Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze bijbelvertaling (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze bijbelvertaling (IV)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Den bybel in duyts, na de orsprongelycke spraken opt alder getrouwelykste verduytst. Ghedruckt tot Embden bij Steven Mierdman ende Jan Gheylliaert Ao 1556,
gaan wij stilzwijgend voorbij om op het meer belangrijke werk van Johan Utenhove te wijzen. Zijn Nieuwe Testament mede in 1556 en wel bij Gilles van der Erven te Embden uitgegeven, was het eerste, dat dadelijk uit do oorspronkelijke taal in de Nederlandsche werd overgezet. Deze man was te Gent geboren, vluchtte in 1545 naar Engeland tot Eduard VI, die hem te Londen „de tempel Jesu” gaf. Onder „de bloedige Maria” week bij naar Embden, vanwaar hij weder onder Elisabeth naar Engeland terugkeerde. Hij vertaalde uit het Hebreeuwsch de Psalmen, het N. T. uit het Grieksch, Op het exemplaar, dat in de bibliotheek te Leiden gevonden wordt, staat als titel: „Het Nieuwe Testament, dat is Het nieuwe verbond onzes Heeren Jesu Christi, Na der Griekscher waerheyt in Nederlandsche sprake grondlick end trouwlick overghesett. Coloss. 3 c 16. Het word Christi wone in v rycklick in allerley weyszheyt. Ghedruckt te Embden by Gelium Aenatium Ao 1556 Nov. 3. Hierbij vindt men op den titel geschreven doch niet gedrukt „door J. Utenhove en G. van Winghen, met medewerking van J. a Lasco, M. Mieron e. a.” Om een denkbeeld van dit N. T. te geven, laten wij ook hiervan de 14 eerste verzen van Johannes’ Evangelie volgen:

HET HEYLIGHE EUANGELIUM
beschreuen door JOANNEM.
CAP. I.

1. Im beghinne was het word, end het word, was by Gode, en het word was God.
2. Dit was im beghinne by Gode.
3. *Alle dinghe zyn daerdoor ghemaeckt, end daer zonder is niets ghemaeckt desz dat ghemaeckt is.
* Gene. 1, a. 1.
Psal. 33, a. 6.
Ephe. 3, b. 9.
Colos. 1, b. 16.
Hebr. 1. a. 2.
4. †in dem zelven was het leuen,* end het leuen was het licht der menschen.
† Joan, 5, e. 26.
* Joan. 8.b. 12,
en 9, a. 5.
5. †End het licht schynt in der duysternisse: ende de duysternisse heeft het niet begrepen.
† Joan. 3, c. 19.
6. *Dar ward een mensch van Gode wtghezonden, welckes naem was Joannes.
* Matth 3, a. 1.
Marc. 1, a. 2.
Luk. 3, a. 2
en 7. d. 27.
Joan. 1, c. 33.
Malac. 3, e. 1.
7. Deze quam ter tuyghnisse, dat hy van dem lichte tuygde, op dat zy alle door hem gheloofden.
8. Hy was niet het licht, mer [was wtghezonden] dat hy tuyghde van den lichte.
9. †*Het was het licht dat waerachtig [licht], welck verlicht allen mensch kommende in de waereld.
†* Dat licht was het waerachtigh &c.
Joan. 8, b. 12
en 9, a 5
en 12, e. 35.
g. 4. 6.
10. Het was in der waerelt, †end de waereld was daerdoor ghemaeckt, end de waereld kende het niet.
† Hebr. 11, a. 3.
11. Het quam in zyn eyghendom, end de eyghenen namen ’t niet aan.
12. *Zo vele het ouer annamen, den gaf het vryrecht Godes kinders te werden, [naemlick] die in zynem name ghelooven.
* Esa. 56, b. 4.
Rom. 8, c. 15.
Gal. 3, d. 26.
2 Petr. 1, a. 4.
1 Joan. 5, a. 1.
13. Welcke niet wt †bloeden, noch wt wille des vleesches, noch wt wille eens mans: mer wt Gode gheboren zyn.
† ghebloede
14. *End het word ward vleesch, †end woonde onder ons: (*end wy schauwden zyn heerlicheyt, een heerlicheyt als eens eenighgheborenen van den Uader) †voll ghenaden end waerheyt.
* Matt 1, c. 16
d 23, Luk. 1,
c. 31 en 2, b.7.
Esa. 7, b. 14.
† Barm. 3, d. 38.
*Matt. 17, a. 2.
2 Pett.1, d.17.
† Coloss. l.c.19
en 2, b. 9.

In 1562 werd aan dit N. T. ook het Oude toegevoegd. Dit was echter niet uit het oorspronkelijke vertaald, maar alleen eene overzetting van Luthers bijbel. Tan het N. T. was eene bijzondere uitgaaf gedrukt om met dit Oude tot één Bijbel te worden vereenigd. Deze, welke nu den Liesveldschen Bijbel verdrong en een zoo grooten invloed in de Gereformeerde Kerk heeft gehad, is de zoogenaamde bijbel Deux Aes.
Voor wij dien merkwaardigen bijbel met zijne zonderlinge aanteekeningen bespreken vermelden wij nog alleen, dat in 1558 Mierdma en Gheylhaert weder eene vertaling van Luthers bijbel uitgaven en mogen wij vooral de Biestkens-bijbels met vergeten Do eerste van deze werd te Embden door Nicolaas Biestkens van Diest uitgegeven en is herhaalde malen herdrukt, waarvan vooral die bij Lenaert der Kinderen te Embden bekend is, en nog meer „dat Nieuwe Testament ons liefs Heeren Jesu Christi, hetwelke hij uijt de hoogen hemel hier beneden gebracht heeft ende heeft dat beleeft, gheleert, ende met Synen dierbaaren bloedt bezegelt, daer en boven soo heeft hij syne Apostelen bevolen dat e prediken allen volke.” Zoo hadden onze voorvaderen vele bijbels. Wel mocht Gheylaert in zijne voorrede van l556 zeggen: O hadden onze voorvaders soo veele gelegenheyt des drukkers en des Predikers tot haren tyden gehadt, zy en hadden ’t voorwaar niet veracht als wij nu doen Daar voortyds een bybel was, daar synder nu duysent” Toch had die menigte eene groote schaduwzijde, zooals in de voorrede van de bijbel Deux Aes wordt erkend. Ik heb van dezen twee uitgaven beide met den titel „Biblia, dat is De gantsche Heylige Schrift grondelick ende trouwelick verduydtschet. Met verklaringhe duysterer woorden, redenen en spreucken ende verscheyden lectien, die in andere loflicke oversettinghen ghevonden ende hier aan de kant toe ghesttet zyn: Met noch rycke aanwysinghen der ghelyck of ongkelyck stemmenden plaetsen, op het aller ghewiste met scheydtletteren ende versen ghetale (daer een yegelick cap na Hebreischer wyse mede onderdeylt is verteekent.” De eerste is „ghedruckt te Embden Anno 1562 den 7 Martii” en is de oudste uit-gaaf: de andere „tot Delft, bij Aelbers Hendricksz., woonende aent Merctveldt. In ’t jaer ons Heeren Jesu Christi 1579.” Deze met die van Jan Canin (1578) en de Dordtsche (1580) worden voor de beste drukken gehouden. De naam Deux Aes, aan dezen Ctematius bijbel gegeven heeft zijn oorsprong in eene aanteekening op Neh. 3: 5 („hare gheweldighe en brachten haren hals niet ten dienste harer heeren.”) „De armen moeten het cruyce draghen, de rijcke en geve niets. Deux Aes (=twee, een) heeft niet, six cinque (=zes, vijf)en geeft niet Quatre dry (=vier, drie) die helpen vrij.” Men zal gevoelen dat de zin is: armen kunnen niet, rijken willen niet, maar die hun bescheiden deel hebben zijn voor ’s Heeren dienst de mildste. Om onze kantteekeningen te waardeeren leze men die van Deux Aes, een bijbel na zoo vele andere en zooveel strijds en moeite in ’t bezit onzer voorvaderen. Waarlijk, ons volk heeft reden om te danken. Bij Pa. 75 : 9 lezen wij: Hij deylt eenen yegelicke zyn mate toe, dat hy lyde, doch het grondtsop blyft den goddeloosen; Spr. 12 : 11. „Wie der synen waarneemt in synen beroep ofte standt: anders heet het: veertien handt werken, vyftien oughelucken” Spr. 6: 