Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Ik heb hem gezegend, ook zal hij gezegend wezen.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ik heb hem gezegend, ook zal hij gezegend wezen.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sam. Klaas den Breker is verhinderd hedenavond ons gesprek bij te wonen, maar heeft gevraagd, het onderwerp van de vorige maal te laten rusten, totdat hij present kan zijn.
Dirk. Het is mij goed, Sam! of liever ik ben er blij om; want ik heb ditmaal wat anders ter bespreking op mijn hart.
Sam. Toch geen bezwaren? Want dat zou niet overeenkomen met de juichtonen, die gij de vorige keer aangeheven hebt.
Dirk. Daar zegt ge zoo wat, Sam! Bezwaren zijn het zoo zeer niet, doch ik heb weer nieuwe kennis opgedaan, aangaande de Synode, — kennis waarmede ik niet zoo best in mijn schik ben,
Sam. Zijn dan de besluiten van Assen u. i. niet in den haak? Ik heb nog niet anders gehoord, dan dat de Christ. Geref. over het algemeen er zeer mede ingenomen zijn.
Dirk. Dat weet ge wel; wat de besluiten betreft, Sam! die bedoel ik niet. Wij hebben reeds de vorige maal daarover gesproken. Toen had ik weinig tijd en daardoor nog maar enkel de besluiten gelezen. En die hadden mij zóó verblijd, dat ik het andere, dat er bij stond, niet eens las, denkende dat ook dit wel in orde zou zijn. Doch deze week had ik meer tijd en heb toen het begeleidend schrijven gelezen, dat voorop stond en aan de Doleerenden evenzeer is toegezonden, — een «seel» van belang. Ik schrikte er bijna van en dacht: waarvoor is het nu noodig, om bij die pil (zooals Dr. Kuyper de besluiten noemt) zooveel beschuit met suiker te doen?
Sam. Bedoelt gij dat schoone stuk, -— de afbeelding der Synode, die in de bladen is aangekondigd als een prachtstuk? Allen hebben er over geroepen, dat het zoo mooi was, en ik vond het ook. Er sprak zich de broederlijke geest zoo in uit!
Dirk. Zoo heel mooi kan ik het niet vinden, Sam! en ik acht het ook overbodig; — eene eenvoudige omschrijving zoo kort mogelijk, dat men de «volgende besluiten» heeft genomen, enz. was, dunkt mij, voldoende geweest. Dat stuk is m. i. ook niet conform de besluiten; — de besluiten zijn moedig en flink en dat stuk is zeer «klagelijk», om nu maar geen ander woord te gebruiken.
Sam. Dr. Kuyper heeft er toch niet zoo veel zoetsappigs in gezien; anders zou hij wel wat kalmer zijn geweest. Hij begreep goed, dat het ernst was met de mannen der Synode.
Dirk. Maar hij noemde het (en met recht) een verzilverde pil; — dat begreep de dokter goed. En ik zeg, dat het jammer is, dat het één met het ander geen gelijken tred hield. Maar, enfin! het is gebeurd! De Doleerenden kunnen er nu uithalen, dat onze mannen — hoe ernstig zij ook de vereeniging begeerden — niet hartstochtelijk hebben gehandeld, maar volgens den drang van Gods Woord en het geweten.
Sam. Zou het nu zoo moeten blijven, Dirk ? Is de Vereeniging nu voor goed de wereld uit?
Dat kan en mag toch niet; — de verwijdering zou dan nog veel grooter worden.
Dirk. Wat moet ik daarop zeggen? Ik kan de toekomst niet voorspellen! Maar dit weet ik wel: zoo de Doleerenden «amen» kunnen zeggen op de besluiten der Synode, dan is de vrede geteekend. Doch daarvoor vrees ik ! Dr. Kuyper heeft nu al ongevraagd met groote, dikke letters geschreven, dat er punten zijn, die de Doleerenden nooit moeten toestemmen. Om slechts iets te noemen: zij kunnen en mogen onze Gemeenten nooit erkennen als wettige openbaring van het lichaam van Christus, want dat staat gelijk met hunne eigene Gemeenten op te doeken en zich zoo in de armen der Christ. Gereformeerden te werpen. En dat is juist begrepen; in het omgekeerde geval zou dit ook bij ons zoo zijn. En daarmede is het nu duidelijk uitgesproken (gelijk ik steeds heb beweerd), dat niet enkel de besturen ons scheiden; — het bestaansrecht van beide partijen wordt elkander betwist. En van één van beide moet dat recht er aan ; anders kan geen vereeniging getroffen worden, Er is geen andere weg!
Sam. Maar als zij nu van elkander eens erkenden wettigheid van bestaan te hebben, en ze lieten dan alle verschil eens rusten en vereenigden eerst? Dan konden zij later, dunkt mij, meer broederlijk die verschillen behandelen en alsdan in het reine komen.
