Open brief aan een vriend dien ge overal ontmoet en die nergens woont - pagina 8
onvoorwaardelijk zijn, w a n t God geeft, dat is: m a a k t hun deelachtig in het hart, die heilsbelofte zonder dat zij (dat is die u i t v e r k o r e n e n ) er iets voor moeten doen om ze deelachtig t e worden. Maar die heilsbeloften zijn voor de n i e t - u i t v e r k o r e n e n voorwaardelijk, d a t is zij zullen ze deelachtig worden als zij gelooven en zich bekeeren. I. D a t door die wedergeboorte der uitverkorenen eigenlijk het G e n a d e verbond tot stand komt, want h e t Genadeverbond is toch die b e t r e k k i n g w a a r i n de zondaar door Christus met God verzoend w o r d t en in v e r b o n d s gemeenschap met God komt en leeft. Die innerlijke, m e t God verzoende b e t r e k k i n g , k o m t echter natuurlijk niet tot stand bij de niet-uitverkorenen, want die w o r d e n n i e t wedergeboren. g. D a t d a a r o m ook de S a c r a m e n t e n onvoorwaardelijke heilsverzekeringen zijn v o o r de uitverkorenen; m a a r dat ze voor de niet-uitverkorenen zijn uitwendige teekenen van de voorwaardelijke heilsbelofte zooals die door h e t Evangelie tot alle m e n s c h e n komt, die onder het evangelie leven. h. Dat daarom uitverkoren kinderen recht h e b b e n op den doop in vollen zin m a a r de niet-uitverkoren geen recht hebben op den doop in d e n diepen zin, m a a r alleen een recht h e b b e n op den doop als uitwendig teeken van de voorwaardelijke heilsbelofte en dat men den Doop dier niet uitverkorenen niet kan b e s c h o u w e n als Doop in vollen zin. i. D a t de uitverkorenen de zaligheid zekerlijk zullen beërven, maar de niet u i t v e r k o r e n e n die niet zullen beërven, omdat ze niet voldoen aan de voorwaarde van geloof en bekeering. Het vorige is, ofschoon onvolledig, de hoofdzaak v a n w a t Toelichting en Praeadvies leeren inzake Genadeverbond en S a c r a m e n t e n , w a a r nog bijkomt beschouwingen over het Doopsformulier voor kleine k i n d e r e n der geloovigen. W a t dit laatste betreft zeggen Toelichting en P r a e a d v i e s , d a t : a. „Het in Christus geheiligd" van de eerste Doopvraag „wedergeboorte" beteekent en dat in het begin v a n de b. Dankzegging n a den doop gedankt wordt voor den door den gedoopte ontvangen genade, ontvangen nl. in het h a r t : en dat die genade d e r w e d e r geboorte niet was gegeven door den doop. m a a r als in h e t h a r t aanwezig zijnde verondersteld werd. Was die genade (veronderstellende wijze) er n i e t in d e n doopeling, dan h a d er om gebeden moeten zijn in dat dankgebed. En w e r d er wel i n het gebed vóór den Doop, om die genade d e r w e d e r geboorte, gebeden, dan moest dit v e r s t a a n w o r d e n als een gebed om bevestiging en versterking in de genade. c. Dat h e e l het doopsformulier slechts v e r s t a a n kan w o r d e n als dat daarin gesproken w e r d v a n Ouders en kinderen, die deze genade ontvangen hadden. d. Dat ook in den Catechismus, Zondag 25-27, steeds gesproken werd bij de S a c r a m e n t e n , dat die w a r e n teekenen en zegelen van ontvangen genade. De geloovige is gewasschen door h e t bloed en den Geest v a n Christus. En wat w a s nu hierop het a n t w o o r d der b e z w a a r d e n ? Welke stellingen werden daartegenover gesteld? Welke b e z w a r e n daartegen ingebracht? Kort samengevat en slechts in hoofdzaak weergegeven het volgende: A. Dat God Zijnzüds geheel vrijmachtig Zijn genade-verbond opricht m e t A b r a h a m on zijn zaad, m e t de geloovigen en hun k i n d e r e n . E. Dat e c h t e r de vorm, w a a r i n Hij dat verbond ons b e k e n d maakt, de voorwaardelijke vorm is. God belooft in het genadeverbond aan Zijn bondelingen de genade des verbonds onder v o o r w a a r d e van geloof en bekcering. C. Dat d a a r o m die eisch van geloof en bekeering den bondelingcn m e t cinst moet worden gepredikt, omdat alleen wie geloofd zal h e b b e n en gedoopt zal zijn, zal zalig w o r d e n ; m a a r wie niet geloofd zal hebben zal verdoemd worden. D. Dat dit echter geenszins de kleine kinderen d e r geloovigen, die God voor h u n vcrstandcgebruik, en d u s ook voordal zijzelf m e t t e r d a a d gclooven 6
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1900
Vrijmakingsbrochures | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1900
Vrijmakingsbrochures | 18 Pagina's