Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Avondgedachten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Avondgedachten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZATERDAG.

Openb. 1, 10: Ik was in den geest op den dag dee Heeren.

Morgen weer Zondag! Johannes vergat op Patmos in zijne eenzaamheid des Heeren dag niet. Hij ontving door den Heere een bijzonder geestelijken zin. Tot de Christenen te Rome (8 : 9) kon Paulus zeggen: Gijlieden zijt niet in het vleesch, maar in den geest. Ik heb mij zoo vaak te beschuldigen over mijne afdwalingen en als ik dan met David moet klagen: »hoe kleeft mijn ziel aan ‘t stof,” dan is dat toch zeker geen geestelijke toestand. Morgen Zondag! Mocht ik dan waarlijk in den geest zijn! Johannes’ God is ook mijn God, en Hij kan bier doen en geven, wat Hij op Patmos gaf Hij, die aan plaats noch tijd gebonden is, kan geestelijke vernieuwing en opwekking schenken waar en wanneer, en hoe en wien Hij wil. Ik hope, ik vertrouwe: Gods Geest in mij, dan zal ik ook zijn in den Geest.

ZONDAG

Openb. 1 ; 12. Ik keerde mij o:n, om te zien de stem, die met mij gesproken had.

Adam hoorde de stem des Heerenen hij verbergde zich. Dat is de vrucht der zonde. Jobannes keerde zich om ten einde de stem te zien. Dat is de vrucht der ontvangene genade. »Zien” dat is een dieper ingaan, een juister erkennen dan hooren. Als Job zeide: Met het gehoor des oors heb ik U gehoord, maar nn ziet U »mijn oog”, dan teek ent hij een hoogeren trap van Gods kennis en Gods gemeenschap. Als Jesaja het gezicht zag, en hij dat mededoelende ons lezen laat, dan is hij een vertrouwbaarder getuige dan zoo hij het alleen had gehoord. Als de twee getuigen, gehoor en gezicht, zaaien stemmen dan is er ontwijfbare zekerheid. Ik hoorde, ik las Gods Woord, zag ik ook Hem den Onzienlijke, die bet mij vernemen deed? Zag ik ook als levendig voor mij die waarheid? Heere ik keer mij niet achterwaarts slechts, maar opwaarts; daarheen waar Gij, mijn hoogste leeraar op den troon der Majesteit zijt gezeten, en bid u om den Geest die de waarheid inleidt. Ontdek mijne oogen, opdat ik aanschouwe de wonderen van Uwe wet (Ps. 119: 18), de wonderen van Uw evangelie.

MAANDAG

Openb. 1 : 15. Eene stem van vele wateren.

Met bazuingeschal werd Israël saamgeroepen, ais de Heere het iets te zeggen had (Num. 10: 2). Zoo riep ook de Heere zijn verbannen dienstknecht. Maar het was geen bazuingeschal, dat tot bloedigen krijg riep, het was een stem van vele wareren, van Hem, die aan de Samaritaansche het levend water gaf, van onder wiens altaar Ezechiël den wonderstroom vlieten zag en bij wiens levensstroomen in het paradijs de triomfeerende kerk’ zich in zaligheid baadt. Plasregens van zegen beloofde de Heere aan Ezechiël voor zijn volk; helderblinkende stroomen van ruischende wateren uit de fontein tegen de zonde en de ongerechtigheid belooft de Heere aan Johannes voor de zeven gemeenten. Welk een rijkdom van kracht, van verkwikking bij de vermoeienissen des daags, bij den dorst naar gerechtigheid! Ook mij wil Hij verkwikken met de wateren, die niet verdrinken, maar die de badenden genezen. Tevergeefs zocht ik te Bethesda heil; o God, mijn God zijt Gij! Ik zoek U in de avondschemering, mijne ziele dorst naar U, mijn vleesch verlangt naar U.

DINSDAG

Openb. 1 : 17, Vrees niet.

