Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

EENIGE JAARTALLEN UIT DE GESCHIEDENIS DER GEREFORMEERDE KERKEN, OF: WAAR LIGT DE BREUK ?

De reden, waarom vele Gereformeerde broeders en zusters niet weten aan welke kant zij moeten staan in het Kerkelijk geschil, ligt vooral daarin, dat zij met de geschiedenis, die den achtergrond van deze dingen vormt, niet genoeg bekend zijn.

Daarom worden hier eenige jaartallen met nuchtere feiten genoemd, die zoo kort mogelijk de lijn aangeven, die van 1892 af, in het oog moet worden gevat.

Gods Woord vermaant ons: „Hebt de waarheid en de vrede lief". Vóór alles: DE WAARHEID! Zie hier dan een kort overzicht:

Vóór- 1892:

Dr A. Kuj'per verkondigt een nieuwe Doopsbeschouwing, n.l. de leer, dat de Doop wordt toegediend op onderstelling van wedergeboorte, die als regel van de geboorte af, in de uitverkoren kinderen moet geacht worden aanwezig te zijn. Deze wedergeboorte geschiedt door onmiddelüjke werking des Heiligen Geestes. De roeping des Evangelies gaat enkel uit tot de levenden. Zij heeft den dooden niets te zeggen. In de Christ. Geref. Kerken echter geldt de Doop als verzegeling, niet van wat inwendig wordt geacht aanwezig te zijn, maar van het Verbond en de belofte Gods.

1892:

In dit jaar vindt te Amsterdam de v e r e e n i- g i n g plaats van de Kerken uit de Afscheiding van 1834 en die uit de Doleantie van 1886.

Een deel van de Christ. Geref. Kerken (uit de Afscheiding) weigert met de vereeniging mee te gaan, op grond van ernstige bezwaren tegen bepaalde leeringen, die in de kerken der Doleantie worden voorgestaan onder leiding van Dr A. Kuyper, OA. de leer der onderstelde wedergeboorte. Deze bezwaarden vormen tot heden de bekend zijnde: Christ. Geref. Kerk. De anderen, de meeste Ch. 3eref. gaan met de vereeniging mee, in vertrouwen. dat zij met Kerken één worden, die op den bodem der Geref. Belijdenis staan, begeerende de door Christus geboden eenheid. Zoo is ook Prof. Lindeboom meegeg: aan. Als antwoord inzake de bezwaren tegen de leeringen van Dr K. antwoordde de Synode, dat als er in de Vereenigde Kerken ter zijner tijd voor afwijking in de leer vrees zou bestaan, de Kerkelijke vergaderingen daarover oordeelen zouden.

1896:

Synode te Middelburg. Hier IS ingekomen een uitgebreid bezwaarschrift tegen de genoemde en meerdere leeringen van Dr Kuyper, en wel door de kerk van Bedum A, waar destijds Ds T. Bos predikant was. Het bezwaarschrift wordt door de Synode niet in behandeling genomen, vanwege formeele bezwaren. Het voorstel om een oommissie te benoemen, ten einde de bezwaren nader te onderzoeken wordt afgewezen. De Synode spreekt hR"»vertrouwen in Dr Kuyper uit.

1896:

In de Kerken duurt de strijd over de afwijkende Veeringen voort. Brochures, Artikelen in de Kerkelijke bladen. Prof. Lindeboom is scherp in zijn verweer. De andere professoren staan eerst niet zoo afwijzend.

1900:

Drie professoren komen tot ander inzicht. Prof. Bavinck • in zijn artikelen over „Roeping en Wedergeboorte" bestrijdt de onderstelde wedergeboorte, de onmiddellijke wedergeboorte enz. Prof. Wielenga neemt streng positie tegen het Macooviaansch Verbondsfatalisme vSn Amsterdam. Prof. Noordtzij komt in den strijd al meer naast Lindeboom te staan.

1900-1905:

Onrust in de Kerken. Gespannen verhoudingen. •Oe Theologische School in gevaar. Oprichting van len Wachterbond; uitgave van „de Wachter", om voor de traditie van 1834 pal te staan. De meerderheid van de curatoren wraakt het kloeke optreden van Prof. Lindeboom. Zij is georiënteerd naar Amsterdam.

