Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord van Ds B. A. Bos aan ,Assen'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord van Ds B. A. Bos aan ,Assen'

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Ds B. A. Bos heeft büjkens „De Roeper" aan den synodocratischen kerkeraad van Assen een antwoord gezonden, dat wij, met enkele kantteekeningen, zullen overnemen:

Hij begint (het adres is alvast onjuist: aan den Raad van „de" (!) Geref. Kerk te Assen):

Hooggeachte Broeders,

Het is mij een behoefte, in verband met de mij toegezonden uitspraak van Uw Raad, waarbij mij wordt meegedeeld dat Uw Raad „zijnerzijds bereid zou zijn stappen te ondernemen om Ds Bos weer als predikant in volle rechten te aanvaarden, indien hij lid van een onzer Gereformeerde Kerken in Nederland zou zijn", U mededeling te doen van mijn hartelijke erkentelijkheid voor dit Uw besluit.

Jammer, dat ds Bos niet bedacht heeft, wat ds Y. K. Vellenga, ditmaal alleen reeds van „natuurlijk licht" gebruik makende, geschreven heeft (zie elders iii dit nummer).

Vervolgens:

Allereerst blijkt er toch uit, dat U mij, ondanks alles wat er tussen ons is gepasseerd, niet zijt vergeten, maar Uwerzijds de broederband tot mij blijft trekken. Wederkerig kan ik U de verzekering geven, dat U ook mij onvergetelijk zijt, en dat ik U ondanks het feit dat er tussen U en mij tot op de dag van Uw laatste besluit een schorsingsuitspraak lag, nimmer als broeders heb losgelaten, en daarom ook van harte de hereniging begeer.

„Tot op( den dag van het laatste besluit"? Dat is onjuist. Alle besluiten liggen er NOG. Want de sj^ode sprak uit, dat alle besluiten die zij nam, ipso facto door alle kerkeraden genomen zijn. En dat wie zweeg, weten moest, dat hij geacht werd ook zelf zoo te denken en te doen. En dat ze aUe binden, zoolang ze niet herroepen zijn. Ze b 1 ij v e n dus binden ook, juist BIJ EEN OMTREKKENDE BE­ WEGING. Ziet ds Bos dat niet? Tusschen den synodocratischen kerkeraad van Assen en de kerken liggen nog alle besluiten van de synoden van 1942 tot en met 1949, en bij voorbaat ook die van 1950 enzoovoort. En ze bUjven hem binden juist bij de OMTREKKENDE beweging die ds Bos nu al maanden lang tot schade van alle kerken aanbeveelt. Tenzij die kerkeraad zich vrijmaalrt..

Nog steeds ligt dus tusschen dien kerkeraad en de kerken het besluit om de m è t ds Bos geschorsten — waarom zijn die niet genoemd? — en de andere dienaren der nog niet gescheurde kerk van Assen, Greijdanus en Schilder (die waren óók van die kerk dienaren) te „vonnissen", en de besluiten inzake alle, alle, alle weggezondenen. En de besluiten van Eindhoyen. En de vele andere, waarvan noch ds Bos, noch een ander iets afweet.

Voorts legt U de nadruk op „allerlei psychologische factoren" die „hebben gewerkt in het toenmalige conflict", met als gevolg dat , , de situatie vertroebeld werd". Ik meen deze overweging het best aldus te kunnen opvatten, dat U meent, dat we wederzijds in dien tijd elkaar niet voldoende hebben vastgehouden; dat de geest van de partijschap, die reeds zo lang binnen de Gereformeerde Kerken had geheerst en reeds zoveel kwaad had gedaan aan het geloofsleven, alsmede heel de eigenaardige historische situatie, waarin we toen leefden, onze harten al meer voor elkaar deed sluiten, zo dat we gezamenlijk de Heilige Geest hebben bedroefd, en niet bij machte zijn gebleken, ondanks verschillen, er op te letten wat we in Christus gemeen hadden, maar eenzijdig gezien hebben, naar hetgeen ons deed verschillen.

