Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Zendingsarbeid op Oost-  Soemba nog niet afgeloopen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zendingsarbeid op Oost- Soemba nog niet afgeloopen

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

n

WAARTOE BLEVEN DE APOSTELEN ZO LANG ZO­ WEL TE JERUZALEM ALS TE EPEZE?

Om onderwijs te geven in het lezen? Geenszins! Die tijd was geen tijd van analfabetisme en onwetendheid, maar van kennis en wetenschap. Dus de mensen in die tijd hadden kennis en konden lezen, zowel de Joden als de Grieken. Bovendien was de Schrift (het O. Testament) reeds vertaald in het Grieks, de algemene taal voor alle volken in die tijd.

Derhalve, wanneer de mensen tot bekering gekomen waren, konden zij gemakkelijk de Schrift lezen en de inhoud ervan bestuderen, zoals van de gemeente te Berea vermeld staat: at zij dagelijks de Schrift onderzochten, of deze dingen alzo waren. (Hnd. 17:11).

Dus was het in die tijd niet nodig dat Paulus scholen oprichtte om onderwijs te geven in lezen, opdat de Christenen de Schrift zouden kunnen lezen.

Zo was het ook niet nodig een Opleidingsschool (voor helpers, Evangelisten) (Vert.) op te richten, want er was (voldoende) kennis en die kennis behoefde ook niet vermeerderd te worden, zoals zulks blijkt bij Timotheüs en Titus. Toen deze tot bekering gekomen waren, kregen ze niet eerst een opleiding en werden toen eerst Paulus' helpers, maar ze werden terstond zijn helpers, toen zij tot bekering gekomen waren.

De geneeskunde was toen ook reeds tot ontwikkeling gekomen.

Indien dit alles niet zo ware, dan zou het ook in die tijd nodig zijn geweest scholen op te richten, opdat de mensen zelf de Schrift zouden kunnen lezen. Want voor onwetende en analphabetlsche volken Is er geen andere weg da, n dat er scholen gesticht worden, opdat de Gemeente of de kinderen der Gemeente de Schrift kunnen lezen en kennis verkrijgen.

DIT ZO ZIJNDE, WAARTOE BLEVEN DE APOSTE­ LEN DAN LANGE TIJD IN DE BOVENGENOEMDE PLAATSEN?

Op deze vraag krijgen we antwoord in Matth. 28 : 19c, luidende: lerende hen onderhouden, alles wat Ik U geboden heb".

Dit Gods-Woord bevat twee dingen.

1. Leer hen om alles uit de gemeente weg te doen wat In strijd is met de eis van Gods Woord,

2. Opdat zij onderhouden, alles wat van hen door het Woord Gods geëist wordt. Of, met andere woorden, dat de Gemeente gezuiverd wordt van een zuurdesem die het leven van de Christelijke gemeente kan verwoesten.

Thans gaan we de eerste Gemeente te Jeruzalem bezien, die voortgekomen is uit het Jodendom.

Over deze gemeente lezen we m Hand. 21 : 20 wat Jacobus tot Paulus zegt: , Gij ziet, broeder, hoeveel duizenden van de Joden daar zijn, die geloven en zij zijn allen Ijveraars van de Wet".

Het is dus duidelijk, dat zij niet gemakkelijk zich vrijmaakten van de dienst der Wet, die m de N. Test. tijd behoorde afgeschaft te worden, want het was slechts een schaduwendlenst.

Het was voor hen niet gemakkelijk deze zaak los te laten. De Heere Jezus Zelf heeft dit reeds aan Zijn discipelen laten voelen, zeggende: Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen" (Joh. 16 VS 12); en in Luc. 5 : 39 zegt Hij: En niemand, die oude (wijn) drmkt begeert terstond nieuwe, want hij zegt: De oude is beter"."

Zo hebben ook de Gemeenten uit de heldenen zich niet gemakkelijk vrijgemaakt van de heidense zuurdesem, en dat nog wel Gemeenten, die door apostelen gesticht waren.

Natuurlijk hebben de apostelen, vanaf het ogenblik dat die Gemeenten ontstaan waren, haar geleerd om alle heidense adat of heidense zuurdesem, die in strijd was met de eis van Gods Woord, weg te doen en alle eisen van Gods Woord op te volgen.

Nochtans hebben zij daarna in hun zendbrieven steeds moeten aansporen en vermanen om de heidense gewoonten of heidense zuurdesem weg te doen en te leven met een nieuw leven, zoals dit blijkt uit Efeze 4 : 17 etc. En zij hebben op de gevaren gewezen, zoals in 1 Cor. 5 : 16, waar Paulus zegt: Weet gij niet, dat een weinig zuurdesem het gehele deeg zuur maakt? "

Zoals de Gemeenten, die gesticht werden door de apostelen zelf, zich niet gemakkelijk vrijmaakten van de oude zuurdesem, zo is het ook met de Gemeenten van de huidige tijd.