De vijf stellingen, om uit te drukken de bezwaren tegen de bestreden leeringen van Dr K. en om de Kerken op te wekken in den Kerkelijken weg tot beslissing te komen, worden "rondgezonden.

1905:

Synode van Utrecht. Bezwaarschriften ingekomen en behandeld. Resultaat: De Synode neemt een „verklaring" aan, waarin aan de bestreden leeringen van Dr K. een halt wordt toegeroepen en onder 4e gezegd wordt, dat, hoe men ook krachtens de belofte Gods, van het opgroeiend zaad des Verbonds onder bepaalde voorwaarden het goede gelooven mag, het minder juist is, dat de Doop zou worden bediend op grond vah onderstelde wedergeboorte. Dit „min juist" is van stonde aan opgevat als: „onjuist". Men gebruikte een zachte uitdrukking om Dr Kuyper, die pas de nederlaag had geleden bi] de stembus, wat te ontzien. (Prof Honig).

Na 1905:

De besluiten van de Synode waren een pacificatie. De bezwaarden werden gerustgesteld. Prof. Lindeboom verklaart in het maandblad „Wat zegt de Schrift" dat de Synode beslist heeft ten gunste van hen, die bezwaard waren over de leeringen van Dr K. Al spoedig is er weer ongerustheid omdat in de pers, de bestreden en teruggewezen leer duidelijk voor 't front gebracht wordt.

1913:

Dr A. Noordtzij spreekt in een rede uit: , Na 1892 is het al spoedig verkeerd gegaan. De lijdensgeschiedenis van de Theologische School is er het bewijs van. Straks kwamen er verschillende dogmatische misvormingen die nog grooter ellende over ons dreigden te brengen. Maar althans deze laatste zijn weggenomen op de Synode van 1905 te Utrecht".

1942 V. V.:

Tegen de meeningen die ze meent te moeten bestrijden, grijpt de Synode terug op wat de Synode van 1905 bepaald heeft.

Maar: Ze geeft daarin een „uitlegging", die onjuist is. Zich beroepend op 1905 leert ze, dat de Doop is: verzegelen van inwendige genade, en dat de Sacramenten, om waarlijk Sacramenten te zijn, aanwezige genade veronderstellen. In het Praeadvies vanwege de Synode uitgegeven, wordt gezegd, dat, het „in Christus geheiligd", van de 1ste Doopvraag beteekent, dat de kinderen der gemeente beschouwd moeten worden als door Gods Geest vernieuwd en een inklevende heiligheid bezittende en gewasschen met het bloed en den Geest van Christus. ZoQ wordt de Doop op onderstelde wedergeboorte, die door 1905 teruggewezen is, met een beroep op 1905 op den troon gezet. De zaak wordt zoo verwrongen, dat Prof. den Hartogh in een brochure laat drukken: dat verscheidenen die er tevoren niets van wilden weten, in 1905 aannamen, dat de Doop in zijn volsten zin en beteekenis was een verzegeling van reeds ontvangen genade.

Geen tegenweer baat. Prof. Dr K. Schilder en Prof. Dr S. Greijdanus worden als scheurmakers geschorst en Sch. afgezet. Een nieuw Kerkrecht, dat art. 31 van de D.K.O. opzij zet, maakt van de Synode een hiërarchisch bestuur.

1943:

De Synode bepaalt uitdrukkeüjk, dat ui onze Kerken niets geleerd mag worden, dat met de betrokken uitspraken (de verkeerde uitlegging van 1905) in strijd is. Elke propaganda voor een tegengesteld gevoelen door ambtsdragers wordt met trouwKreuk gelijkgesteld. In een schrijven dat van de Synode uitgaat, wordt het onvereenigbaar geacht bezwaard te zijn en in het Kerkverband te blijven.

1944:

De Synode stelt „GedragsUjnen" vast, ten aanzien van „ageerende" gemeenteleden. Wie zich niet stil houdt, als hij bezwaren heeft, moet vermaand worden; en als dat niet helpt, moet hij of zij van het H. Avondmaal geweerd worden en als 't een ambtsdrager betreft, dan moet deze geschorst worden.