Zoo is de stem van mijn Heiland. Duizend angsten kwellen vaak het angstvallig hart. Wij gaan hier ook zooveel door een dal der schaduwen des doods. De volgende dag, ja de volgende minuut is in duister gehuld, en wat kan bet naderend uur niet voor ons verborgen hebben in zijn schoot! Hoor, mijne ziel, naar de stem van uwen God, uwen Liefste, en ga stil uwen weg. Op het „vrees niet” des Heeren werd de storm stil en de zee effen en het noodgeschrei der discipelen tot aanbidding. Op het „vrees niet” volgde ‘m Jaïrus’ huis de opstanding zelfs uit den dood. „Vrees niet” bet klinkt ook in mijn binnenste. Ongeloovige! Waarom wankelde ik? De Heere is mijn licht en mijn heil, voor wien zou ik vreezen ? De Heere is mijns levens kracht, voor wien zou ik vervaard zijn ?

WOENSDAG

Openb. 1 : 18. Ik ben levend in alle eeuwigheid.

Neen, mijne broeders! wij hebben geen dooden Christus. Riep een Job het uit: „Ik weet, dat mijn Goël leeft,” hoe twijfelen wij dan zoo vaak aan onze redding, wij, die op den Paaschmorgen het licht zagen opgaan, waarvoor dood en hel in den afgrond vluchtten.
„Hij leeft”, dat is de juichtoon der liefde, dat is de balsem voor de gewonde ziel, dat is de kracht onder den last van bezwaren, dat is de troost, welke uitkomst meldt, dat is de hoop voor meer dan één leven. Daarop hoorde Johannes een Amen, en zijne ziele riep het mede uit. Mijne zaligheid! Ook ik doe op Uw „Ik ben levend in alle eeuwigheid” juichend en dankend volgende; Amen, ja amen !

DONDERDAG

Openb. 1:18. Ik heb de sleutels dep hel en des doods.

Welk een macht! Zij is Hem gegeven in hemel en op aarde, maar dit niet alleen. ook over den afgrond. Hij is niet alleen Koning over Zijne gemeente, maar alle de vijanden, alle tegenstrevende machten zijn gesteld tot een voetbank Zijner voeten. Den slang is de kop vermorzeld. Nog maar stuiptrekkingen, niets meer. Hij heeft de sleutels en Hij opent den dood ; dan ligt de vijand neer. Hij opent de hel en de goddelooze zinkt in het eeuwige vuur. Maar Hij sluit ook den dood voor Zijn volk en het sterven is slechts om de macht te openbaren van den Christus, die Zijn zegen in de opstanding toont. Lazarus sterft slechts, opdat de heerlijkheid Gods worde gezien. Hij sluit de hel, en hoe ook achter hare grendelen de zielenmoorder loert en brult van spijt, geen uitverkorene Gods kan een andere poort doorgaan dan de poort des hemels. Heb dank, Heere! dat Gij mij verlost hebt uit den muil des leeuws, uit de kaken van hel en dood. God lof, Gij hadt de sleutels en Gij behoudt ze in eeuwigheid!

VRIJDAG

Openb. 1 : 20. De zeven gemeenten.

Het zevental, een verbondsgetal, saamgesteld uit het goddelijk drietal en het getal van de windstreken der wereld! Zoo is dan de geheele Kerk des Heeren in hare onderscheidene toestanden voor Johannes’ oog geteekend, de Kerk van alle oorden en van alle eeuwen. De gemeenten kandelaren. Zoo zijn ze dan het licht niet; zij dragen niet in zichzelven wat de donkerheid verdrijft. Dat leert ons ootmoed ; dat zegt, hoe afhankelijk wij zijn, dat wij in onszelven duisternis zijn, of wij van blik of van zilver of van goud zijn. Maar toch wat groote eere; kandelaars zijn lichtdragers. Het Lam is daarboven de kaars, maar ook hierbeneden, en de kaars wordt niet onder de korenmaat, maar op den kandelaar gezet. Zoo mag de Kerk des Heeren en elk harer ware leden bij diepe vernedering heiligen trotsch voegen, maar om al hare eere aan Hem te danken, wiens aangezicht is, gelijk de zon schijnt in hare kracht, Hooge roeping! Maak mij, Heere! bekwaam om in waarheid van U een kandelaar te zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1895

De Wekker | 4 Pagina's

Avondgedachten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1895

De Wekker | 4 Pagina's