Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beantwoording eener vraag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beantwoording eener vraag

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een broeder heeft bedenking daartegen, dat onder de bezwaren tegen de leer, welke heden door zoovelen als alleen Gereformeerd wordt voorgesteld, ook bij herhaling is genoemd de rechtvaardiging van eeuwigheid. Hij vraagt of dan niet de voorverordineering van eeuwigheid is. Wij zonden kunnen volstaan hem naar hetgeen vroeger dienaangaande door ons geschreven is in dit blad te verwijzen. Toch willen wij hem op zijne. vraag met een volmondig: Ja zeker! antwoorden. Wij hebben er echter iets bij te voegen, en wel dit: iets anders is het een voornemen op te vatten, iets anders het te volvoeren, iets anders eene bepaling te maken en die ten uitvoer te brengen. De Heere God, zoo gelooven wij, heeft alles in de eeuwigheid verordineerd, den weg der verlossing, de personen, de wegen en middelen en tijden vastgesteld met goddelijke wijsheid en naar goddelijk, ondoordringbaar wonderlijk recht en genade, om die in den tijd te volvoeren. Daarom spreekt ook de scbrift van » voornemen” (prothesis = propositum, decretum = besluit). Dat voornemen ïs eeuwig (Jes. 3: 11) wordt zeker volvoerd (2 Tim. 1 : 9), is naar vrije verkiezing (Rom. 9: 11). Dit geschiedt in den tijd (Rom. 8: 28), en wordt eerst openbaar aan den zondaar, komt eerst lot uitvoering in de roeping. Die roeping is niet in de eeuwigheid geschied, wel is het besluit daartoe in de eeuwigheid gemaakt. Op die roeping volgt rechtvaardiging met heerlijkmaking (heilig- en zaligmaking), zooals Rom. 8: 30 leert. Alzoo leert ons de Schrift een eeuwig besluit om in den tijd te roepen, te rechtvaardigen en te verheerlijken.

v. L.

Het verwondert ons niet, dat velen, onbekend met de aloude opvatting en verklaring van Gods Woord, en eerst in lateren tijd bekend geworden met opvattingen en verklaringen van de H. Schrift, zooals mannen van den nieuweren tijd leeren, telkens in de war komen, als zij hooren, dat tegenover die nieuwere schriftuitlegging eene oudere staat, door zoovelen van Gods kinderen voorgestaan en vastgehouden. Om hiervan een bewijs te geven, zullen wij ons de moeite getroosten eenige regels af te schrijven uit het werk van Dr. A. Kuyper »over den H. Geest.” Daar lezen we, pag. 142, 143 (tweede deel), wat als verklaring van Rom. 8: 30 moet dienen.
Wat de heilige apostel Paulus hier zoo overschoon jubelt, »is niet een verhaal van wat er gebeurd is met reeds wedergeboren menschen, maar de jubelende opsomming van wat God de Heere gedaan en gewrocht heeft, eer wij er nog waren.
Lang vóór de wedergeboorte ligt dus onze verkiezing, ligt onze voorverordineering, ligt onze rechtvaardiging, ligt onze verheerlijking, en als God de Heere eindeijk het uur der minne gekomen ziet, om alsnu het werk der wedergeboorte in ons te planten”, (waar blijft Dr. K. hier met zijne leer van eene onderstelde wedergeboorte bij den doop ?) »moet al het buiten ons om volbrachte wél in ons gebracht en voor ons geloofsbewustzijn ontdekt worden, maar behoeft er bij God feitelijk niets meer voor ons te geschieden.”
En een weinig verder heet het:
»Een nog onwedergeborene voelt zich niet als een kind van God, weet niet, dat hij gerechtvaardigd is, gelooft niet in zijne uitverkiezing.”
Dergelijke dingen lezende, vraagt men terecht, of dan het werk des H. Geestes in dezen slechts hierin bestaat, gelijk Dr. K. beweert, dat Hij voor het bewustzijn van den mensch duidelijk doet worden, wat God de Heere voor Hem van eeuwigheid heeft gedaan.
’t Is wat anders te spreken over het besluit en eeuwig voornemen Gods als zoodanig, wat toch wél moet onderscheiden worden van de uitwerking in den tijd.
Calvijn teekent o,m. op genoemden text in zijne uitlegging van Paulus’ brief aan de Romeinen, aan:
»Zoo dan, opdat niemand zou hiertegen voortbrengen, dat het hem niet zeker ware, wat conditie en lot God een iegelijk gegeven heeft, zoo zegt de apostel, dat God.door zijne roeping openlijk getuigenis geeft van Zijnen verborgen raad.
»En deze getuigenis is niet alleen in de uitwendige prediking gelegen, maar heeft ook daarbij de krachtige werking des Geestes: want hier wordt van de uitverkorenen gesproken, dewelke God niet alleenlijk met de stem roept, maar ook inwendig trekt”
Het is dus niet de vraag, of er bij God nog iets voor ons moet gebeuren; maar wél, of er door God nog wat moet gewerkt worden in betrekking tot de toebrenging in den tijd, bij en in zijne van eeuwigheid uitverkoren kinderen, en zoo ja, waarin dan dat werk Gods bestaat. Nu leert ons de Heilige Schrift, dat de zondaar alleen door geloofsvereeniging met Christus deel krijgt aan Christus en aan al zijne weldaden. Om deel te krijgen aan Christus wordt vereischt te komen tot Christus, waartoe wij genoodigd worden door de prediking van het Evangelie. En van dat komen tot Christus getuigt de Heiland zelf (Joh. 6: 44):
»Niemand kan tot mij komen, tenzij dat de Vader, die mij gezonden heeft, hem trekke.” Die trekkende daad Gods is wat meer, het is wat anders dan een duidelijk maken, en doen worden van ons bewustzijn aan hetgeen van eeuwigheid voor ons is geschied.
In verband met het antwoord van onzen Heid. Cath., op de vraag: »hoe zijt gij rechtvaardig voor God”, wordt dan ook, na duidelijke omschrijving van dit antwoord gezegd »zooverre ik zulk eene weldaad met een geloovig harte aanneem.” Daarmede belijdt en erkent de Christen wel zijnerzijds van Godswege geroepen en verplicht te worden tot die aanneming, doch ook anderzijds bij den voortgang afhankelijk te zijn en te blijven van Hem, die niet alleen het geloof werkt, maar dat geloof ook versterkt, beide door prediking des Woords en door het gebruik der Sacramenten.
Omdat ook wij herhaalde malen omtrent het hierboven besproken punt werden gevraagd, voegen wij deze regels hieraan toe, waaruit tevens onze instemming blijkt met hetgeen de geachte schrijver „v. L.” aanteekende in bovenstaande regels.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1894

De Wekker | 4 Pagina's

Beantwoording eener vraag

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1894

De Wekker | 4 Pagina's