Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beteekenis van de vrijmaking  voor theologie en leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis van de vrijmaking voor theologie en leven

4. KUyPEK'S GEMEENB GRATIE CONCEPTIE.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV)

Wanneer wij iets willen verstaan van den oorsprong en de ontwikkeling van dr Kuyper's gemeene gratie conceptie, moeten wij allereerst scherp zien, in welken t ij d hij leefde. Het was in het tweede gedeelte van de vorige en in het begin van deze eeuw, en zijn ontwikkeling is practisch afgesloten vóór de eerste grootè wereldoorlog Europa teisterde. Dat bepaalt mede veel van de visie, welke-Kuyper op verschillende kwesties had. De negentiende eeuw was immers een eeuw van ongebroken ontwikkeling. In eea eeuw tijds had Europa, na de Fransche revolutie, zich snel ontwikkeld. Men denke slechts aan de hooge vlucht, welke de techniek in die eeuw heeft genomen. Door de uitvinding van de stoommachine was een ongekende industriëele ontwikkeling mogelijk geworden. Mede daardoor had het leven zich op allerlei terrein breed ontplooid. En naast de snelle vlucht van de techniek had ook de c u 11 u u r - zich breed ontwikkeld.

In Duitschland waren in de negentiende eeuw grootè filosofen opgestaan, die in machtige stelsels het eindpunt van het menschelijk denken en kunnen schenen bereikt te hebben ^^). En ook de theologie had zich in Duitschland in allerlei dogmatische systemen breed ontwikkeld. Heel deze cultuur had zich nog niet ten volle yan het christendom losgemaakt. Al waren er krachtige tendenzen, die op een voortschrijdende ontkerstening wezen, het avondland had zich nog niet openlijk van de macht van het Woord Gods geëmancipeerd. Ja, er waren zelfs theologen, die meenden, dat het Koninkrijk Gods in dit zich snel ontwikkelend christelijk Europa zeer nabij gekomen was^').

In dezen tijd leefde en werkte dr Abraham Kuyper in ons vaderland. Hij was een man, die heel de wetenschappelijke ontwikkeling van zijn tijd in zich had opgenomen. Hij had gestudeerd in Leiden bij dr J. H. Scholten, den grootmeester van de moderne theologie, en had van hem geleerd, hoe de oude reformatorische theologie modern kon worden geïnterpreteerd en verder tot ontwikkeling kon worden gebracht^"'). Hij had kennis genomen van héél de westersche cultuur, zooals die voor een groot deel achter het christendom terugging op het grieksche en romeinsche denken. Hij droeg trouwens de europeesche, westersche, gekerstende cultuur een oprechte bewondering toe.

Maar tegehjk had hij door zijn leermeester ook het Calvinisme leeren kennen uit de historische stukken uit den tijd der Reformatie, en in zijn eerste gemeente Beesd had dit Calvinisme hem ook persoonlijk gegrepen. Het was zijn persoonlijk beleden geloof geworden. Vanaf dien tijd heeft hij met zijn enorme denkkracht geworsteld om dit Calvinisme te brengen op de hoogte van zijn tijd. Hij had het historisch leeren kennen uit de actestukken van het verleden 2°). Hij had het levend leeren kennen bij het Gereformeerde volk, waarmee hij in zijn praktijk, als dienaar des Woords, dagelijks in aanraking kwam. Nu werd de inzet van zijn leven de strijd om dat Calvinisme, zooals hij het historisch had leeren kennen uit den tijd der Reformatie, te brengen op de hoogte van de cultuurontwikkeling van zijn tijd; het een plaats te geven in het cultureel© leven van ons volk en het weer vruchtbaar te maken voor de worsteling der geesten in eigen tijd. En dezen strijd voerde hij met al de middelen, welke het moderne negentiende eeuwsche denken hem verschafte.

- De Inleiding, welke hij zelf op zijn Gemeene Gratie geschreven heeft, bewijst wel, dat dit maar geen visie van mijzelf is, maar Kuyper's eigen positieve opzet. Hij schrijft daar immers: „Historisch onderzoek naar het Gereformeerde levensbeginsel ontwaakte, en zoo ontdekte men de heugehjke waarheid, dat de Gereformeerden in hun oprspronkeUjken aanloop beginselen op den voorgrond hadden geschoven, die breed en logisch ontwikkeld, van zelf het aanzijn gaven aan een alomvattende levens-en wereldbeschouwing, die elasticiteit te over bezat, om ook in deze eeuw onze bewuste positie in het midden van het thans levend geslacht te bepalen. Wat eerst alleen historische waardij scheen te bieden, verkreeg dusdoende beteekenis voor het heden in hooge actualiteit. Op den voorgrond drong zich daarbij de vraag, in welke verhouding het Christelijke leven, gelijk wij dit verstonden, zich tot het leven in de wereld in al zijn uitingen en schakeeringen had te plaatsen en op wat wijze onze invloed op het algemeene leven, die eens zoo ver reikte, en sinds zoo jammerUjk te loor ging, herstelbaar was" ^*).

Daar ging het Kuyper dus om! Dit werd de groote inzet: hoe kan het Calvinisme, dat hij nu historisch weer ontdekt had, ontwikkeld Worden met behulp van de kracht van het moderne denken, tot een hoogte, vanwaar het weer mee kon spreken in het leven van zijn tijd? ").

* Bij de bezinning op die vraag deed zich aan dr Kuyper een eerste groote moeilijkheid voor, die mede aan zijn conceptie vorm heeft gegeven. Het was deze moeilijkheid: aan de eene zijd© belijdt het Calvinisme, dat de mensch dood is in zonden en misdaden. Nimmer heeft het Calvinisme met die belijdenis ook maar in eenig opzicht de hand gelicht. Het radicale bederf van onze natuur kwam steeds onverholen uit. Zóó, dat de Catechismus ook belijdt, dat wij van nature onbe-Irwaam zijn tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad. En Kuyper onderschreef dit van harte.

Maar aan den anderen kant werd hij geconfronteerd met de ontwikkeling, die de in zonde gevallen wereld genomen had. Geboeid door de producten van de westeuropeesche cultuur en zelfs van het heidendom, kwam hij voor de groote vraag te staan, hoe die twee te rijmen zijn. Aan de eene zijde: de totale verdorvenheid van de menschelijke natuur en aan den anderen kant: de schitterende cultuur, die in Griekenland begonnen, zich over Rome had voortgezet tot in zijn eigen tijd. De wereld valt, volgens Kuyper, juist in het licht van de belijdenis van het totale verderf door den zondeval, nog zoo mee. Hij zegt het zelf letterlijk zóó: „Véél in de ongeloovige wereld munt uit door iets uitnemends. Veel kostelijks is uit de oude heidensche wereld tot ons gekomen. Plato heeft bladzijden die ge verslindt. Cicero boeit u en sleept u mee door edelen toon en roert u in heilige gewaarwordingen. En raadpleegt ge uw eigen omgeving, wat ge van elders hoort, en wat in de studiën der letterkundige producten van het niet-belijdend deel der menschheid thans nog tot u komt, dan is er o, zooveel dat u aantrekt, dat de sympathie van uw hart heeft, ja, dat ge bewondert Ja, het mag niet veldwegen, niet zelden bekruipt u den wensch, of menig geloovige iets van die aantrekkelijkheid mocht hebben, en wie onzer vond zichzelf niet meer dan efens door wat men „de deugden der heidenen" genoemd heeft, beschaamd? Zoo komt dus uw dogma van het algeheele bederf door de zonde

niet uit". Eenerzij ds dus de schitterende ontwikkeling van de

heidensche cultuur, voortgezet in het christelijk Europa, anderzijds de schriftuurlijke belijdenis van de radicale verdorvenheid van het menschenhart. Zoo ligt het probleem als Kuyper zijn drie deelen tellend boek over de „Gemeene Gratie" gaat schrijven. En uit de poging die beide te harmoniseeren, en een oplossing voor deze schijnbare te'igenstrijdigheid, waarin hij zichzeilf verward heeft, te vinden, is de conceptie geboren, die hij in zijn drie deelen heeft ontwikkeld. Kuyper ziet die conceptie als een groote vondst, die voor het Calvinisme van zijn tijd de moderne cultuurontwikkeling aannemelijk zal maken en tegelijk het mogelijk maakt het dogma van de erfzonde in zijn vpllen omvang te blijven handhaven.

Zijn conclusie is dan ook aan het einde van het eerste hoofdstuk: „Doch hierin lag de oplossing van deze schijnbare tegenstrijdigheid, dat er ook buiten de kerk, onder de heidenen, midden in de wereld, genade wérkte, niet eeuwig, noch tot zaligheid, maar tijdeüjk en tot stuiting van hetyerderf, dat in de zonde s c h o o 1" ^^).

22) Reeds in de. 18e eeuw openbaart zich dat streven, „lm Glauben an die Almacht des mensohllchen Vermogen tritt der Mensch des 18 Jahrhunderts auch an das Christentum heran". K. Bartli, Die Protestantlsche Theologie lm 19 Jahrhundert, 1947, pag. 63. Earth geeft een interessant exposé hoe de 19de eeuwsche denkers hun wortel in de 18e eeuw hebben en welk een Invloed het nieuw gewonnen wereldbeeld van de 18e eeuw op het denken va.n de volgende generaties had. „Man begann es jetzt für eine grosze bedeutungsvoUe Sache-zu halten, dasz Athanasius imd Augustln, Luther und Calvin bei allen sonst trefflichen Eigenschaften als Kinder alter, weniger aufgeklarter Zeiten, aber doch anf dem Boden des ptolemelschen Weltsystems gestanden und dem Begriff des Naturgesetzes, wie er jetzt auf der Unlversitat Göttingen und an anderen Statten des wahren Lichts gehandhabt wurde, noch nicht gekannt hatten". A.h.w. pag> 87.

25) Zoo b.v. A. Ritschl. K. Barth vat zijn theologie ergens zoo samen: „Br (n.l. de mensch) verwlrklicht seinem Selbstzweck der identisch 1st mlt dem Selbstzweck Gottes, der wlederum mit unserem eigenen Selbstzweck identisch ist". A.h.w. pag. 604.

24) J. H. Scholten is één van de merkwaardigste moderne theologen uit de vorige eeuw geweest. Met een verbluffende genialiteit interpreteert hij Augustinus en Calvljn en Dordt in den zin van het moderne determinisme. Hij vond het „vanzelfsprekend, dat Jezus en Paulus, Augustinus en Calvijn monist en anti-supranaturalist waren geweest gelijk hij zelf". K. H. Roessingh, Het Modemisme In Nederland, Haarlem, 1922, pag. 88.

25) Men denke aan zijn groots opgezette a Lascostudie, waarop volgens dr Praamsma de controvers tusschen Hofstede, de Groot en Scholten inzake den oorsprong van de Hervormde Kerk in Nederland invloed oefende. Zooals bekend, zocht de Groot een zuiver Nederlandschen oorsprong van de Reformatie tn ons land. Scholten betwistte dat en schreef den oorsprong van de Hervormde Kerk toe aan ^öen Invloed van Calvijn. Zie L. Praamsma, Abraham Kuyper als Kerkhistoricus, 1945 pag. 26/27.

2< i) In het Voorwoord op de Gemeene Gratie, deel I, Lelden, 1902. Kuyper stond toen op het hoogtepunt van zijn leven. In de Eccyclopaedle formuleert hij het doel van zijn werk zoo: „om de Gereformeerde theologie, die als zoodanig reeds sinds het midden der vorige eeuw den slaap der tragen sliep, weer wakker te schudden en In rapport te brengen met het menschel|jk bewustzijn, gelqk aach dit aan het etnde der 19e eeuw ontwikkeld heeft". deel I, 6.

27) Voor den invloed van J. H. Scholten op Kuyper zie ook G. B. Wurth, J. H. Schoiten als Systematisch Theoloog, Den Haag 1927, Wurth concludeert: „Speciaal bij Kuyper zijn die sporen (n.l. van den Invloed van Scholten) althans in formeel opzicht, hier en daar, zoo komt het ons voor, wel aan te wijzen. Inzonderheid denken wij dan aan het sterk constructieve, wil men speculatieve karakter, dat zijn theologie, evenals die van Scholten, draagt", pag 196/197. Wurth wgst ook op de sympathie van Kuyper voor het „organische" en het „procesmatige", dat hij ook aan Invloed van Scholten toeschrijft.

G. Gratie, X, pag. 140.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De beteekenis van de vrijmaking  voor theologie en leven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's