Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het kruis van onzen Heere Jezus Christus (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kruis van onzen Heere Jezus Christus (IV)

4 minuten leestijd

«In het kruis zal ‘k eeuwig roemen!
En geen wet zal mij verdoemen ;
Christus droeg den vloek voor mij !
Christus is voor mij gestorven,
Heeft genâ voor mij verworven !
‘k Ben van dood en zonde vrij!»

Roemen de kinderen der wereld in menschen en in allerlei ijdelheden, de christen getuigt en belijdt, met den Apostel der heidenen (Gal. 6 : 14) : «het zij verre van mij, dat ik zou roemen anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus.» Met al zijne joodsche voorrechten, mot al zijne farizesche deugden, met al zijn wetenschap en gaven had Paulus, met allen die gezondigd hebben en de heerlijkheid Gods derven, moeten verloren gaan, zoo hij niet in het bloed des kruises vrede en verzoening gezocht en uit genade gevonden had. Nu is in dat kruis al zijn eer, zijn vreugde, zijn kracht en zijn roem. Trouwens zoo ging bet allen, die door het geloof in Christus de zaligheid hebben verwacht. Op de meest wreede wijze gefolterd en gemarteld, hebben, in die bange dagen der vervolging, zoo velen te midden van de vlammen des vuurs, de kracht en de zaligheid gesmaakt, waarvan het geheim alleen door Christus kruis kan verklaard worden. En dat niet alleen, maar in alle droefenis en teleurstelling, ouder al de beproevingen dezes levens, was de geloofsblik naar en op dat kruis steeds de troost en de sterkte van al het volk van God. Trouwe, lieve echtgenooten moeten door den dood van elkander scheiden. Ouders zien hunne lieve kinderen sterven. Tegenspoed van allerlei aard, nijpende armoede en druk, of aanhoudende lichaamssmart is uw deel, en wat kan u troosten in en onder dit alles? Ach, wat is de wereld arm aan troost, als het leed des levens, als het gevoel onzer zonde ons drukt en knelt! Geen Sodoms appelen kunnen dan onzen honger stillen, geen klatergoud dezer wereld kan onze behoefte bevredigen. Alleen in de schaduwe van Christus kruis is verkwikking voor Gods arme en ver-moeide pelgrims hier op aarde. Daar stort de weduwe haar tranen, daar slaakt de door druk gebogene zijn zucht. Daar vindt de wees bescherming, daar vindt de zondaar rust. Want immers, als gij in al uw verdrukking en leed opziet naar het kruis, en als ge dan van dat kruis de weemoedige vraag, aan u gericht, verneemt: «Wie heeft een smart als mijne smart ?» — als ge daarbij zien moogt op dat met doornen gekroonde hoofd, op die doornagelde handen en voeten van uw Borg en Zaligmaker, ach, dan verstomt de laatste klacht op uwe lippen! Meermalen is het door Gods zwaar beproefde kinderen onder vreeselijke lichaamssmarten uitgesproken, niet zelden tot verwondering der aanwezige getuigen : «ach, wat is mijn lijden, vergeleken bij het lijden vau mijn eeuwig gezegenden Verlosser!»
Een godzalig man, om de waarheid en om de getuigenis van Christus vervolgd, zat in Engeland in de gevangenis en werd door vrienden beklaagd. «Beklaag mij toch niet,» schreef hij bij gelegenheid aan een hunner, «want deze gevangenis is mij een vorstelijk paleis. Ik heb hier een zeer vertrou welijken omgang met den allerhoogsten Koning; Christus geeft mij dagelijks bijzonder onderwijs in het kruisdragen achter Hem.»
Laat het ongeloof spotten met die zoogenaamde bloedtheologie, laat het bijgeloof op allerlei wijze de heerlijkheid van Christus kruis trachten te verdonkeren, laat de ijdele wijsbegeerte onzer eeuw haar oor afwenden van alles wat het kruis van Christus ons predikt, — die, door den H. G. verlicht en onderwezen, in de geheimen Gods, aan dat kruis geopenbaard, mag worden ingeleid, zal het verstaan, dat we juist door dat kruis den toegang hebben tot God, Immers aan dat kruis wordt het verklaard wat het beteekent : «maar wij zijn om zijnent wil tot kinderen Gods aangenomen.» En indien wij kinderen Gods zijn, zoo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen Gods en medeërfgenamen van Christus.
Nu is er geen verdoemenis meer voor degenen, die in Christus Jezus zijn. Nu zal niets ons meer scheiden van de liefde Gods. Nu is voor tijd en eeuwigheid uwe verlossing gewaarborgd, kruisdragers achter Jezus ! in Hem, in Wien gij uw Voorspraak hebt bij den Vader. Zeg dan niet: «mijn recht is vergeten bij den Heere, en mijn werkloon bij mijnen God,» want uw Maker is uw man; Heere der Heirscharen is Zijne Naam. En de Heilige Israëls is uw Verlosser; Hij zal de God des ganschen aardbodems genaamd worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1889

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's

Het kruis van onzen Heere Jezus Christus (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1889

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's