1944:

Candidaat H. J. Schilder, beroepen te Noordeloos, wordt vanwege de Synode geweerd van den kansel, omdat hij niet kan meegaan, met de leer van Ï942, als uitlegging van 1905, dat de Sacramenten, om waarlijk Sacramenten te zijn, zouden verzegelen inwendige genade en niet het Verbond en de belofte Gods.

Overal zijn of worden ouderlingen geschorst, omdat zij zich niet conformeeren kunnen met de Synodale uitspraken.

Tot officieele leer der Geref. Kerken is nu geijkt, wat op de Geref Synode van 1905 verklaard werd geen Gereformeerde leer te zijn en geen melding maakt van vollen en niet-voUen Doop, van absolute en voorwaardelijke beloften, van inwendig en uitwendig verbond, van een verbond met de uitverkorenen, dat niet gebroken kan worden, met achteruitzetting van de roeping des Evangelies, en het geloof als van geen beteekenis voor de vervulling van de beloften Gods. ,

1946:

De „appèl-Synode" van Utrecht wordt gehouden, die een stapel bezwaarschriften zal onderzoeken. Vele bezwaarden, die zich nog niet vrijmaakten, hebben hun hoop op deze Synode gevestigd. Het loopt echter alles op teleurstelling uit.

In een andere onschuldiger uitziende formuleering (z.g. vervangingsformule) wordt hetgeen vorige Synodes leerden, vastgehouden. Niets wordt teruggenomen. De Kerken blijven aan de uitspraken van 1942 v.v. gebonden. De leer des Verbonds zal hiervan moeten uitgaan dat het verbond is opgericht met de uitverkorenen, en niet hiervan dat het is de genadige verhouding waarin God zich plaatst tot de geloovigen en hun zaad, in belofte en eisch, die in elkander gestrengeld liggen, waarbij het geloof zoowel gave als eisch des verbonds is. 1946 zegt de dingen wat anders. Maar van alles wat uitgesproken was, wordt niets vervallen verklaard. En de ver- "krachting van de heilige tuchtoefening, met terzijdestelUng van het recht der plaatselijke Kerkeraden blijft. De critiek der bezwaarden wordt geheel genegeerd. De onhistorische uitlegging van 1905, (waarmede men niet mag knoeien, volgens het zeggen van een praeadviseur) zet zich onbelemmerd voort. i m m

Is het wonder dat de Synode van 1946 een groote ontnuchtering gebracht heeft, aan velen die er hun hoop op gevestigd hadden?

En Gij, Broeder of Zuster, hebt gij den gang der historie in deze dingen verstaan? Hebt ge nog niet begrepen waar de breuk ligt? De trouwbreuk waarvan de bezwaarden beschuldigd worden?

Het is geschied, wat Prof. Lindeboom reeds in 1896 waarschuwend gezegd heeft, dat bij de aanvaarding van de gedachtelijn van Dr A. Kuyjfer voor de Kerk de wissel overgehaald zou worden.

Nu is het een strijd geweest, maar de wissel is overgehaald. En Gij zwijgt bij die trouwbreuk.

Waarom? Omdat ge het nog rustig hebt? Omdat men U nog met rust laat?

Maar het moet U toch te doen zijn om WAAR­ HEID EN RECHT. Als het U daarom te doen is, dan keert ge U, om Zions wil af van al dat geknutsel, waarmede onzen vaderen van 1905 een slag in het aangezicht gegeven wordt. W

Dan getuigt ge met het Woord.

Maar ook met de daad.

Dan breekt ge met de breuk van bovenaf. Dan blijft ge in de zuivere Gereformeerde lijn, naar uw belijdenis.

Nunspeet, Juni 1946.

(Van ds J. Bosch vroegen en verkregen we toestemming, om dit leerzame overzicht in ons blad op te nemen. Ds Bosch, bekend kenner van de geschiedenis der Afscheiding, ontvamge onzen dank, K.©dafitie]i<

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's