Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijke Stukken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijke Stukken

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

»Spreken is zilver, maar zwijgen is goud.” Zoo wordt dikwerf, ofschoon niet altijd even juist, beweerd. In vele voorkomende gevallen kan het waar zijn, dat met zwijgen meer te winnen is dan met spreken. Dit zal niet één verstandig mensch tegenspreken. Onwaar is bet echter, te denken of te beweren, dat zwijgen altijd beter is dan spreken.
Waar de Heere van ons eischt, dat we zullen spreken, zou zwijgen zonde zijn. Van verschillende zijden werd ons de opmerking gemaakt, dut men het met den inhoud van »De Wekker” volstrekt niet eens is, vooral niet met de kerkelijke beginselen, in »De Wekker” bepleit en verdedigd, Dat verwondert ons niet.
De een, verzocht ons beleefd, dergelijk schrijven voortaan achterwege te laten; terwijl een ander onder vreeselijke dreigementen een geweldig vonnis over ons uitsprak.
Een en ander bewijst wel, dat »De Wekker” in veler oog een gevaarlijke vijand is.
Tegen twee verschillende zaken diene eene enkele opmerking tot nadere terechtwijzing.
»De Wekker” is een kerkelijk orgaan, gelijk aan ’t hoofd van dat blad voor ieder duidelijk te lezen staat. En wie heeft er nu ooit van gehoord, dat een kerkelijk blad zou kunnen beslaan, zonder kerkelijke stokken te leveren?
Ook »De Heraut” »De Bazuin” en de »Kerkbode’s” zijn kerkelijke bladen; nemen die geen kerkelijke stukken op?
»Maar die stukken,” zal men zeggen, »zijn van anderen aard.”
Natuurlijk: andere beginselen worden in deze bladen voorgestaan, en daarbij kiest ieder zijn’ eigen vorm. Komt bet op kritiek der beginselen aan, dan zal niemand kunnen beweren, dal. »De Wekker” door genoemde bladen ontzien of met zooveel bijzondere onderscheiding wordt bejegend.
Groote woorden, machtspreuken, smaad, uit de hoogte ons toegeworpen, waren in den regel ons deel.
Hieraan zijn we al zoo gewoon geworden, dat we haast niet beter weten, of de vrienden denken: zoo behoort het. Wij laten dit alles voor hetgeen het is: doch moeten van tijd tot tijd tegen onwaarheid getuigen.
Eene tweede zaak, waarop we wijzen willen, is deze: geheel ten onrechte is door sommigen gemeend, dat »De Wekker” alleen kracht put tot verdediging onzer beginselen uit hetgeen men tot op zekere hoogte zou kunnen noemen: bijkomstige zaken. Hierin schuilt groote vergissing.
Een welmeenend broeder uit Kerk B schreef ons: »VOOR’ ons hebben vele dingen.den Christelijken Gereformeerden zoo dierbaar, weinig of geene beteekenis, althans zij kunnen ons geen grond zijn, om tot de Christ. Gereformeerden over te gaan, hoeveel bezwaren overigens ook ons in onze positie drukken.” Wel degelijk deden wij echter gedurig uitkomen, dat de thans herlevende Christelijke Gereformeerde Kerk geen grond voor haar bestaan zoekt in »bijkomstige dingen.”
De afwijkingen in de leer, zooals deze vóór 1892 stellig en duidelijk, mondeling en schriftelijk door Doleerende predikanten werden geleerd en verbreid, zijn als punt van ons bezwaar in ons bezwaarschrift, bij de Synode in 1892 ingediend, opgenomen. Enkele broeders, met wie wij indertijd hierover spraken, beweerden: »als wij veveenigd zijn, zullen wij hier wel een eind aan maken.” En toen wij er op wezen, dat men dan met het censureeren van Dr. Kuyper moest beginnen, kregen wij ten antwoord: "wij zullen, 200 noodig, ook Kuyper niet ontzien.” Veel is er na dien tijd gebeurd. Doch wat is tegen de dwaling in de leer gedaan? Wat deed de Synode der »Vereenigde Kerken”, in Dordrecht gehouden, er tegen? Niets. Er