Antwoord van de Generale Synode aan Prof. Dr. S. Greijdanus / GS Utrecht 1943-1945 - pagina 18
dit ook ten aanzien van de K.O, gewild, maar art. 53 heeft het tot de belijdenis (de ,,formulieren van eenigheid") beperkt; en o.i. terecht, ook in verband met hetgeen boven aangaande het geoorloofde van afwijken van de K.O. werd gezegd. Zeer verwonderd waren wij aan het slot dezer algemeene beschouwingen te lezen: ,,Maar het is geheel tegen het Gereformeerde kerkrecht en de rechte samenleving der Gerefoi meerde Kerken ingaande, wanneer men al maar weer en telkens opnieuw bij alles in Comité, buiten kennis van de kerken handelt, om ten slotte als een soort opperbestuur aan de kerken zijn besluiten en decreten te publiceeren ter ootmoedige aanbidding en vereering, zonder gelegenheid, recht of mogelijkheid van behoorlijke critiek". Dat deze synode in haar latere zittingen aiet anders kon dan in comité vergaderen, is U evengoed bekend als ons; en zoover wij weten, is daartegen door U, die een groot gedeelte harer zittingen hebt bijgewoond, tijdens Uw aanwezigheid ter Synode geen enkele maal geprotesteerd. Het slot van Uw boven geciteerde woorden is weer niet anders dan een verdachtmaking, die de waarheid in het aangezicht slaat. Het recht van behoorlijke critiek is door de synode ten volle erkend; zelfs aan een critiek, die, zooals de Uwe, de grenzen van het behoorlijke naar onze meening op meer dan één punt overschrijdt, wijdt zij blijkens dit schrijven volle aandacht. Het eenige, wat ze niet kan dulden, is dat men zich, binnen het kerkverband levende, het recht zou willen voorbehouden, eigenmachtig uit te maken, of men de genomen besluiten wel of niet als geldig zal erkennen. Hiervan is nu in het volgende meer concreet te spreken. U beroept zich op art. 31 K.O.: ,,En hetgeen door de meeste stemmen goedgevonden is, zal voor vast en bondig gehouden worden. Tenzij dat het bewezen worde te strijden tegen Gods Woord, of tegen de Artikelen in deze Generale Synode besloten, zoolang als dezelve door geene andere Generale Synode veranderd zijn," U bent nu van meening, dat wanneer tegen een besluit eener meerdere vergadering bezwaar is ingebracht als in strijd met Gods Woord of de K, O., zulk een meerdere vergadering het recht mist, zoo maar en zonder meer door te gaan met de uitvoering van dat in zijn rechtsgeldigheid betwiste besluit. Eerst moet volgens U de bezwaarde gelegenheid hebben gehad, om zijn bewijzen bij te brengen en moet men de onjuistheid dier argumentatie hebben aangetoond. Wij moeten er U op wijzen dat zoo deze regel zou worden doorgevoerd, het' samen handelen der kerken op en door haar meerdere vergaderingen onmogelijk zou worden gemaakt. Er zijn zeker gevallen, waarin het mogelijk en ook wenschelijk kan zijn, terwille van een ingebracht bezwaar de uitvoering van een besluit op te schorten. Wij hebben hier het oog op appèlgevallen, waarin de bezwaarde zich van een mindere vergadering beroept op een meerdere: hierbij kan het soms noodig zijn, dat het besluit, waartegen geappelleerd wordt, nog niet wordt uitgevoerd, zoolang het appèl niet is beslist. Maar zelfs hier is dit allerminst een vaste regel, vgl. Bouwman, Geref. Kerkrecht II blz. 442 Dat dit geen ,,nieuw kerkrecht" is, maar het oude kerkrecht, zooals het uit de Kerkenordening voortvloeit en door de vaderen in praktijk is gebracht, wordt ook bevestigd door een uitspraak van de Particuliere Synode van Veere (1610), ter nadere verklaring van het aangehaalde Artikel der Kerkenordening (Zeeuwsche Kerkenordening van Middelburg 1591, Art. 28). In deze uitspraak toch wordt gezegd, dat hij, die zich door de beslissing eener mindere vergadering verongelijkt acht, aan deze beslissing onderworpen zal blijven totdat een meerdere vergadering daarover geoordeeld zal hebben (Reitsma en Van Veen, Acta V blz. 97). Reeds in gevallen van appèl van een mindere op een meerdere vergadering is dus de door U gestelde regel allerminst aannemelijk. En nog veel minder kan hij gelden ten aanzien van besluiten eener Generale Synode. Hier toch kan van appèl in het geheel geen sprake zijn, daar er op de Generale Synode geen meerdere vergadering meer volgt. Natuurlijk kan men wel op een volgende Gener. Synode de zaak opnieuw aan de orde stellen en aldus revisie zoeken te verkrijgen: een besluit eener Gener. Synode is geen onveranderlijke wet. Maar daarom is het toch wel een geldig besluit, waarvan de geldigheid niet dubieus wordt door het feit, dat een of meer leden der kerk er bezwaar tegen hebben, en op een volgende synode de zaak opnieuw aanhangig willen maken. Werd dit als regel aangenomen, wat zou er van de regeerkracht der synodes dan nog overblijven? Elk ge-
16
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1943
Vrijmakingsbrochures | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1943
Vrijmakingsbrochures | 26 Pagina's