Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan een vriend te Ulrum (XXXVI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan een vriend te Ulrum (XXXVI)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde Vriend!

Het pleit is beslist. Bijna over de geheele linie zijn de vroegere Christ. Gereformeerden in de Geref. Kerken op de Provinciale Synodes door de Doleerenden verslagen. Hoogstens twee provinciën zullen naar de vergadering der Generale Synode te Middelburg afgevaardigden zenden, die nog een andere meening dan Dr. Kuyper durven hebben.
De primi of eerste afgevaardigden van zes der elf provinciën zijn doleerende predikanten.
Eigenlijk kiest maar één provincie partij tegen Kuyper, nl. Groningen.
De duizenden, die ds. Bos en prof. Lindeboom achter zich hebben, zullen andere tooneelen zien afspelen dan in 1893.
De Kuyper-partij zal hare triomfen vieren.
Dat hebben wij altijd verwacht.
Het is het onvermijdelijk gevolg van hetgeen men in 1892 heeft durven besluiten,
Zou men denken, dat van de vierhonderdduizend leden der Geref. Kerken het meerendeel tot Gods Volk behoort, — tot het volk, dat de waarheid van den leugen heeft leeren onderscheiden?
Men verkocht zijn eerstgeboorterecht voor een schotel linzenmoes en zal Edom tot zijn erfdeel ontvangen.
De gansche karavaan trekt reeds daarheen.
Met weemoed staren wij hen na.
Al staan prof. Lindeboom, ds. Boa e. a. al te roepen: »Wij gaan den verkeerden weg op”, het helpt niet.
De reizigers naar Kanaän zullen dienen terug te keeren, of mede in Edom omzwerven.
Meenden sommigen door een forschen ruk of een Hinken zweepslag de drijvers nog in anderen koers te kunnen brengen, die hoop is van nu aan vervlogen.
Snel als de afloop der wateren, zullen de z. g. n. Geref. Kerken vervallen van haar vastigheid en verzinken in de diepten der ijdele phylosophie.
Hoevelen sleurt zij mede, van wie wij vroeger nooit zoo iets hadden durven denken.
Wat is een mensch toch kortzichtig.
Wat blijft er nu over van het groote werk, in 1834 te Ulrum begonnen?
Misschien zal de toekomst leeren, dat ik ook nu weer als kortzichtig mensch de dingen beschouw.
Laat ons gelooven, dat wat God doet, wél gedaan is.
Na den uitslag over de stemming op de Provinciale Synodes wordt de taal der Do-leerenden pers al stouter.
Met ds. Bos en zijn kerkeraad begint men nu zoo wat den draak te steken.
Eerst een beetje honig om den mond en dan een schop.
Zeker, men roemt de daad van Ds. Bos, die den kerkelijken weg bewandelt, heel anders dan ds. Wisse, e. a. die meer in verdachtmaken hun kracht gezocht hebben als wel in het formuleeren van hunne bezwaren!!
Tegen een leugen ziet men van die zijde niet op, zooals u merkt. Men doet net, of Ds. Wisse en ds Van Lingen zoo maar heen geloopen zijn en in 1892 ter Synode te Amsterdam nooit zijn wezen protesteeren.
Hun ernstig protest en wél geformuleerd bezwaarschrift, door de pers in gansch Nederland bekend geworden, negeert men.
Even goed als Ds. Bos e. a. hebben onze broeders in 1892 duidelijk en klaar aangetoond , dat men met de Doleerenden niet mocht vereenigen, of men moest het beginsel der Scheiding verloochenen.
Ook tegen de leer van Dr. Kuyper brachten zij hunne bezwaren in.
Maar .... ’t was nul op het request.
En zoo gaat het Ds. Bos nu ook.
En dan van achteren maakt men die ge-trouwe broeders voor scheurmakers uit en tracht men door een leugen zijn euveldaad te verbloemen.
