Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Een simpel courantenbericht kan ons plotseling heel den gang van een gewichtig tijdperk der historie voor den geest roepen.

Ik las, dat het Italiaansche volk zal stemmen over de vraag of het een republiek wil dan wel een koninkrijk, en dat de koninklijke familie het geraden vond naar Zwitserland te gaan.

Toen dacht ik aanstonds aan de dagen van Cavour, die Italië's eenheid. wrocht en de grootheid van het huis van Savoye.

Maar ook tegelijk aam Von Bismarck, den man, die de eenheid van Duitschland tot stand bracht en de grootheid diende van het huis van Hoheiizollern.

Eu aan den derden speler op het groot politiële tooneêl van het nridden der vorige eeuw: Napoleon III.

Het waren dagen van geweldige beteekenis voor Europa. Dagen van de zege van een volkenrecht, dat alle christelijk beginsel had uitgeschud, de dagen van het revolutionaire volkenrecht zonder beginsel, zonder geweten, alleen lettend op het feit. Eerst: hoe breng ik het tot stand, waarbij alleen het succes regeerde en geen middel werd ontzien. En als dan het feit was tot stand gebracht dan g'Èjuich allerwege over de genialiteit van wie het te voorschijn tooverde en een aanvaarding ervan door alle machthebbers, die dan spraken van het „fait accompli"; het eenmaal tot stand gekomene moest woraen aanvaard. Men zwoer alle beginsel af en boog slechts voor de feiten. .

Het is verklaarbaar, dat een Franschman, Royer Collard, toen zeide: ik ken niets dat meer minachting verdient dan een feit. Wal juist kan zijn, als beginselen voor feiten moeten wijken. Wijken zij?

Temidden van zulke revolutionaire dagen, dagen van afval over heel de linie, ook, in den kring der geloovige christenen, spaart God de Heere meer .dan eens. — moet ik niet zeggen altijd? — enkele mannen, soms één man, die voor de eere van God en de gehoorzaamheid aan Zijn Woord getuigt. Daar zullen tot het laatst der dagen toch de twee getuigen zijn.

Zij worden gescholden, zij houden vol; zij worden gehoond en bespot, zij zwijgen niet. Men slaat hen gaarne neer. Zij weten van geen wijken. Zulk een getuige was er ook toen in de dagen van Cavour en Napoleon en Von Bismarck, mannen, die hun tijd weerspiegelden.

Tolstoi moge ongelijk hebben als hij de groote manneiK Janklaassenpoppen noemt, aangezien zij aan den loop der dingen toch niets veranderen, en Richelieu evenzeer als liij meende, dat wanneer men Luther tijdig had vergiftigd «r van heel de Reformatie niets ware terecht gekomen, dit is zeker, dat de groote revolutionaire staatslieden een fundament moeten vinden in den afval der volkeren. En zoo was het toen.

Maar in die dagen was er ook een profeet, die sprak in den Naam des Heeren; sprak niet alleen voor zijn eigen land, maar wiens stem weerklonk ook door Europa, al werd er niet dan met woede naar geluisterd. Het was onze Groen van Prinsterer.

Met onvergelijkelijke taaiheid hield hij vol tegen allen tegenstand in. Hij waarschuwde, hij wees op de vergissing der valsVhe profeten onder de belijders van den Christus, die de politiek van Von Bismarck toejuichten, omdat hij een oordeel Gods zou voltrekken en het „protestantisme" voordeel bieden zou.

Hij protesteerde tegen het' revolutionaire werk van Cavour en hoezeer hij het Ultramontanisme ook tegenstond «n Rome s dwaalleer weersprak, hij nam het op voor de politieke rechten van den Paus, toen Cavour hem Rome ontstal.

Hij wees het boos karakter van diens politiek aan.

Maurice Paléologue, die in zijn fraaie werk over Cavour hein noemt en toejuicht als de groote realist erkent het toch ook: Cavour wist rondom Victor Emmanuel te vereenigen alle elementen der revolutie van het nationalistisch Italië. Het nationalisme was de vinding van de Fransche revolutie, het groote middel voor den eersten Napoleon. Ook voor den derden, van wien een zijner ministers zeide: de keizer heeft onbegrensde begeerten, maar geringe talenten; hij wil het buitengewone en bereikt het buitensporige. Man, zooals zijn raadslieden met eenige verwondering opmerkten: zonder geweten.

Cavour kende ook geen enkel gewetensbezwaar en zijn zedelooze vorst nog minder. Het doel was alles. Op de middelen kwam het niet aan.^> Cavour gebruikte alle revolutionairen en bedotte ze ook weer op zijn tijd, tot den veel geroemden Garribaldi toe.