Dirk. Dat is onmogelijk Sam! Laat ik u dit ;even bewijzen. 
Het optreden der Doleerenden is zoo maar niet iets, dat van zelf, b. v. als een droom, gekomen is. Men was b. v. niet Doleerend, eer men het wist, maar men ging doleeren in tegenstelling van zich af te scheiden. Men veroordeelde dus de afscheiding daardoor. En dat spreekt men ook onbewimpeld uit! En omgekeerd veroordeelt de afscheiding de doleantie. En om het nu in weinig woorden samen te vatten, dan is dit de zaak:
Indien de Afscheiding als daadzaak wettigheid van bestaan heeft, dan heeft de Doleantie het niet; en omgekeerd: indien de Doleantie wettigheid van bestaan heeft, dan heeft de Afscheiding het niet! Hoe is het nu mogelijk, dat die beide wettigheid van bestaan kunnen hebben, en door elkander als zoodanig kunnen worden erkend? Het kan niet anders of de erkenning van den ander leidt tot verloochening van zich zelf.
Sam. Zoo duidelijk is het mij nog niet gezegd! Ik hoop dan maar, dat de Doleerenden zullen ophouden met doleeren en tot ons overkomen. Ik geloof, dat dit nog maar de beste weg zal zijn, om te vereenigen; want de Christ. Gereformeerden zullen het zeker niet doen, daar ik weet, dat zij hunne geschiedenis te lief hebben, dan dat zij die zouden verloochenen.
Dirk. Maar dat zal zoo gemakkelijk niet gaan, Sam! En dan zou ik nog niet gaarne alle Doleerenden wenschen! Ik denk echter, dat ze eerst eens zullen zien, of onze Synode niet terug wil komen op de genomen besluiten. Ik vermoed, dat dit het antwoord zal zijn van de Doleerenden. En dan komen onze mannen weer in eene verzoeking. Ik hoop, dat ze dan als Izaak zullen wezen, toen hij Jakob had gezegend en wist, dat hij naar ‘s Heeren wil gehandeld had. Toen zeide hij: «ik heb hem gezegend, ook zal hij gezegend wezen!» Hij wilde het niet veranderen, al had hij ook veel liefde voor zijn anderen zoon en al weende deze ook zeer! Ik hoop, dat zij ook zoo vast bij het eenmaal genomen besluit zuilen blijven.
Sam. Maar Dirk ! konden ze nu niet even goed op onze Synode een der vier andere voorstellen hebben aangenomen? Dan hadden zij de vereeniging niet zoo «dichtgegrendeld ;» dan zou er, volgens Dr. Kuyper, nog best onderhandeld kunnen worden.
Dirk. Het heeft zeker zoo moeten zijn, Sam! want ofschoon onze mannen goed gezind waren jegens de Doleerenden, toch hebben ze het meest krasse voorstel aangenomen. Want Ds. Beuker heeft juist de hartader der Doleantie getroffen en dit zat in de andere voorstellen niet, hoe kras ze ook waren. Op dit voorstel moeten de Doleerenden zich ridderlijk uitspreken; hierop kan geen zijdelingsch antwoord gegeven worden. En ik ben te meer blij, dat dit voorstel van Ds. Beuker was en niet van prof. Lindenboom om Kuypers wil. Want ge weet nog wel, dat Ds. Beuker, bij zekere gelegenheid door Dr. Kuyper werd genoemd, » Prof. Lindenboom heette toen “de Zaanlandsche tegenstander." Als nu dezelfde bezadigde Beuker (die door zijn voorstel alle lof toekomt) ook maar niet in Leidschen tegenstander wordt herdoopt.
Sam. De Bazuin kan misschien nog wel veel goeds doen aan de vereeniging, want de pers heeft veel macht, om het volk te bearbeiden; — en Ds. Smith, uit den Haag, is nu benoemd tot redacteur. En gij weet, hij is niet tegen de Doleerenden.
Dirk. Ik heb gezegd, Sam! hoe weten zij ze zoo te vinden; —- eerst de heer Brummelkamp te Groningen, een man, die half Doleerend is, en nu Ds. Smith, de Redacteur van "de Boodschapper,» die drie kwart Doleerend is. En men weet dat dit blaadje indertijd was aangewezen, om propoganda te maken voor de Doleerenden. Waarom daarvoor niet Prof. de Cock genomen, wien het zeer zeker is toevertrouwd en die de sporen heeft verdiend. Als Ds, Smith het aanneemt, is het voor de Doleerenden koren op hun molen. Ja, man! er zijn wat raadselachtige dingen in de wereld! Enfin, we hopen, dat alles tot welzijn onzer Kerk zal uitloopen!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1888

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's

„Ik heb hem gezegend, ook zal hij gezegend wezen.”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1888

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's