26 „wie het met hoeré generet en met karren veret, dien is ongheluc bescheret” Spr. 12: 28. „De landstrate is seker, maar de houdt wech is vaerlick” 19: 16. Hij koemt meester Hanae (=den beul) in de tande en aen de galge: want onghehoorsaem kinderen ontloop en hem niet 20 en 25 Der Heylige St. Martin, sy offeren dy eener penninck en steelen dy een peerdt 22: 13. Dat zyn alle trage predikers, regenten , gesinnen, die de vos niet byten en willen, en gaan niet door dicke ende dunne” 1 Kon. 2: 11 „Hy en segghe niet huij, eer hy over den berch koemt, want wie ghewonnen heeft, die legt het harnasch af, maer die het aentrect, die en heeft het daerom noch niet ghewonnen.” Ook de Apokryfen zijn in dezen bijbel. Bij Jezus Sirach 6: 7 vinden wij „Vrienden in der noodt, dier gaen vijf ende twintich op een loot. Salt nu een hart stant zyn, so haet harer vyftich op een Qnertyn” (=drachme); 33: 6. „Meester Kloeckelinck,die wil in der schrift scherpsunnich zyn en vraghet: waerom de eene dach heylich en de ander niet heylich zij 34: 28 „zy willen offeren en vroom zyn en laten doch niet af van den sonde. Dat heet te ghelycke bouwen en breke, te ghelyeke bidden en vloecken” 39: 1. „Een pastoor oft prediker aal studeren, ende in allerley konsten hem oefenen, so gheeft hem God oock verstandt maer den boosen papen en buyedienaren en geeft hy niets” enz. Hoe veel nu aan dezen bijbel ontbrak, toch overtrof die alle zijne voorgangers , zoodat het niet te verwonderen is, dat die dikwijls herdrukt allo de andere verdrong.
Een groote zegen was zeker dat in 1567 het Nieuwe Testament van Utenhove werd uitgegeven met de aanteekeningen van Marloratus, waarvan in de voorrede wordt gezegd: „Ghebruyekt dan dese annotatiën; de welcke om hare costelickheyts ende nutticheyts wille wel weerdich zyn hoogelick gepresen te zyne. Maar wy hebben liever, dat ghy door het aendachtich lesen derselver met der daedt bevint, dan dat wy dit met onsen slechten lof souden onderwinden te doene.” Aan dezen bijbel is „ook bijghevoecht eenen kalender Historiael met de jaermarkten van deverste landen, ateden en vrijheden.” De schrijver Marloratus was predikant te Rouaan en is daar opgehangen bij eene inname der stad door den Koning op bevel van A. de Montmorency en Francois hertog van Guise 30 Oct. 1562, in den ouderdom van 56 jaren.
In de volgende jaren kwamen tal van bijbels uit. Zelfs de optelling zoude onze lezers vermoeien. Onder die ia een van Petrus Hackius vooral door zijne bijgevoegde tijdrekening bekend. Die laatste werd meermalen in andere uitgaven bijgevoegd, zooals in den Bijbel bij Bruijn Hannense Schinkel, mede in mijn bezit. Daaraan zijn ook de psalmen van Datheen, Catechismus, de formulieren en gebeden gevoegd, alsmede „een corte ondersoeckinge des gheloofs over deghene, die hen totter gemeynte begeven wille”, en eveneens eene „Forme van ondersoeckinghe des gheloofs voor den aencomelinghen, al eer men die tot het Nachtmael des Heeren toelaet” welke zeer lezenswaardig zijn. Doch reeds te veel misschien vorderden wij van het geduld onzer lezers, en wordt het tijd tot onze Staten-overzetting te komen.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1894

De Wekker | 4 Pagina's

Onze bijbelvertaling (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1894

De Wekker | 4 Pagina's