De zendelingen zullen het getuigen, mits zij arbeiden en gemeenten des Heeren stichten en leiden, overeenkomstig Gods Woord. Zij zullen zien dat hun arbeid en taak zwaarder wordt wanneer er gemeenten zijn ontstaan; want het kan niet anders of er moeten allerlei problemen oprijzen in verband met de heidense adat.

Een zendeling op Soemba heeft eens in een vergadering van goeroe's Indjil gezegd: , , Ik dacht feerst, dat, als er Gemeenten waren ontstaan, het werk minder zou worden. Maar integendeel is het niet minder geworden, doch vermeerderd en we moeten nu nog harder werken dan vroeger".

Nogmaals, we moeten niet vergeten, dat de volken in de tijd der apostelen niet dom en analphabetlsch waren, doch kennis bezaten en lezen konden. Desondanks was niet gering de tijd die nodig was om hen te leren onderhouden alles wat door Christus bevolen was.

Maar dan geldt dit nog meer voor Gemeenten, die voortgekomen zijn uit een onwetend en analphabetlsch volk.

Want het is niet alleen nodig die gemeenten te leren onderhouden alles wat Christus bevolen heeft, maar het is ook nodig de kinderen der Gemeente te onderwijzen, opdat ze kunnen lezen en kennis verkrijgen, om zo zelf het Woord Gods te kunnen lezen en te onderzoeken. Daartoe is er geen andere weg dan het oprichten van scholen, vooral een school tot Opleiding van goeroe's Indjil, om zo leraars te bekomen voor de Gemeenten.

Indjil, om zo leraars te bekomen voor de Gemeenten. Hoe kunnen anders de Gemeenten voor zichzelf verantwoordelijk zijn en haar opdracht vervullen als Kerk van Christus, n.l. als Profeten, Koningen en Priesters, die verkondigen de deugden des Heren (1 Petr. 2:9)?

Is het geoorloofd de Gemeenten des Heren dom te houden, zodat zij het ambt van Profeet, Priester en Koning niet kunnen vervullen? Hoor slechts het Woord des Heren bij monde van de profeet Hosea, als Hij zegt:

, , Mijn volk is uitgeroeid omdat het zonder kennis is; dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik ook U verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl gij de Wet Uws Gods vergeten hebt zal Ik ook Uw kinderen vergeten. (Hos. 4:6).

Daarom mogen de Kerken die zendelingen uitzenden — indien er gemeenten zijn ontstaan door het werk harer zendelingen — die gemeenten niet In de steek laten, wanneer het haar goeddunkt voordat de tijd daarvoor rijp is.

Thans willen wij zien hoe het staat met de Kerken van Oost Soemba, die ontstaan zijn door het zendingswerk van de Gereformeerde Kerken in Nederland, n.l. of er plaats is voor de beslissing van de Synode van Amersfoort 1948, waarin gezegd wordt: dat het eigenlijke zendingswerk op Oost Soemba beschouwd wordt als bijna voltooid (aflopend).

Waarop berust dit besluit?

De Kerken van Oost Soemba weten dit niet, want deze Synode heeft niet eens gesproken met de Kerken van Oost Soemba, voordat zij dit besluit nam. En, nadat dit besluit genomen werd, er geen kennis van gegeven aan ae kerken van Oost Soemba. Is dit zoals het behoort?

Alzo is de (gestelde) vraag tot nu toe een vraag gebleven. Maar hoe het ook zij, de grond voor dit besluit van de Synode is beslist niet in overeenstemming met de situatie, zoals die gevonden wordt in de Kerken van Oost Soemba en met de situatie van de zending aldaar. Want vóór dit besluit te nemen heeft men niet eerst die zaak onderzocht, maar men heeft dit besluit slechts uit de verte genomen.

De situatie, zoals die in de Kerken van Oost Soemba is, kan duidelijk worden uit het hlerondergenoemde.

Hoewel de zending reeds tientallen jaren in Oost Soemba gewerkt had, begonnen er eerst tegen het vertrek van ds Colenbrander naar lïolland, ia 1928, mensen te komen, die naar de Evangelieverkondiging wilden luisteren. Né, 1928 werden op verscheidene plaatsen de mensen, die naar het Evangelie wilden luisteren, allen gedoopt door ds Lambooy, die consulent in Oost Soemba

geworden was na het vertrek van ds Colenbrander naar Holland.

