Voor kinderen

Menigmaal hebben wij van jongelieden (ook van kinderen) gehoord, die van ouders of opvoeders vergunning kregen scbouwburgen en andere ijdele plaatsen bezoeken, en zich op die wijze gemeenzaam te maken met verschillende vormen het kwaad. En die zulks veroorloofden zelfs toe aanspoorde, gaven daarvoor redenen op, die, naar zij meenden, gewicht genoeg zijn om hunne treurige en looze handelwijze goed te maken. Zij den: „Vroeger of later geraken zij met zulke zaken bekend, en hoe eerder hoe grondiger zij ze leeren kennen, des beter zullen zij in staat zijn die te staan.” Onzinniger redeneering kan er wel niet aan te wijzen zijn dan Alsof alle kinderen en jongelingen met plaatsen der ijdelheid kennis moeten Er zijn gelukkig velen, die reeds op jaren gekomen zijn en nimmer een schouwburg hebben gezien en ook niet weten, wat het is, en die toch goed weten, wat de maatschappij is en hoe treurig er alles bij staat. De Apostel Paulus dacht er anders toen hij met het vermanend woord en zeide: „Zijt geen kinderen in het stand, maar zijt kinderen in de boosheid en wordt in het verstand volwassen.” Het lijdt geen twijfel, of de Apostel wilde van het kwaad afmanen en ernstig dringend opwekken, om het ééne noodig te zoeken en in de ware kennis.en wetenschap toe te nemen. Vele kinderen en jongelieden zijn diep ongelukkig geworden door eene slechte opvoeding, door het van ziel verder ven de boeken, en door plaatsen der ijdelheid te bezoeken. Het te betreuren, dat vele ouders hunne delen daarin voorgaan of althans niet al den ernst hen van zulke dingen af te houden. Hoe vele redenen soms aangevoerd, om toch maar gelijk willen hebben, als men aan de wat veel heeft toegegeven. Kinderen den dwaalweg brengen is niet moeilijk, omdat men in dat streven alles meê heeft, naar ze goed en degelijk te onderwijzen en op te voeden, daarvoor is, vooral in onze dagen, groote omzichtigheid en wijsheid noodig. .Neen, kinderen! gij zult het nooit naar waarde kunnen waardeeren en op den rechten prijs stellen, als ge ouders hebt, die door den Heere geleerd zijn en die ook u uit dat dierbare Woord van God lessen der wijsheid wenschen mede te deelen, en naar uwe kinderlijke vatbaarheid trachten uit te leggen. En al ziet ge dan nimmer een schouwburg of eene plaats der ijdelheid, gij zult er van achteren den Heere voor danken, dat ge eene opvoeding ontvangt overeenkomstig Gods Woord. Ik heb menig jongeling en jongedochter in lateren tijd hooren zeggen: „Ik heb eene strenge opvoeding gehad in huis en school; ik ben ontzettend kort gehouden, ik kreeg zelden pijn zin, ik mocht schier nergens heen zooals andere kinderen, ik moest altijd thuis zijn, of naar de school, of naar de catechisatie en kerk, — nimmer mocht ik zondags op straat; maar o, wat ben ik langs dien weg voor veel kwaad bewaard gebleven, hoewel ik toen wel eens geprutteld heb en ontevreden over de strenge handelwijze was, en soms meende, dat mij veel te kort werd gedaan!” Nu, zegt menig jongeling en jongedochter, nu mag ik zien, dat wat ik toen verlies rekende, enkel gewin voor mij is geweest. Menigeen van mijne jaren was er, die mij toen als de oogen uitstak, mij uitjouwde en mij toeduwde: „gij moogt ook niets; wat hebt gij toch strenge ouders; ik zou het wel weten;” met velen is bet treurig afgeloopen. Neen, een kind ziet en vat met altijd de goede bedoeling der ouders! De ouders meenen het goed; zij zoeken het goede voor de kinderen, — vooral ouders, cue den Heere vreezen. Het doet die ouders soms pijnlijk aan, als ze de kinderen ontevreden zien, omdat ze hen van het kwade moeten terughouden of moeten kastijden, omdat ze tegen den zin der ouders ergens heen geloopen zijn. Eert uw’ vader en uwe moeder!” Dit is geen gebod van menschen, maar van Hem, die alle gangen en wegen nauwkeurig gadeslaat.
Runderen! gij kunt soms uwe lieve ouders misleiden door buiten hun weten te doen wat zij streng afkeuren; maar wie ge ook misleidt, God slaat u altijd en overal gade. Gij kunt uitvluchten zoeken, onwaarheden bedenken, waarom ge niet in de school of ter catechisatie waart, wanneer er een onderzoek naar uw wegblijven wordt gedaan, en gij moogt meenen u gered te hebben voor dat oogenblik, maar gij gaat, zóó handelende, hoe langer hoe verder van den goeden weg af. Vele kinderen zien hun kwaad niet in en beroepen zich op anderen, die ook goede ouders hebben, maar het ie hun onbekend, dat die ouders vaak niets van de booze handelingen hunner kinderen weten, al zeggen ze vrijheid er voor ontvangen te hebben. Och, mochten we onder de kinderen van onze gemeente vooral veel eerbied waarnemen, zoowel in Gods huis als op de catechisatie, op straat en op den weg. Dat wij mogen zien, dat de vermaningen, die zij zoo veelvuldig ontvangen, het gewenschte nut doen. Mocht de Heere Zijnen Geest eens uitstorten in de harten der kinderen, mocht er, in plaats van geklaagd, eens geroemd kunnen worden over het opkomend geslacht. Vele ouders, opvoeders en leeraars klagen over de jeugd. Och, dat die klacht eens verandere! De Heere heeft alle harten, ook kinderharten in Zijne hand. Klimme ons gebed vooral ook voor de kinderen ten Hemel, tot Hem, die machtig is een nieuw hart te geven. Immers in de jeugd zit de toekomst!

Aarlanderveen. G. BOS

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen