De wedergeboorte - pagina 308
302
Het tweede stadium: de voortgaande
vernieuwing
des
levens
Dezelfde voorstelling treffen wij ook aan bij Kuyper als hij zegt, dat de wedergeborene zijn nieuwe leven heentrekt door het zondige vlees, door de oude m e n s " " ) . Daarom kan het goede voornemen, dat uit de Heilige Geest is, in de uitvoering nooit zonder vlek en rimpel zijn. En daaraan is het te danken, dat de werken der gelovigen even luide getuigen van Gods onverdiende genade als van hun eigen onmacht om er iets toe bij te dragen, dat wezenlijk goed is, en om de zuiverheid van hun oorsprong in de uitvoering te bewaren. En de gelovige, die dit verstaat, zal er zich wel voor wachten om aan zijn gehoorzaamheid enige verdienste toe te schrijven. Zover is het er vandaan, dat onze werken iets van onze schuld bij God zouden wegnemen, dat zij deze, wanneer zij op zich zelf beschouwd worden, alleen maar kunnen vermeerderen. Toch zegt de Heidelbergse Catechismus, dat God onze goede werken in dit en in het toekomende leven wil belonen. En er is geen twijfel aan, of hij belijdt daarmee een schriftuurlijke waarheid. D e Here is een beloner voor wie Hem ernstig zoeken •^") en van de doden, die in de Here sterven, zegt de Geest, dat hun werken hen navolgen •^^^). Die beloning evenwel is een bewijs van Gods overstelpende genade. Hij kan haar geven en wil haar geven, omdat die werken gedaan worden in de gemeenschap van Christus en omdat zij in Hem gereinigd en volmaakt zijn. Zijn bloed, waarmee zij besprengd worden, neemt daaruit al het zondige weg. W a n n e e r zij voor Gods aangezicht komen dragen zij niet meer de pestwalm van ons zondige vlees met zich mee. D a n ademen zij de lieflijke geur uit van zijn genade en volkomen heiligheid. Dan zijn zij geheel doortrokken met de reuk van de Eerstgeborene in Gods huis en daarom moet Hij daaraan eeuwig een welgevallen hebben. D e belijdenis der voortgaande wedergeboorte kan ons nooit vervreemden van de waarheid, dat wij alleen door het geloof gerechtvaardigd worden op grond van de verdienste, van de volkomen genoegdoening en gerechtigheid van onze Here Jezus Christus. Deze leer maakt geen hoogmoedige en zelfgenoegzame mensen, evenmin als de leer van de rechtvaardiging door het geloof zorgeloze en goddeloze mensen kweekt. In heel zijn streven naar ,,goede werken" wordt de Christen voortdurend in ootmoed geoefend, wordt hij er elk ogenblik aan herinnerd, dat hij niets vermag zonder Christus, die door zijn ^^1) „Maar hoe beslist en stellig we dit ook uitspreken, dit neemt niet weg, dat deze mens, deze persoonlijkheid wel zeer wezenlijk van natuur verwisselt, maar zó, dat hij in beginsel de nieuwe natuur aandoende, nochtans zijn werking door de oude natuur blijft heentrekken". Het werk van den Heiligen Geest II, pag. 152. 1") Hebr. 11 : 6. 1") Openbaring 14 : 13.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's