Hoewel die mensen nog veel te weinig catechetisch onderwijs hadden ontvangen, wilde ds Lambooy maar dopen, zonder zich iets aan te trekken van de eisen van Gods Woord. Dat bleek wel hieruit, dat kinderen van anderen, dus geen kinderen van degenen, die toen gedoopt werden, eveneens werden gedoopt, hoewel ds Lambooy zulks wel wist.

Kunnen Gemeenten, die op die wijze ontstaan zijn, tieren en opwassen in geestelijk leven? Natuurlijk niet. 2; ulke Gemeenten zullen afwijken en te gronde gaan. B.v. de Gemeente van Baing: degenen die door ds Lambooy gedoopt werden, ongeveer 76 in getal, zijn allen afvallig geworden. Hieruit kunnen we begrijpen, hoe de toestand is der Gemeenten, die door ds Lambooy gesticht zijn.

Voordat die Gemeenten waren gesticht, waren er ook reeds Gemeenten in Melolo en Petawang, gevormd door christenen van de Indische kerk, die van Savoe gekomen waren.

De toestand in deze Gemeenten was ook niet goed, v/ant allerlei bijgeloof en zondige heidense adat leefde nog in die Gemeenten. Daarom was er geen leven in die Gemeenten en vervulden ze haar plicht niet, zoals uitkwam in haar werken en woorden: ze verkondigden het Evangelie niet aan de heidense Soembanezen rondom haar, zodat er geen enkele heiden was, die getrokken werd door haar levenshouding om christen te worden.

Als we het leven van zulke Gemeenten gadeslaan, wat is er dan thans voor die Gemeenten nodig? Niets anders is er voor het leven van die Gemeenten nodig dan Reformatie-arbeid.

Dit is door ds Goossens ondernomen, Inzonderheid nadat hij zich, in 1932, in Oost Soemba gevestigd had. Zijn leidinggeven aan de ouderlingen en de Goeroe's Indjil was erop gericht, dat zij hun plicht zouden verstaan en zouden werken zoals dat door het Woord des Heren geëist wordt.

Alzo werkten zowel de ouderlingen als de goeroe's Indjil, met ds Goossens samen om een reformatie van het leven der Gemeenten tot stand te brengen. Dit werk begon reeds vrucht te dragen, (zoals bleek, toen de Gemeenten, in de kwestie van de Kerken van Oost Soemba, zich niet v/ilden onderwerpen aan de beslissingen van Appingedam enz., welke niet in overeenstemming waren met het Woord Gods).

Maar in verband met het feit, dat de zendingsmethode der andere zendelingen (kwestie Oe. Katoe) en hun houding tegenover de Kerken van Oost Soemba (kwestie's Kananggar en Melolo) in strijd waren met de eis van Gods Woord, ontstond er een conflict tussen enerzijds de Kerken van Oost Soemba en ds Goossens en anderzijds de andere zendelingen.

In dit conflict hebben de Nederlandse Kerken de Kerken van Oost Soemba, die zich grondden op de Waarheid van Gods Woord, niet gerespecteerd, doch haar verdrukt.

Dit bleek hieruit, dat ds Goossens teruggeroepen werd naar Holland en afgezet, dat de goeroe's Indjil en de kerkeraden uit hun ambten werden ontzet, dat de Gemeenten werden gescheurd, dat zelfs de huizen der goeroe's Indjil hun door de zendelingen (synodaal) ontnomen werden.

Belemmerde dit doen niet de opbouw van de Kerk en de uitbreiding van het Koninkrijk des Heren in Oost Soemba ?

Het werd nog moeilijker voor de Kerken van Oost Soemba in de tijd van de Japanse bezetting. Want, behalve d^t er allerlei andere narigheden waren door het optreden der Japanners in de tijd van oorlog, werden, door het verraad van volgelingen van de synodale zending, zes goeroe's Indjil van de Kerken van Oost Soemba gearresteerd, gevangen gezet en hevig gefolterd door de Japanners. Doch, Gode zij dank!, door de hulp des Heren stierven zij niet onder de hevige folteringen, maar zij leven nog en al die goeroe's werken weer tot op heden toe.

Lof zij de Here, die rijk is in genade, want Hij heeft de Kerken van Oost Soemba niet verlaten in haar lijden, want de Gereformeerde Kerken in Nederland, die de Kerken van Oost Soemba hadden verdrukt, hebben onder de leiding des Heren zich niet blijvend gehouden aan de besluiten van de Synode van Sneek/Utrecht, d.i. de Synode die de afzetting van ds Goossens ijkte en die de Kerken van Oost Soemba verstootte. Want in 1946 heeft haar Synode een besluit genomen, waardoor de beslissing van de Synode van Sneek/Utrecht werd teniet gedaan, en ds Goossens weer ontvangen werd in zijn ambt.