Ds Bos meent op deze manier de bewering inzake „psychologische factoren" te kunnen „opvatten", Ik vat ze anders op, n.l. zooals ze er staat. Ik lees er b.v. uit, dat de kerkeraad van Assen de nog al voor de synode onbroederlijke uitspraak heeft aangedurfd, dat een heele synode een candidaat het ambt onwaardig verklaard heeft, doordat tusschen meneer A en meneer B psychologische factoren vertroebelend hebben gewerkt. Als dat waar is, dan moet zij nog dieper in de schuld komen. Want ze zei, dat dat heelemaal niet waar was. Dat zeggen vandaag haar apologeten nog. Zoo het waar is, dat men al die geschreven stukken moet aanmerken als een blijk van misverstand, zou men dan niet eens anders moeten gaan schrijven in het blad van dr Berkouwer en dr Ridderbos, en in „De Strijdende Kerk" over het Witboek van dien candidaat? En moet ds Bos dan niet den kerkeraad, aan wien hij thans een brief schrijft.

met een adres, dat alleen elders te gebruiken is, vermanen, om zich te richten tot alle anderen, die hij heeft losgelaten en verloochend ? Ik heb nog niets ontvangen (onder ons gezegd). Die „candidaat" ook niet. De families van wie wegens mishandeling uit aanwezig geachte psychologische motieven op postuum eerherstel recht hebben, evenmin.

Dan:

Ook mijnerzijds wil ik gaarne in dezen voor U belijden dat ik mij voor den Heere schuldig weet aan het niet voldoende vastliouden van de broeders.

Niet voldoende vasthouden? Ik vond anders, dat ds Bos daartoe zijn best gedaan heeft, toen we samen voor ieder die het wilde hooren in een kapel van de hervormde gemeente hebben gesproken naar ons beste weten. En later, toen een getuigenis is gezonden uit Groningen, onderteekend óók door ds Bos. Ik vond, dat ds Bos toen juist „de broeders" vasthield, door vast te houden wie door de thans door hem aangesprokenen waren verguisd. Men zal in een onjuiste schuldbelijdenis juist nalaten, degoedewerkendie men deed niet meer te danken aan Hem die ze liet verrichten. En daarmee op het quaestieuze punt de wèt vergeten te preeken. Wie niet de gehoorzaamheid bij baar naam noemt, die laat de broeders los, houdt ze niet vast. De eerste voorwaarde voor het vasthouden van de werkeHjke broeders is: het Woord bedienen. Onjuiste schuldbelijdenissen, met als keerzij: onjuiste normverkondiging, laat de broeders ios. Thans houdt ds Bos de aangesprokenen niet meer vast. Dat deed hij wél, toen hij hun de normen voorhield. In '44 ce Assen. En in Groningen. Via onze synode. En in haar getuigenis. We gaan verder: .

Al meen ik —• en ik kom daarop hierbeneden terugf — dat de acute aanleiding voor het uiteengaan gelegen is in besluiten der synoden, wat de dieper liggende oorzaken van het al of meer van elkaar vervreemden betreft, acht ik mij mede schuldig. Mijn daden en woorden zijn niet steeds beheerst geweest door de liefde tot Christus en Zijn Kerk, maar. waren ten dele ook beïnvloed door de geest der partijschap, die de geest der wereld is. Het is mijn liartelijke bede dat de ogen van steeds meerderen daarvoor mogen opengaan. Wa kunnen elkaar niet missen, broeders, en als belijders van 's Heeren Naam in deze wereld, hebben we, ons buigende voor

Zijn Woord alleen, zulk een zware verantwoordelijkheid. „Niet steeds beheerscht geweest door de liefde". Dat zal iedereen dagelijks moeten zeggen: het staat in den catechismus. Maar juist daarom zal des te vuriger de norm gepredikt moeten worden. Dat is de eenige manier, om deze schuldbelijdenis te maken tot een blijk van wederkeer en hulpverleening. En van het zoeken van hulp „naar boven ziende." Want als ds Bos de uitzichten op de normen belemmert, dan o n t breekt hem V a n d a a g de liefde — voor de schapen der kudde.

