Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VITRINGA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VITRINGA

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

over nut, noodzakelijkheid, XIII (slot)

•Vatten we kort samen wat "Vitringa in zijn Oratie betoogt, dan krijgen we een overzicht als volgt:

1. De samenkomst waarvan Handelingen 15 spreekt, mag in geen geval den naam van Synode dragen: ze was niet meer dan een bijeenkomst van de ambtsdragers van één kerk, aan welke een andere kerk door haar ambtsdragers om raad vraagt.

2. 'Vóór de Reformatie der 16e eeuw is vaak aan Synoden bijgeloovlgen eerbied betoond, ofschoon velen haar gezag verwierpen of niet erkenden; na de Reformatie hebben de Protestanten het Schriftuurlijke standpunt ingenomen, dat de decreten van alle Synoden aan den Canon moeten worden getoetst, niet alleen die van de slechte, maar ook van de goede conciliën; onder deze laatste rekent "Vitringa vooral Nicea (325) en Dordrecht (1618—19).

3. Het kerkverband is niet volstrekt noodzakelijk; dit neemt niet weg, dat het voegzaam en wenschehjk is: men zou kunnen spreken van een beperkte noodzakelijkheid. Zijn er menschen of vergaderingen, die de gemeenschap willen opzeggen, dan staat zulks vrij, ofschoon het niet betamelijk is zulks anders dan om gewichtige redenen te doen.

4. Men zegge niet: bewaar de eenheid, en laat daarom alle geloofsgeschillen op hun beloop. Indien verderfelijke dwalingen, met den grondslag van 't geloof in strijd, zich in de kerk openbaren, moet er tucht geoefend worden; deze gaat èn over de leer, èn over 't leven.

5. Dat "wil niet zeggen, dat men om 't minste verschil in de aangenomen »Jeer zijn broeders voor de kerkelijke rechtbanken moet sleepen, hen bij weigering van onderwerping als ketters mag brandmerken, . banvonnissen tegen hen mag slingeren, hen bloot mag stellen aan 't publieke misnoegen, aan liaat en vervolging: zoolang het fundament des geloofs niet wordt aangetast, mag men geen kerkelijke vonnissen vellen. Men behoort dan ook het fundament des geloofs door geen andere leerregels 'en dogma's te omschrijven, dan die in de Heilige Schrift zeer duidelijk zijn voorgeschreven en bepaald, en waarvan ten klaarste gezien wordt, dat ze behooren tot het wezen van den christelijken godsdienst.

6. Een Synode moet, om het recht Gods inzake leergeschillen te kunnen bedienen, vrij zijn van de heerschappij van menschen; haar leden moeten - wijsheid

bezitten, liefde, de ware Godsvruclit, ervaring in geestelijke zalien; zij moet recht spreken naar waarheid en niet naar gunst; zij mag haar besluit niet lichtvaardig of onbezonnen er door jagen, geen heerschappij over de gewetens oefenen, geen bedriegelijke norm volgen, maar ze moet zooveel vrede, liefde, eendracht, geduld toonen en zooveel begeerte, den broeder te behouden, als met de christehjke discipline bestaanbaar en voorgeschreven is.

7. De leer des geloofs is in de Schrift zóó duidelijk beschreven, als genoegzaam is om de kwesties inzake het fundament des geloofs zonder feil tot oplossing te brengen. Als daarom een Sjoiode in gebreke blijft, ligt de fout niet bij het Woord van God, maar bij de menschen, die zondige besluiten nemen.

8. Synoden hebben geen enkel gezag, als ze afwijken van de leer der Schrift. Uitspraken van wettige SJTIOden zijn te eeren als de nuttigste hulpmiddelen tot aanwijzing en bevestiging der waarheid. Zonder grond moet men ze niet verachten of zich van haar distancieeren. Maar men mag ze niet aanvaarden, tenzij die uitspraken nauwkeurig aan den toetssteen der Schriften gemeten en beoordeeld zijn. Opdat ons geloof niet afhankelijk zij van eenig mensch, maar van den Geest Gods.

Door Dr M. Bouwman is in zijn dissertatie Voetius aldus geteekend, alsof deze de uitvinder of geestelijke vader was van het kerkrecht, thans door de gebonden Kerken aanvaard. De voorstelling van Dr Bouwman is niet onweersproken gebleven: met de stukken is aangetoond, hoezeer hij Voetius had misverstaan.

Hier treedt in Vitringa een andere kampioen-voor het gereformeerd kerkrecht in het krijt. Hij stelt zich ' naast dien Voetius, die door Prof. Greijdanus en Dr van Lonkhuizen tegen Dr Bouwman is verdedigd.

Tegenover de onjuiste voorstelling, via Voetius van het gereformeerd kerkrecht gegeven, is de Oratie van Vitringa heilzaam medicijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

VITRINGA

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's