Er werd besloten, ds Goossens weer naar zijn vroegere arbeidsveld te doen terugkeren. En de Kerken van Oost Soemba werden weer erkend en ontvangen als zusterkerken van de Gereformeerde Kerken in Nederland en als samenwerkende Kerken op Soemba.

Dit besluit is stellig ook voor vast en bondig gehouden (lett. erkend, beleden. Vert.) door de Kerken in Holland, zoals wel hieruit gebleken is, dat, na het nemen van het Synode-besluit, de Gereformeerde Kerken in Holland haar zusterschap-m-Christus met de Kerken van Oost Soemba betoonden door te voorzien in de stoffelijke nood van de Kerken van Oost Soemba, niet slechts in die van de goeroe's, maar ook in die van alle kerkleden. Dank zij die hulp konden de goeroe's hun werk tot verbreiding van het Evangelie in Oost Soemba doen voortgaan.

Reeds vanaf 1947 kwamen er steeds meer plaatsen, waar de mensen begeerden te luisteren naar het Evangelie. Tot in dit jaar toe vermeerderden ook de plaatsen, die een goeroe Indjil nodig hebben.

In 't kort: de deur is geopend voor het Evangelie, docli de bedoelde plaatsen Icunnen niet bezet worden, omdat er een zeer groot tekort aan goeroe's Indjil Is.

Er moet echter niet alleen aandacht besteed worden aan het tekort van goeroe's, maar méér nog aan het gees-

telijk tekort. Want de goeroe's hebben een zeer groot tekort aan kennis, van de leer en van de inhoud van de H. Schrift, daar het merendeel van de goeroe's slechts de volksschool doorlopen heeft.

Als de goeroe's hieraan een tekort hebben, hoeveel te meer dan de leden der Gemeente, die ongeleerd en analphabetlsch zijn! Daarom hebben de Kerken van Oost Soemba steeds tot de Here geroepen en tot Zwolle, om ds Goossens te doen terugkeren naar Soemba, daar de Kerken van Oost Soemba en de goeroe's een zeer groot gebrek hadden aan geestelijke spijze, n.l, het Woord Gods.

Misschien zijn er, die zeggen: Het is voldoende als het Woord Gods er is. Laten de goeroe's dat lezen en zo zelf studeren". Doch men vergete niet, dat de goeroe's niet meer dan de lagere school hebben doorlopen (sekolah tinggi, met kleine letter, betekent niet Hogeschool of Universiteit, doch onderwijs dat hoger is dan de 3-1arige volksschool, Vert.). En ook vergete men niet wat God in Zijn Woord openbaart aangaande de Kamerling van Candacé: , Hoe zou ik toch kunnen, zo mij niemand onderrichte? " (Hand. 8:31).

Uit deze plaats van Gods Woord blijkt reeds duidelijk, dat er mensen moeten zijn die leraar worden om in het Woord Gods te onderwijzen en dat aan anderen uit te leggen.

In verband met het bovenstaande is het wel duidelijk, dat hetgeen de Gereformeerde Kerken in Nederland in 1938 gedaan hebben, de Kerken des Heren heeft schade gedaan en de voortgang en uitbreiding van het Rijk des Heren in Oost Soemba heeft tegengestaan.

Ook in verband met het geestelijk tekort van de Kerken, bovendien ook in verband met het geopend zijn van de deur voor het Evangelie alhier, had de Synode van Amersfoort feitelijk behoren te beslissen, niet: „Het eigenlijke zendingswerk op Oost Soemba loopt ten einde", doch: „Het eigenlijke zendingswerk in Oost Soemba behoort met liracht voortgezet te worden om de scliade weer te herstellen, die aan de Kerken des Heren is toegebracht en om het Koninluljk des Heren in Oost Soemba uit te breiden", zoals ook de synode van Groningen 1946 besloten had. Deze Synode had alzo besloten, omdat ze gevoelde dat de Gereformeerde Kerken ia Nederland gezondigd hadden en schuldig stonden tegenover de Here, aan Wie alle Kerken in Oost Soemba toebehoorden, de Kerken, tegen welke de Gereformeerde Kerken in Nederland gezondigd hadden en welke zij verdrukt hadden.

De Kerken van Oost Soemba geloven met volle overtuiging, dat Christus, de enige Koning der Kerk, deze Synode door Zijn Geest geleid heeft, zodat deze Synode van Groningen deze beslissing kon nemen. Zulks is een grote genade des Heren, zowel over de Geref. Kerken in Nederland als over de Kerken van Oost Soemba.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

De Zendingsarbeid op Oost-  Soemba nog niet afgeloopen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's