we spreken van de diepte des rijicdoms beide der wijsheid en der kennis Gods, wij, die ingeënt zijn?

Zouden we niet meejuichen? Een schare, die niemand tellen kan, zal het Lam Gods verheerlijken, en deez' is hier, en die is daar geboren.

Zouden we niet mee zeer verheugd zijn? Het is vreeselijk, als we zien, dat de wereld Hem nog steeds verwerpt en dat vele kerkmenschen Hem niet begeeren, maar nochtans: ZOOVELEN nemen Hem aan. Ondanks alles: een groote gemeente heeft 'Hem lief boven alles, is de bruidkerk van haar Maker en misgunt Hem aan de anderen niet, hoopt op velen, die met haar Hem willen toebehooren.

Zoo gaan we voort, blijde en verheugd. De duisternis heeft het Licht niet overweldigd. Zoovelen hebben Hem aangenomen. Wie zou nog wankelen, als het vvoord des Heeren van deze dingen gewagen mag?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's