Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wáár is de gemeente ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wáár is de gemeente ?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ge ontmoet voortdurend menschen, die onwrikbaar in de meening verkeeren, dat bij gebroken kerkgemeenschap de gemeenschap der heiligen gelukkiglijk voortgaat. Wijlen Dr K. Sietsma heeft ze ook gekend. In zijn boekje „Ons algemeen christelijk geloof" voert hij hen sprekende in: „Ja, de Kerk is verdeeld, maar er is gelukkig ook nog een gemeenschap der heiligen; daar doen we het dan maar mee".

Nog onlangs heeft iemand — althans volgens een krantenverslag — op een vergadering van het Christelijk Nationaal Vakverbond betoogd, dat er in het C.N.V. bij verbroken kerkgemeenschap tusschen zijn leden toch nog gemeenschap der heiligen is: „Ook hier", — in het vakverbond wel te verstaan — „verwachten we al onze zaligheid in Christus Jezus".

Men zou den geachten spreker — hij komt uit den hoek, waar men anderen nog wel eens van sim.plicisme beschuldigt — zoo simplicissime of langs den neus weg wel eens wat willen vraagen. „Zijn zaligheid verwachten", dat wordt in de Nederlandsche GieioofsbeUjdenis gezegd van de tot de kerk vergaderde geloovigen, tot de kerk "], dewelke is een heilige vergadering der ware Christgeloovigen, alle hunne zaligheid vgrwacihtende in Jezus C h r i s t u s". Maar is nu ook overal, waar men zijn zaligheid verwacht in Jezus Christus de Kerk ? In een christelijk huweUjk verwachten man en vrouw beide al hun zaligheid in Jezus Christus. Maar is daarom het huwelijk de geloofsgemeenschap, de kerk, de gemeenschap der heiligen? En indien ja, — des neen! — is dan ook ieder van wat staat of qualiteit hij zij, schuldig zich bij dat huwelijk te voegen? We m'aken waarlijk geen grapjes!!!

Heeft de C.N.V.-redenaar gelijk, is het waar, dat ik in het C.N.V. de gemeenschap der heiligen ontmoet, dan ben ik van wat staat of qualiteit ook, schuldig mij daarbij te voegen, „dienende den opbouw der broederen, naar de gaven, die hun God verleend heeft, als onderlinge lidmaten eenszelfden lichaams". Want dat laatste is de beoefening van de gemeenschap-der-heiligen.

We zijn naar het antwoord benieuwd.

We gelooven, dat men ditmaal wel niet over simplicisme zal zuchten.

Men zal ditmaal wel klagen over logicisme.

Wel ja!

Als het eene sluitzegel niet past, dan plakt men rustig het andere!

*.* Maar we hebben nóg een vraag.

Tot de beoefening van de gemeenschap der heiligen behoort ook, dat we als onderlinge lidmaten eenszelfden lichaams op elkander acht geven tot opscherping der liefde en der goede werken; dat we onzen broeder in het hart niet haten, dat we de zonde in hem niet verdragen, dat we hem naarstig berispen; dat we, indien onze broeder gezondigd heeft, hem bestraffen onder vier oogen; als hij ons niet hoort, nog één of twee met ons nemen en indien hij ons dan nog geen gehoor .geeft, handelen we naar het gebod: eg hef der gemeente (Hebr. 10 : 24, Levit. 19 : 17, Matth. 18 : 15—17).

Nu zouden we den C.N.V.-redenaar de vraag willen stellen: indien ge een kerkelijk van u gescheiden broeder, met wien ge in het C.N.V. de gemeenschap der heiligen meent te beoefenen, als hij gezondigd heeft bestraft en hij u, noch u met één of twee getuigen hoort, waar is dan de g-emeente, aan welke ge het zeggen moet?

We stellen deze vraag niet om iemand „logisch" vast te zetten.

Maar we stellen deze vraag in allen ernst.

Want we gelooven, dat de broeders, die zoo heel gemakkelijk van „gemeenschap-der-heiligen" spreken in hun christelijke organisaties niet alleen niet verstaan, wat de Schriften omtrent deze gemeenschap en omtrent de kerk leeren, maar dat ze óók de breuk der dochter Mijns volks heelen op het lichtst, doordat zij den leemen wand pleisteren miet looze kalk.

Daarmee is de heilige algemeene christelijke kerk niet gediend.

En — o ironie! — ook het C.N.V. niet!

Ook dat C.N.V. moet het van zijn „vrienden" maar hebben!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Wáár is de gemeente ?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's