Doop en Wedergeboorte

Dr. A. Kuyper beweerde, gelijk wij reeds meermalen herinnerden, dat »niemand met eene eerlijke conscientie in de Geref. Kerken blijven kan, die in de opinie volhardt, dat een kind zou mogen gedoopt worden zonder dat daarin zijne uitverkiezing ondersteld wordt”, en dat »gelijktijdig met den uitwendigen doop met water door een mensch, de inwendige doop met den Heiligen Geest door Christus uit den hemel plaats heeft”. Uit de bewering van Dr. H.H. Kuyper in zijn »Scheurmakerij of niet” zouden wij meenen dat eene kentering in het bovengenoemde gevoelen had plaats gegrepen. Daar toch worden uit E. voto Dordrae. III, 51 de volgende woorden geciteerd van Dr. A. K.: »Er wordt (in het doopsformulier) volstrekt geen oordeel over het ten doop gepresenteerde kind uitgesproken, als vallende onder den regel, dit bij de kinderen uit geloovige ouders of grootouders geboren, de mogelijkheid van een genadewerk moet worden aangenomen”. Dat die kentering (voor het geval, dat die werkelijk bestond) slechts van korten duur was, bewijzen weder eenige artikels in de Heraut, onder den hierbovenstaanden titel. De aanhef bewijst dit genoeg. Deze toch luidt; »Nog altoos zijn er ouder de broederen, die de ongereformeerde leer blijven voorstaan, alsof de heilige doop aan de kinderen der geloovigen werd toegediend op hoop van mogelijke wedergeboorte in de toekomst en niet op grond van onderstelde wedergeboorte vóór den Doop. Dat deze hun voorstelling on-gereformeerd is, hebben we in onze artikelen over de Sacramenten met de stukken bewegen.”
Het is goed dat de gemeenten weten wat aan de Vrije Universiteit wordt geleerd en meer en meer door den machtigen invloed van Dr. A. K. onder de leeraren van A en B doordringt. Dit is dan ook zoo: die de welbeproefde leer der Schrift in dezen zijn toegedaan, behooren niet tehuis in de Gereformeerde Kerken maar in de Christelijke Gereformeerde Kerk.
Met de stukken heeft Ds. Hulst In zijn »Supra en Infra”, met de stukken heeft de » Wekker” bewezen, dal de leer van Dr. K. in strijd is met de H. Schrift en met de ervaring en daarom reeds door en door ongereformeerd, al is ook de ketterij eene die niet nieuw is onder de zon, en waarvan trouwens ook niemand het vaderschap aan Dr. K. heeft toegekend, en al hebben nog zoo geleerde mannen ouder gereformeerde vlag die dwaling aangehangen. Noemt de Schrift de kinderen der geloovigen »heilig” en ons doopsformulier ze »in Christus geheiligd”, hierin ligt geene onderstelde wedergeboorte. Mattheus noemt Jeruzalem »de heilige stad”, al was zij ook reeds schuldig aan den Messiasmoord, en al lag ze onder het vonnis van den Rechter om verwoest te worden. Zij wordt zoo genoemd omdat zij de roeping, de bestemming had de heilige Stad te zijn en alles aan haar was gedaan om haar dat te doen worden. De Heere had hare kinderen zoeken te vergaderen, gelijk eene hen hare kiekens vergadert onder hare vleugelen. Op welken grond wij naar de Schrift en onze belijdenis den doop toedienen is reeds te dikwijls door ons ook in dit blad aangewezen om het nogmaals te herhalen.
Dat Dr. E. zoo openlijk zijn gevoelen uitspreekt, is zeer wenscheiijk; het doet ons verwachten, dat nog veler oogen zullen opengaan, om de gemeenschap met die onware, die onbijbelsche leeringen te verbreken. 

v. L.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen