Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hollands kerkblad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hollands kerkblad

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De godenleer der Grieken en Romeinen is voor het grootste deel anthropolatrie, dat is: vereering van den mensch. Een Hercules en Romulus worden onder de goden gerangschikt, terwijl in lateren tijd voor Caesar en Augustus beelden in tempels werden geplaatst. Die menschenvergoding kunt ge zien in Rome’s kerken, waar men Maria en de heiligen aanbidt, maar ook lezen in het hierbovengenoemde blaadje. Dat men eere geeft, wien eere toekomt, de gaven Gods aan iemand verleend, dankbaar erkent, is christenplicht, maar wat men daar leest, wekt afschuw. Wat van Dr. Kuyper waagt te verschillen, wordt door het slijk gesleurd door den Redacteur, die alsdan van verontwaardiging gloeit en zijn pen in alsem doopt, terwijl daartegenover lof wordt toegezwaaid, zooals die aan geen mensch toekomt. Die walgelijke vergoding deed zelfs een bewonderaar van Dr. K. en Ds. Sikkel in datzelfde blad schrijven: »maar als er in dat ijveren soms iets komt, waarin de mensch te hoog wordt vereerd, en daardoor de eere Gods te na wordt gekomen, dan ergert dit het vrome kind van God.”
In die vergoding heeft dat blad het verder gebracht dan in exegese. Het hoofdartikel van 6 Juli handelt over Jes. 6. Hoe denkt ge dat de »Serafs” worden beschouwd? Wij lezen: »Wie hebben wij onder de Seraphims te verstaan? De leeraars, apostelen en profeten. Zij stonden boven den Heere, om aan te duiden, dat hunne roeping van God is, enz.” Dat het woord Seraphim reeds het meervoud is van Seraf en die s aan het einde geheel verkeerd staat, willen wij maar aan den zetter wijten. Maar wat dunkt u; leeraars enz, met zes vleugelen (vs. 2), met een gloeiende kool in de hand (vs. 6), en dan zij »boven den Heere?” Om „aan te duiden dat hunne roeping van God is”, zouden ze eer zijn voorgesteld als gebogen voor Zijn voetbank, hoogstens staande voor Hem als Zijne dienaren. Wordt gezegd, dat zij ,met twee vleugelen de voeten bedekten om aan te toonen, dat zij kiesch zijn, want in de Schrift worden met de voeten die deelen van het lichaam menigwerf aangeduid, welke door een gevoel van kieschheid worden bedekt,” dan zagen wij gaarne dit in de Schrift aangewezen, daar wel de voetzolen op de heilige plaats moeten worden ontbonden, de voeten van den bezoeker worden gewasschen, de Heere de vrouw in Simons huis toeliet Zijne voeten te kussen enz. maar bewijzen voor die soort van kieschheid uit de Schrift ons onbekend zijn. Wordt verklaard dat zij twee vleugelen „gebruikten om zich te bewegen ten einde den last des Heeren te volbrengen,” dan komt dit vreemd voor, daar Jesaja hen zag boven den »hoogen en verhevenen troon” Gods, welken wij toch in den hemel moeten denken, en geene apostelen of profeten van den hemel nederdalen ten dienste dergenen, die de zaligheid beërven zullen. De schrijver volgde waarschijnlijk Michaëlis, die hier dacht aan de priesters, die den wierook aanstaken, welke gissing reeds genoeg in hare dwaasheid is tentoongesteld.