En met Napoleon dreef hij een wreed spel, hem telkens drijvend in een weg van onrecht en bloed. Als het de eenheid van Italië slechts dienen kon. En hij slaagde. Hij had succes. En werd in Europa toegejuicht en bewierookt. De groote Cavour —

Daarna volgde Bismarck. Nog grooter genie, nog gewei-' diger. In zijn particulier leven zeker heel anders dan Cavour, zooals Wilhelm anders was dan Victor Emmanuel.

Maar als het de grootheid van Pruisen betrof, dus zei Bismarck, dan ken - ik geen recht. De roem van het vaderland en het vorstenhuis ging boven alles. Dan was er geen wet Gods, die eenig middel kon keeren. Zoo overweldigde hij. Hannover, zoo dwong hij Denemarken om Sleeswrijk- Holstein af te staan. Zoo dreef hij zelfs tegen den zin van zijn vorst tot den broederkrijg met Oostenrijk, sloot, om dat te dwingen Duitschland los te laten, een verbond met Cavour, en steunde de revolutionairen in Hongarije.

Cavour roemde: Italië en Duitschland zijn één in hun pogen tot het verkrijgen der eenheid. En zij beheerschen Europa's lot.

Nu hadden de mannen, die eens den grooten Von Stahl volgden, de conservatieven in Duitschland, vrienden ook van Groen, heftig geklaagd, toen Cavour bezig was Italië te overweldigen. ,

Maar nauwelijks begon Bismarck op dezelfde wij« of zij zwegen. En toen deze succes op succes boekte, den eenen krijg na den anderen won, die man van bloed en ijzer, toen juicht'en zij hem toe. Toen kon niemand in vereering voor dezen grooten man hen overtreffen.

. En deze vereering groeide nog, toen Bismarck, zijn listige spel met Napoleon beëindigend, Frankrijk overmocht en den grooten oorlog van 1870—71 schitterend had gewonnen.

Het Fransche volk werd toen vergeleken met de Amelekieten, wien eindelijk voor zijn wandaden het oordeel Gods trof en Duitschland was door de Voorzienigheid geroepen dat oordeel 'te voltrekken.

Voor critiek was geen plaats. Alleen — bij Von Gerlach. En een weinig bij Dr Fabri.

Engel& nd hield zich neutraal. Tot zelfs Gladstone verdedgide deze neutraliteit, hoezeer zijn tegenpartij Disraeli er op wees, dat met deze Duitsche politiek een revolutionair tijdperk in het volkenrecht inzette, dat slechts een begin zoude zijn van veel meer.

Ten onzent was er bij de belijders van den Christus zbo goed als niemand, die de groote gevaren van Bismarcks politiek inzag. Men dacht dat het protestantisme ef bij zoude winnen. Dus bijv. Bronsveld, toen ook al door z5jn antipapisme verblind.

Alleen Groens stem weerklonk, waarschuwend, getuigend.

Hij richtte zich tot zijn Duitsche vrienden, in die bekende werkjes over Pruisen en de Oi> enbaring.

Hij wees op hetgeen een Duitsch schrijver Zeilve had 'gezegd: dat in het leven van Europa zich factoren vertoonden, die denken deden aan het boek der Openbaring in de teekening van den antichrist.

Groote verontwaardiging bij de vrienden in Duitschland.

Bismarck zoude dan de antichrist zijn.

Daarom schreef Groen toen de brochure: l'Empire Prussien et l'Apocalipse.

Een scherpsnijdend "en toch zeer beheerscht betoog.

Hij wees op het feit, dat Bismarck de Christelijke beginselen voor het volkenrecht algeheel liet varen. Dat hij de revolutionaire politiek van Napoleon, die hij als keizer van Frankrijk bestreed, geheel volgde en voortzette. Hij waarschuwde dat verlating van den weg van het Woord voor Europa niet dan onheil kon brengen.

Het succes mocht aan den kant van de geweldenaars zijn, op dat moment, tijdelijk, men mocht niet vergeten wat Von Stahl ook reeds had gezegd: de zedelijke wetten beslissen op den duiu- het lot der volkeren. „11 y a dans l'histoire

un courant de lex vengeance", wat wij dus zouden kunnen vertalen: daar is een God, Die leeft, en op deèz' aarde vonnis geeft.

