Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE VERTALING VAN DE BIJBEL.

Ds M. Vrieze schrijft in „Ons Kerkblad" (zie het hoofdartikel van deze week):

Er staat in de tweede brief aam Timotheus een text die men nogal eens hanteert om de onbetrouwbaarheid van een vertaling van de bijbel aan de kaak te stellen en om aan te geven dat we toch meer verre het beste aan de Statenvertaling de voorkeur hebben te geven.

Ik doel op 2 Tim. 3 : 16 die in de Statenvertaling aldus luidt:

„Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is ".

Het gaat voornamelijk om die eerste woorden: al de Schrift. In de Jongbloed-dundrukbijbels staat: heel de Schrift. Maar dat komt op hetzelfde neer.

Volgens deze Statenvertaling is dus de zin van Paulus deze: Timotheus, er is een Bijbel, en over die Bijbel gesproken, ik wil je zeggen dat die gehele Bijbel van God is ingegeven. Daar is in die bijbel nu ook maar niets dat God niet heeft ingegeven.

Wij kunnen ons voorstellen Inderdaad dat Paulus een dergelijke opmerking tot Timotheus zou hebben kunnen maken. Het is een opmerking die volkomen waar is. Daar heeft niemand aan te twijfelen dat heel de bijbel het echt geïnspireerde Woord van God is.

Alleen, de vraag is niet of wat hier als vertaling staat wear is, maar of Paulus deze waarheid inderdaad hier in zijn brief heeft neergeschreven. En ik meen dat het volkomen duidelijk is dat Paulus het hier niet zo zegt.

Om te beginnen: de vertaling: „heel de Schrift" in de zin van „de hele Schrift" is uitermate aanvechtbaar.

Ik weet wel: hierbij kan men wijzen op de Statenvertaling en de bekende Canisiusvertallng. Maar ik meen dat beide onjuist zijn op dit punt.

In het Grieks ontbreekt nl. het lidwoord bij deze twee woorden. De vertaling: de gehele Schrift is daardoor niet mogelijk. Bouma in zijn kommentaar zegt: „er kan niet zijn bedoeld de hele Schrift, daar het lidwoord ontbreekt. Een beroemde gramjnatica laat als mogelijkheden open: „all Schripture" en „every Scripture". Het verband moet dus van groot belang geacht nu juist voor de vertaling.

Van belEing is daarbij dat Paulus het woord , , schrift" steeds gebruikt voor Gods Woord of een onderdeel daarvan. Het „de heilige schriften" in het voorafgaande vers bedoelen het Oude Testament aan te duiden.

Bouma merkt op dat bijvoeging van 't woordje dat in de Statenvertaling is weergegeven door „heel" aanwijst dat Paulus nu de kring wijder gaat nemen dan enkel dat Oude Testament in ons vers: ook allerlei in omloop zijnde Nieuw Testamentische geschriften worden erbij getrokken. Dit brengt Bouma ertoe te vertalen: elke Schrift, waaronder hij dan verstaat alles wat Schrift (met een hoofdletter) kan heten. Hij maakt dan voorts de constructie zó dat hij leest: elke Schrift is van God ingegeven en etc.

Dit kan juist zijn.

Kan. Want er is ook, met evenveel recht een andere constructie te lezen, nl.: elke Schrift die van God ingeven is, is ook etc.

Die richting is de Nieuwe Vertaling opgegaan in de eerste druk:

„Elke van God ingegeven Schriftplaats is ook nuttig etc".

In de tweede druk is dit geworden:

„Bik van God ingegeven schriftwoord is ook.... etc". De keus tussen de constructie van Bouma en die van de N. Vertaling hangt m.i. af van het verstaan van het verband. Dit verband is m.i. dit: Paulus zegt tot Timotheus: man, je bent van kindsbeen af onderwezen in de Schriften Gods. Die kunnen je wijs maken tot redding, zaligheid. Maar er is met de Schrift nog meer. Namelijk dit: ge moet Gods Woord gaan prediken, da.t is je ambt, de opdracht, predik het Woord, dring er op aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf, bemoedig.

Dat ambt is je gegeven. En wat is het nu rijk dat we Gods Woord op Schrift hebben. Want die Schriften maken iemand maar niet alleen wijs tot zaligheid, maar elk door God ingegeven schriftwoord, hetzij de Oud Testamentische heilige Schriften, hetzij wat in de Nieuw Testamentische tijd als Woord van God op schrift kwam, het is óók nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren, etc.

Wie dit verband doorziet zal onmiddellijk kiezen voor de Nieuwe Vertaling.

Is er dan niet te verwachten dat de valse profeten van vandaag als ethischen en vrijzinnigen dit woord kunnen gebruiken tegen de leer der inspiratie? Maar weet ge dan niet dat de Schrift zelf zegt dat goddeloze mensen de Schrift gaan verdraaien tot hun eigen verderf ? Ga daarvoor niet uit de weg.

Dit woord blijft voor wie de Schrift gelooft ook In deze nieuwe, en naar ik meen juistere, vertaling een fundament mede voor de leer der inspiratie.

Ik vestig er overigens nog de aandacht op dat tn de N. vertaling „schriftwoord" staat met kleine letter, hetgeen niet 'zinloos Is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juni 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juni 1952

De Reformatie | 8 Pagina's