Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor kinderen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op zekeren dag werd ik aan het ziekbed van een meisje van 10 jaar geroepen, Ik was er reeds eenige malen geweest, en er waren aanvankelijk dingen te zien, die vleesch en bloed niet openbaren. Pas eenige dagen was dat kind op school, of ik kon een heerlijk getuigenis afleggen aan mijne vrouw, dat het een kind was, dat den Heere vreesde. Wij lieten het bij ons komen, spraken in stilte met haar, maar zeiden haar niets van hetgeen we van haar dachten. Ook tot anderen spraken wij er niet over, dan alleen tegen één’ oom van haar, die ook den Heere vreesde. Toen dit kind ziek werd, verlangde het smachtend naar ons. Ik kwam er, tijdens die ziekte, herhaalde malen, en o. a. ook op een zaterdagmorgen, die ook haar sterfmorgen is geweest. Dien morgen zal ik nimmer vergeten! Dat heerlijke en dat zalige, door dat kind ondervonden, die Stille gelatenheid en dat berusten in Gods wil, — dat overgeven van alles, — het is niet om uit te spreken! Zij kon schier niet meer zien en tastte om zich heen, om te weten, waar ik was. En toen ik haar vroeg: »Lief kind! willen wij voor het laatst nog eens bidden ?” antwoordde zij: »o, zoo graag!” En toen ik haar vroeg: „wat moet, wat zal ik dan bidden ?” toen zeide zij: „niet om langer te mogen leven, maar om geloovig en verblijd te mogen heengaan naar Hem, die ook voor mij heeft uitgeroepen: »het is volbracht !” — Kort daarna ging zij kalm heen naar haren Heiland, dien zij in hare kindsheid mocht zoeken en dienen.
Welk eene zaligheid, zoo te mogen heengaan! Kinderen, die dit leest, geeft toch uwe jeugdge krachten niet aan de wereld, maar bidt den Heere, om Hem te mogen dienen, die waardig is gediend en geëerd te worden. — Een ander kind, een jongentje van acht jaar, een zwak en teer ventje, dat veelal in bescherming moest worden genomen tegen den smaad van sterkeren, werd ook ernstig krank. Dikwijls, als ik dit kind mocht bezoeken, hoorde ik ongelooflijke dingen voor een’ leeftijd van 8 jaren. Laten velen in onze zoogenaamde verlichte dagen roepen: daar weet een kind niet van, — dat verstaat een kind niet, — daar moet ge met kinderen niet over spreken, — de ervaring heeft mij geleerd, dat men het niet zou durven denken, wat men soms van kinderen, hoort. Hoort men soms op natuurlijk gebied veel, dat men van een kind niet durft denken, ook op het gebied van bijbelkennis en van zelfkennis staat men soms over kinderen verbaasd. Ook over dit kind, dat door velen als een achterblijver werd beschouwd, hoorde ik woorden van verbazing. Hij verhaalde van zijne werkzaamheden, van zijn bidden voor zijne onderwijzers en voor de leerlingen, die hem hadden beleedigd; hij vertelde, wat troost hij vaak op zijn gebed had ondervonden, enz. Hij deelde mede, hoe hij soms opgetogen was geweest over Gods lietde, en dat hij menigmaal had mogen proeven en smaken, dat de Heere goed is. Ook dit kind ging na lang lijden (aan de klier-tering) heen, maar het ging heen in het volle vertrouwen op des Heeren beloften. O, wat een zalig heengaan! Zóó vroeg in de heerlijkheid te mogen ingaan en daar volmaakt den Drieëenigen God zonder zonden te mogen dienen!
Mochten er maar veel kinderen gevonden worden, die den Heere vreezen. Wat zegen zou dat in menig huis kunnen zijn! Wat zou twist en verdeeldheid, die nu in vele huisgezinnen heerscht tot smart en verdriet der ouders, wijken, en wat zou het een ander leven geven in de catechisatiën, in de gemeente! Wat zou er veel minder gelogen, kwaad gesproken en gelasterd worden, ook onder de kinderen. Er is nu zoo vaak redenen om ons te bedroeven over kinderen van vrome ouders.
Aarlanderveen.

G. Bos

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1895

De Wekker | 4 Pagina's

Voor kinderen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1895

De Wekker | 4 Pagina's