Maar hoe hét antwoord der historie dan ook voor de vorming van staten en nationale eenheden zoude zijn, dit stond vast, dat met de politiek van Bismarck de revolutiebeginselen voor goed voor heel het leven werden aanvaard. Nu zou het ongeloof het Duitsche volk al meer aangrijpen. Wat Frankrijk eertijds was voor Europa, zou nu Duitschland worden.

Men kan zich wel verbeelden, dus zeide Groen een providentieele zending te moeten vervullen, die dan wonderlijk genoeg precies overeen komt met de eigen wenschen, maar men roept dan groote gevaren op.

Het is een lust dien geweldigen kamp, dien Groen toen voerde, nog weer rustig 'na te gaan.

Als gezegd, bij de Duitsche geloovigen vond hij geen gehoor.

Het blad van de christelijk politieke partij daar schamperde zelfs: die Niederlander sind sicher die allersonderbarster „Kostganger des liebeii Gottcs" auf der Erde.

Waarop Groen antwoordde: zulke spot is allerminst argument. Het gaat er mij om de oorzaak en de hachelijkheid van den Europeeschen politieken toestand te waardeeren in verband met het lieht'der openbaring en met den grondtoon der eeuw.

En die grondtoon der eeuw werd ook door de Christenen in Nederland niet gezien. Beets schreef een mooi gedicht ter eere van den adelaar Bismarck. „Want de Aadlaar, die nu zweven mag op zijn verbreede vlerken, houdt alle volken in ontzag met dien geduchten vleugelslag, waarin hem God blijf sterken".

Groen, die klagen mocht, , bij zijn geloof sgenooten geen weerklank te vinden, antwoordde: als gij uw gedicht „eens dichters profetie" noemt, houde men in het oog dat een poëet niet altijd profeet is.

Bij de beoordeeling van adelaren moet op de antecedenten nauwkeurig worden gelet.

Ook Bilderdijk zong eens, nog schooner, van den adelaar: Napoleon I. 1807—1870. 't Kan verkeeren! is een les, waarop ook door eiken zegevierenden adelaar, indien hij verstandig is, gelet 'wordt.

Hoe goed is het voor ons nu eens weer na te gaan, hoe, in die dagen van niet dan toejuiching van het succes der revolutionaire staatkunde. Groens getrouw getuigenis weerklonk. Hoe hij in weerwil van veel hoon en smaad getrouw bleef. Zoodat ten slotte toch menigeen die eerst niet hoorde zeide: zou hij gelijk kunnen hebben ?

Hadden wij maar gesproken zei nu een dezer dagen Niemöller.

Wij zijn nu nog geen tachtig jaar verder.

Wie kreeg gelijk? De man, die naar het Woord des Hceren sprak.

De revolutie, toen zegevierend over heel de • linie, zette zich voort tot in onzen tijd, momenten van rust kennend, als zelfs wij nalatig werden om te begrijpen, '' dat zij geen andere dan booze vruchten hebben kan; wij die een volkenbond toejuichten, ' terwijl Groen, toen er in 1870 ook van zoo iets sprake was, zeide: Babyion.

En nu? Van Cavour ging het naar Mussolini. Van Bismarck naar Hitler. Waar is het huis Hohenzollern?

En het huis van Savoye waagt zich niet meer in het groot vereend Italië.

Duitschland ligt vertreden neer. De wereld is in groote spanning ten opzichte van het kwaad, dat gevreesd wordt en dat grooter zal zijn dan dat hetwelk wij pas achter den rug hebhen.

Groote realisten, zoo juichte men van de staatslieden der revolutie. Wij letten alleen op het feit en dat beslist, dus zeiden Cavour en Bismarck.

Welnu — thans spreken de feiten ook hun taal.

Het is de taal van Groen.

Het is de causaliteit, die God de Heere wik

Hij laat Zijn ordinantiën niet straffeloos schenden.

En het humanisme van onze dagen? Eens zoo roemend in de feiten? Het sluit er zijn oogen voor. En richt den blik op een fata morgana.

De luchtspiegeling der revolutie. Maar daarvoor had Groen ook een woord. Europa zal, zoo zeide hij, het oog gericht op de luchtspiegelingen, die de revolutie het voortoovert afglijden naar een ellende, waarbij vergeleken de revolutie van 1789 slechts kinderspel was. Hij riep terug naar het recht. Nu is er zeker geen eerbied voer het recht.

En zelfs bij gereformeerde synoden reept de stem voor het recht, dat Godes is, tevergeefs.

Dat is het wat ons benauwen mag. Maar God de Heer regeert

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 mei 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 mei 1946

De Reformatie | 8 Pagina's