Ten gevolge:

In de derde plaats meen ik Uw uitspraak ald> |^ te moeten opvatten, dat wij het gezamenlijk eens zijn in de stelling, dat de besluiten der synoden het conflict, waarvan de wortelen veel dieper lagen, hebben acuut 'gemaakt. In de waardeering dier besluiten zijn wij het ook thans niet eens. We zijn het er over eens dat op de een of andere wijze de leer van de veronderstelde wedergeboorte door de synode bindend is gemaakt, alleen meent U, dat dit niet geschied is „in de zin zoals die destijds door Ds B. A. Bos werd verstaan".

Het spijt me heel erg, dat hier geen duideüjk woord van afwijzing staat. „Op de een of andere wijze"? Waarom niet gezegd: op de uit dë officieel e stukken bl ij kende wijze? Of gelooft ook ds Bos, dat men niet gemeend heeft wat op gezegelde papieren stond? Dan stelt ook hij nog het ethisch conflict. Maar laat hem dat dan zéggen. „In den zin zooals destijds door ds Bos werd verstaan"! Waarom niet gezegd: zooals ieder MOEST verstaan, want de taal was ondubbelzinnig, in die dagen, en - duidelijk? Ia die candidaat, is Greijdanus, soms ook onbekwaam geweest in het verstaan? Heeft ondergeteekende de vragen waarop hij antwoord gaf, verkeerd verstaan? De synode hem in zijn antwoorden? Ze zei anders, dat hij d u i d e 1 ij k had getoond, dit en dat niet te willen beloven, en dat was ook zoo, en dat zij d u i - del ijk genoeg wist, wat ondergeteekende wilde, en leerde, enzoovoort. Waarom wordt hier door ds Bos zoo'n enorme leugen gesanctioneerd, en overgenomen? Er was geen aasje misverstand in 't spel, noch bij hen, noch bij Greijdanus noch bij mij, noch bij de andere door de schorsers van Assen losgelaten broeders. Het is een puur stukje wereldsch bedrijf, het lanceeren van dat misverstandsfabeitje.

Dlaarna:

Maar ondatiks dat, ziet U de weg tot elkaar, en ik ben U daarvoor van harte dankbaar, neen ik ben de Heere daar dankbaar voor.

Ik niet. Want ik geloof niet, dat voortbouwen op een openbare aperte onwaarheid een zaak om te danken is. Bovendien moet ds Bos zich niet met zijn briefschrijvers op een pad begeven, dat van de bindende FORMULES naar een THEOREEM de discussie afleidt. Hij had moeten zeggen: ik heb met uw theoreem niet te maken; lees alstublieft de UITSPRAKEN van 1942 waaraan ge mij en al de anderen hebt gebonden. Den Heere dankbaar voor een consequentie van camouflage? Voor dit nummer vinden we het welletjes. We hopen het slot volgende week te geven. Omdat we gelooven, dat het noodig is, al hangt het telkens weer ophalen van de eenvoudigste dingen ons persoonlijk „de keel uit". We moeten nog een poosje door de mistbanken heen. Tenslotte zullen we toch wel ééns rust krijgen om weer eens een zinnetje „2 maal 2 is 4" kwijt te kunnen zonder dat een ander roept, dat het zeven is.

Overigens: we hebben nu nog maar een gedeelte van ds Bos' synodale antwoord geciteerd. "Toch kwamen we al enkele malen, ook van zijn kant, de uitdrukking tegen: zóó en zóó „versta" ik wat ge zfegt. De kerkeraad zegt: ge hebt de synodale besluiten zóó en zóó „geïnterpreteerd". Ds Bos verklaart: ook uw jongste zinnetjes zal ik zóó en zus „interpreteeren". Wie denkt niet aan de „interpretatie" goochelarijen van Linggadjati? Naakte incidenten en voorts permanent „bekleeden" van het naakte met een interpretatiekleed, en sic transit gloria regni. Regni coelestis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Antwoord van Ds B. A. Bos aan ,Assen'

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's