Rapport en besluit terzake van de verhouding tot de kerken laatselijk in "Haagsche Synode" a.d. 1949-1950 bijeen / comm. I ; Gen. Synode (vrijg.) Kampen 1951 - pagina 22
b. dat op grond van al het genoemde een ,,hereeniging" met de kerken, welke de Haagsche synode volgen, niet zou overeenkomen met het W o o r d en het recht des Heeren en zou zijn een vergeten van Zijn daden, m de vrijmaking gewrocht; c. dat op grond van al het genoemde ook een samenspreking als door de Haagsche synode werd bedoeld en verzocht ongeoorloofd, zinloos en onvruchtbaar moet worden geacht; spreekt
uit
dat zij in de huidige situatie de kerken, welke de Haagsche synode volge|||^ blijft herinneren aan de uitspraak van de Amersfoortsche synode (Acta, ^ ^ P j | 89 C 3 b ) , ,,dat de gemeenschap, die ons uitstiet en van Godswege blijft opgeroepen tot bekering van binding aan valse leeruitspraken en andere daden van kerkscheuring, aanstonds door ons zal kunnen en moeten aangehoord worden, zodra zij in bondige besluiten betering des levens zal hebben beloofd en bewezen en dus óók zal opgehouden zijn met het pogen, onze plaatselijke kerken, gelijk ook haar eigen kerken, te doen vergeten, dat geen enkele plaatselijke breuk waarlijk geheeld worden kan, zonder dat de zonden van en in het kerkverband herroepen worden, in welk geval iedere daartoe bevoegde kerkelijke vergadering de roepende kerk kan aanschrijven om een vervroegde synode"; en
besluit
op grond van bovengenoemde constateeringen, overwegingen en uitspraak aan het verzoek der Haagsche synode om de door haar bedoelde samenspreking te doen plaatsvinden niet te voldoen en daarvan onder overlegging van het desbetre[[ende rapport mededeeling te doen aan de door genoemde synode benoemde deputaten; C. kennis
genomen
hebbende
van een aantal brieven van kerkeraden en leden onzer kerken, waarin verzocht wordt om besluiten te nemen die kunnen leiden tot een samenspreking met deputaten der Haagsche synode; verwijzende naar alles wat onder B reeds is genoemd; overwegende a. dat het tot de roeping der geloovigcn behoort, allen, die voor de bedreven kerkelijke zonden verantwoordelijk zijn, op te roepen tot bekeering, voor zoover de Heere dezen op hun weg plaatst; b. dat echter het in deze stukken vele malen aangcvoer.-le motief, dat wij ons tot samcnspreken geroepen moeten weten, opdat door onze deputaten aan de deputaten der Haagsche synode den eisch tot bekeering zal kunnen worden voorgehouden, niet gelden kan, omdat dit geen zaak is, waarvoor een deputaatschap voor samenspreking ingesteld moet wierden; 18
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 26 Pagina's