Al is de leugen nog zoo snel, de waarheid achterhaalt haar wel!
De Deputaten, bij wie Ds. Bos zijn bezwaarschrift indiende, legden het terzijde, d. w. z. deden ds. Bos weten, dat zij die bezwaren niet deelen en Dr. Kuyper vrij uit laten gaan.
Wat zal er nu gebeuren?
De Deputaten verleenden geen gehoor.
Dan het hoofd maar weer in den schoot gelegd, als zoovele orthodoxe predikanten in het Hervormd Genootschap vroeger?
Wij wachten af, wat er van worden zal.
De weg leidt nu voor Bedums Kerkeraad naar den Amsterdamschen en kerkeraad, en, begrijp ik het goed, ook naar de Synode, in wier naam de deputaten optreden.
De doleerende Friesche Kerkbode zegt, dat de teerling geworpen is.
„Als de kerkeraad van Bedum werkelijk meent, dat de waarheid Gods door De. Kuyper wordt vertreden, als het hem om de handhaving dier waarheid te doen ia, afgezien van de personen, dan zal hij wel moeten doorgaan; de teerling is nu eenmaal geworpen”.
Ds. Renkema, van Rijnsburg, maakte bet al heel bont.
Hij schrijft:
„Wat het resultaat van Bedum’s Bezwaarschrift aal zijn, is natuurlijk zeer gemakkelijk te zeggen.
Er is geen quaestie van, het wordt gewezen van de hand”.
En dan de prachtige redeneering, die wij wij in ons vorig nummer reeds lazen.
Wat een schampere, onchristelijke taal, niet waar, en dat tegenover broeders, die ondanks alle verguizing en bespotting voor Gods getuigenis durven pal staan.
Wat diep zinkt men toch weg!
Innerlijk gevoelen wij medelijden met onze broeders in de Geref. Kerken, die nog met zulke menschen de zaken van het Koninkrijk Gods moeten behandelen.
Dezelfde Ds. Renkema vraagt verder:
„Doch wat moet Bedum’s kerkeraad dan beginnen? Zal het hem niet moeilijk vallen, om met zulke in zijn oog kettersche lieden in één kerkverband te blijven? Wij vragen slechts. Wij vreezen zeer. Want we weten, als iemand eenmaal a gezegd heeft, dan moet hij dikwijls ook b zeggen, of hij wil of niet. En wij weten ook, dat allen, die van zichzelven den dunk hebben dat zij alleen de getrouwe in den lande zijn, al heel spoedig van afscheidingsgedachten zwanger gaan”.
Is het niet, of ge een predikant uit het Hervormd Genootschap uit de dagen der afscheiding hoort redeneeren ?)
Wat luchtig en ijdel glijdt deze quasi geref. predikant over de gewichtigste zaken heen. En wat een toon!
Dat is dan een antwoord aan prof. Lindeboom en ds. Bos op hunne vragen, duizendmaal herhaald, om met de Heilige Schrift en de Belijdenis hen te weer te staan.
Diep bedroevende toestand, waarin de Geref. kerken verzinken.
Dr. Kuyper schijnt den ernst der gevolgen zoo wat te gaan begrijpen.
Hij reikt Ds. Bos de pols om over de moeilijkheid heen te springen.
„Niet waar, ds. Bos”, zoo zegt hij ongeveer, »gij hebt wel iets tegen mij als professor aan de Universiteit, maar daarom nog niet iets kerkelijks.
Ik leeraar wel als een ketter aan de Hoogeschool, doch niet als predikant.”
Loos gedacht, niet waar?
Als het geen kerkelijk bezwaar wordt, behoeft ds. Bos zijne zaak niet aan de Synode te onderwerpen en.....men kan voor de rest rustig zijn.
En onder dat alles?
De Heere regeert, Hij houdt de draden van het wereldbestuur in Zijne handen en zal alles uitwerken naar den Raad zijns willens.
Als altijd,

Uw Vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1896

De Wekker | 4 Pagina's

Aan een vriend te Ulrum (XXXVI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1896

De Wekker | 4 Pagina's