Wat hebben wij dan onder Serafs te verstaan? De afleiding van het woord, dat in de Schrift tweemalen (in Jes. 6} voorkomt en nergens elders, is eenigszins duister. De meest aannemelijke afleiding is van een Arabisch woord, dat edele of vorst beteekent, of wil men van het Hebreeuwsche woord Srf, dat wil zeggen »branden”. Met die laatste afleiding komt juist overeen, dat de Seraf een gloeiende kool nam, om daarmede het onreine van der profeten lippen weg te nemen. Hiermede stemt overeen dat wij in Openb. 14: 18 van eenen engel lezen die van het altaar kwam en macht had over het vuur, en op wien in het Apocryfe boek, het vierde van Ezra, wel gedoeld wordt als daar van den engel Uriël wordt gesproken. Zoo zegt ook Ps. 104: 4 (cf. Hebr. 1:7): »Hij maakt Zijne engelen geesten, Zijn dienaars tot een vlammend vuur.” Merken wij verder op dat het trishagion of driemaal heilig (vs. 3) overeenkomt met den lofzang in Openb. 4: 8, welke gezongen werd door de vier dieren, welke in het midden des troons en rondom den troon waren, en mede zes vleugelen hadden, dan hebben wij hier zeker verklarende overeenkomst, terwijl het woord tzooa (dieren), dat »levende wezens” beteekent, ons weder doet denken aan de chayooth in Ezech. 1 en 10. Uit de beschrijving (vs. 7) zien wij dat zij in den hemel de „levenden” zijn, die de vier deelen der schepping en tevens de vier krachten der natuur vertegenwoordigen: de wilde dieren met hun kracht in den koning der dieren, den leeuw; de tamme dieren met hun voortbrengende en voedende kracht in het kalf; de menschenwereld met haar verstand in den mensch; de vogelenwereld met hare zich verheffende macht in den adelaar (Job 39: 30 vv.) Gelijk een Michaël (= wie is als God) als beschermengel van Israël voorkomt (Dan. 10: 13 en 21), zoo stellen die levende wezens in den hemel de Godverheerlijken de machten voor, zingende het driewerf »heilig”, een lofzang door de kerk aangevuld en gezongen met Ps. 99 (vs. 3, 5 en 9).
Wij stellen Seraphim, Cherubim en Tzooa niet op ééne lijn. Er is verschil, doch te veel overeenkomst dat wij ze niet voor verhevene hemelgeesten onder de hooge engelen of engelen vorsten zouden moeten stellen. Onder Seraphim hebben wij niet slechts geesten te verstaan maar wel de verhevenste van alle. De Cherubim toch dragen bij Ezechiël Gods troonwagen, de Seraphim omzweven dien, zoodat wel eenige waarheid ligt in de kerkelijke voorstelling, uitgegaan van Dionysius Areopagita, dat onder de negen engelenkooren, deze drie, de Seraphim, Cherubim en Troonen, de eerste orde vormen. De bijbel noemt ons twee namen van Engelenvorsten: Michaël en Gabriël. In de Apokryfe boeken vindt men nog Uriël en Rafaël.
Van den ultra Calvinistischen redacteur van Hollands Kerkblad zoude men verwachten dat hij alleen voor volbloed geestverwanten de kolommen openstelde. Indien de schrijver de Latijnsche taal verstaat leze hij de verklaring van Calvijn. Deze geeft ons vrij wat gezonder verklaring van het woord Seraphim, als hij bij Jes. 6: 2 zegt: » Nadat hij heeft getuigd, dat God vol van majesteit en heerlijkheid aan Hem verschenen is, voegt hij er bij dat er Engelen bij Hem stonden, die hij naar hun gloed Seraphim noemt. Hoewel de beteekenis van dat woord bekend genoeg is, worden er toch onderscheidene verklaringen van gegeven. Sommigen zeggen, dat zij Seraphim genoemd worden, omdat zij branden van liefde voor God, anderen omdat zij snel zijn als het vuur, anderen omdat zij schitteren. Hoe het ook zij, door deze beschrijving wordt ons de luister van de onmetelijke majesteit Gods als in hare stralen voorgesteld, opdat wij leeren in deze te zien en te vereeren de verwonderlijke en verbazende heerlijkheid.”

v. L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1895

De Wekker | 4 Pagina's

Hollands kerkblad

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1895

De Wekker | 4 Pagina's