Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangaande mij en mijn huis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze woorden zullen in uw hart zijn. Dfeut. 6 : 6.

Het is een heilige taak der ouders, dat ze altijd en overal, waar ze hun kinderen bij zich hebben, tot hen en met hen zullen spreken de woorden van Gods Verbond: van Zijn trouw, van Zijn grootheid, van Zijn genade; van Zijn rijke beloften, van Zijn geboden, die niet zwaar zijn, en in het volbrengen waarvan groote loon is; ook van Zijn heiligen toom, over Zijn kinderen, die Zijn wet verlaten.

Niet een taak, die de ouders zich nu en dan eens herinneren, op welk oogenblik ze tot het kind een toepasselijk woord spreken, terwijl ze gedurende het grootste gedeelte van den dag, niets anders en niets meer voor hun kinderen zijn, dan een ongeloovige Vader en Moeder.

De Heere geeft hun geen oogenbUk vacantie van deze opdracht. Lees nog maar eens weer Deut. 6 : 7.

Net zoo min als een Christen-onderwijzer zijn Christelijk onderwijs mag noch kan beperken, tot het uurtje, dat op zijn lesrooster is uitgetrokken voor Bijbelscheof Kerkgeschiedenis, met inbegrip van het gemeenschappelijk gebed: al zijn onderwijs, geheel zijn optreden moet zijn een inleiden van het kind in de heilgeheimen des Heeren

net zoo min mag een Christenouder het onderwijs van zijn kinderen in het Verbond des Heeren beperken tot een enkel woord, op een oogenblik dat hens geschikt voorkomt. Evenmin té pas en te onpas, maar steeds door.

Gods Woord is geen flikkerlicht, maaj schijnt altijd; gelijk een lamp, die regelmatig, onafgebroken haar licht uitstraalt; gelijk de zon den ganschen dag door alles zet in het volle licht.

Zoo ook de Ouders. Waar zij zijn met hun kinderen, daar moeten deze zijn in het licht; altijd onder het beslag van het~ Woord Gods, dat heerschappij voert over het gansche leven, dat vreugde en troost en kracht schenkt onder alle omstandigheden; daar moeten zij zich weten in de gemeenschap des Heeren, die in Zijn Woord Zich openbaart.

Hoe dit alles kan?

Dat zegt Mozes ons in het 6e vers: „Deze woorden zullen in uw hart zijn".

Alleen als van de Ouders gezegd kan worden, dat de woorden des Heeren in hun hart zijn, zullen ze in staat zijn daarvan te spreken tot hun kinderen; zooals Hij dat van hen eischt, zullen ze het ook doen.

Die woorden moeten daartoe in het hart der Ouders zijn.

Dat houdt in de eerste plaats in, dat ze de woorden des Heeren kennen. Hoe zullen zij ze anders aan hun kinderen kunnen inscherpen. Tegenwoordig worden druk de eischen besproken, waaraan de verloofden hebben te voldoen, voor ze in staat geacht kunnen worden, een goed huwelijk aan te gaan.

Maar een eerste eisch is, dat ze onderlegd zijn in de zaken van het Koninkrijk der hemelen, van het Verbond Gods. Hoe zullen ze anders ooit in staat zijn, niet alleen om op de vraag, hun gesteld, zoo vaak ze een kind laten doopen: „Of gij niet belooft en u voorneemt, dit kind, als het tot zijn verstand zal gekomen zijn, waarvan gij vader zijt, in de voorzeide leer naar uw vermogen te onderwijzen, of te doen onderwijzen" — met „ja" te antwoorden, maar ook om die belofte na te komen!

En één der oorzaken, waardoor er ook in eigen

kring van de opvoeding soms zoo weinig terecht komt, is zelier deze, dat Vader en Moeder zoo weinig, te weinig, de Schriften kenen.

Toch houdt de eisch: „Deze woorden zullen-in uw hart zijn", meer in.

Ze beteekenen ook, dat wij de woorden des Heeren geloovig aanvaarden, ze liefhebben, ze als iets onmisbaars, als iets kostbaars achten; als een spijze der ziel; als datgene, wat ons en onze kinderen wijs kan maken tot zaligheid.

Als die woorden in ons hart zijn, dan zijn ze onze overpeinzing, ze zijn onze vreugde, ons lied. Dan spreken we er van en zeggen er niets daii goed van. In alle omstandigheden grijpen we er naar en anderen verwijzen we er naar.

We zijn er rijk door, en anderen, zeer zeker onze kinderen, wensehen we er rijk mee te maken.

Dan is al ons spreken uit de Schrift en naar de Schrift.

Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over.

Het hart, waarin de woorden des Heeren zijn, is als een levende fonteui, vol van zoet water, en die daarom alleen ook zoet water opgeeft! .

We zijn zoo geneigd te klagen over de tegenwoordige jeugd, ook over onze kerkjeugd, over hun gebrek aan belangstelling in geestelijke dingen; over hun hang om mee te doen met de wereld; over hun gebrek aan kennis van God en goddelijke zaken.

Maar laten we, naar het woord van Jeremia, een ieder ouder onder ons, klagen vanwege zijn zonden; ook over deze zonde, dat de woorden des Heeren niet waren, en ook nu nog niet zijn in onze harten, zooals Hij dit van Zijn volk eischt.

Pas dan zullen we onzen kinderen de woorden Gods inscherpen en ervan tot hen spreken, steeds en overal; maar ook dan mogen we verwachten, dat er een geslacht zal opgroeien, dat den Heere vreest en in de wegen van Zijn Verbond wandelt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 november 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 november 1949

De Reformatie | 8 Pagina's