was uit niet ééne provincie tittel, noch jota legen ingebracht. Integendeel, men heelt er zich op beroemd, nu eens eene Synode saam te mogen zien, die aan alle twisten over de leer vreemd was. Wisten dan die voormalige Christ.Gereformeerden niet beter? Zeker wisten zij beter, maar uit hun zwijgen over deze dingen moet worden afgeleid, dat zij óf zelve die dwalingen hebben overgenomen en aanvaard, of dat zij den moed niet hadden om tegen die hooggeroemde wijsheid het woord te voeren, In dit geval heeft men tegen zijn geweten gehandeld en medegewerkt, dat die dwalingen voortwoekeren als de kanker.
Ter wille van den broeder, die ons hierover schreef, en van allen, die er evenzoo over denken als hij, verklaren we nogmaals, dat eene doopsleer als door sommige predikanten in de "Geformeerde Kerken” openlijk geleerd wordt, door ons als eene afschuwelijke leer wordt aangemerkt. Niet alleen is het geheel en al tegen Gods heilig Woord indruischend, om te leeren, dat men gelooven moet, dat de doop met water en de doop met den H. Geest onafscheidelijk aan elkander verbonden zijn, en dat bij den doop der kinderen de wedergeboorte moet worden onderstelt, maar ook de practische gevolgen, uit deze theorie voortvloeiend, zijn zoo verreikend, zoo ingrijpend.
Men denke slechts over dit eene:
Men zal, op zijn’ eigen grondslag voortbouwende den kinderen bij het opwassen verder onderwijzen: men zal jongelingen en jonge dochters, die in zooveel verleiding zijn, afmanen van de wereld en waarschuwen tegen Satans strikken.
Maar wat kracht zal dit alles hebben, als dien jongen menschen vooraf is in-gescherpt: zij zijn gedoopt, en hij den doop werd hunne wedergeboorte alreeds ondersteld ?
Wie gevoelt niet, hoe men op deze wijze wel eene menigte machinale christenbelijders kan vormen, maar ten koste van de belijdenis: »lk ben in Adam een verloren zondaar of zondares voor God.” Nu ontvangen de christen-kinderen in den doop, als in bet Heilig Sacrament, wel eene dierbare belofte van God, maar duizenden gingen en gaan nog met die belofte voor een wig verloren.
Al was er dan ook bij ons geen ander bezwaar dan dit, dan zou het ons nog onmogelijk zijn, zulk eene belijdenis te onderteekenen, en tot eene kerkgemeenschap behooren, die zulk eene ketterij duldt.
Wat namens broeders uit kerk B. door broeder D. aangaande hunne droefenis en verantwoording over deze »gruwelijke ketterij” wordt gemeld, daar reiken we deze broeders de hand, met de verzekering, dat wij in dezen niet anders denken en oordeelen dan zij. In de Christelijke Gereformeerde Kerk is deze leer vóór 1892 nooit in’t publiek geleerd, doch door zich te vereenigen met hen, van wie’t genoeg bekend was, dat zij deze leer omhelsden en publiek uitspraken, dwong men ons; maar de weg tot verder appèl was afgesneden, op eene reformatie, niet door doleantie, maar door separatie bedacht.
»Laten we toch staan,” schrijft broeder D., »naar de eenheid van Jeruzalem en de stad Gods,” Volkomen juist, antwoorden we, maar nooit eene éénheid, in strijd met het Woord Gods. Zulk eene éénheid heeft ook Christus, de Hoogepriester, in Job. 17 niet bedoeld.
Zoolang deze bedoeling duurt, zal ook dit wel tot de bittere gevolgen der zonden blijven belmoren; dat de volmaakte éénheid der geloovigen op deze wereld te vergeefs wordt gezocht.
leder zie intusschen maar toe voor zichzelven, naar welke éénheid hij staat.
Leide de Heere zijn volk door Zijnen Geest!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1893

De Wekker | 4 Pagina's

Kerkelijke Stukken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1893

De Wekker | 4 Pagina's