Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor kinderen (Vervolg)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor kinderen (Vervolg)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En toch had Jansje ook hare kleine genoegens, zoowel onder het lezen, als onder het breien. Nu en dan kwam er een glimlach op hare wangen, als zij de kinderen op het plein of op straat zag spelen. Zij kon echter den wensch niet onderdrukken: och, dat ik zoo gelukkig ware als die kinderen, die daar spelen en zich zoo vlug kunnen bewegen. Evenwel gunde zij hun dat genoegen wel. Neen, zij morde niet over haar lijden. Zij zat vaak zoo tevreden ter neer en vaak was zij er erkentelijk voor, dat ze voor veel kwaad bewaard bleef, waar zoo velen in loopen, naar ze vaak van de en en genen hoorde. Dikwijls hoorde men haar uitspreken: „De Heere weet, wat goed voor mij is; Hij weet, waarom ik geene gezonde ledematen hebben moet.” Maar soms ook parelde een traan in haar oog, wanneer ze neerslachtig ter neer zat en zulk eene ontzettende pijn moest lijden. Een van hare beste vrienden was de melkboer, die geregeld eiken dag om tien ure kwam. ’De ledige kan stond op tafel, en Jansje had dan niets te doen, dan de kan door het venster te reiken, die te laten vullen en den melkboer de centen te geven. Zeer dikwijls bleef hij dan een oogenblikje met haar praten; want hij hield veel van het kind, die zoo diep te beklagen was, maar er toch meestal zoo vergenoegd uitzag en hem zoo vriendelijk en bescheiden aansprak. Vaak gaf de man uit medelijden haar een extra-kommetje melk, waarvoor hij niets wilde aannemen.
Op zekeren morgen was vrouw Jansen tehuis. Zij had een halven schoonmaakdag en zou eerst des middags tegen twee ure uitgaan. Jansje zat als gewoonlijk voor het venster en zag er zoo opgeruimd uit, alsof ze nog nooit pijn gehad had, en zoo gezond als een visch.
Daar kwam de melkboer. Hij behoefde niet tegen de ruiten te tikken; want Jansje had hem reeds van verre zien aankomen, en toen hij nu met zijne emmers voor het venster stond, knikte zij hem vriendelijk toe!;,en liet hem een kleinigheid zien, die zij in beiden handen vast hield. De melkboer klapte in zijne handen van verbazing en schudde met het hoofd, alsof hij zeggen wilde; „wel, wel! wat moois is dat?” En heel Zijn gezicht lachte. „Ja, ja!” riep Jansje vroolijk, Ja, ja, ik ben van daag jarig!” Zij zette het venster open. „Welzoo!” sprak de melkboer, „zijt gij jarig! Het spijt mij, dat ik dat niet geweten heb; anders had ik u zeker ook wat moois medegebracht. Maar waarmede kan ik u eens pleizier doen ? . . . . O, wacht, ik weet het al Als gij eens van daag met mij uit rijden gingt! Hoe denkt gij daar over ?” — Jansje zag haar moeder vragend aan en daar zij in hare oogen eene toestemming kon lezen, zeide zij opgetogen van blijdschap: „Uit rijden gaan! O, wat zou mij dat aangenaam zijn, dunkt me; want ik heb nog nooit gereden, en als ik anderen zie rijden, dan denk ik vaak: dat „moet toch wel aangenaam zijn” ! „Nu, dan weet ik goeden raad!” zeide de melkboer. „Ik zal, zoo gauw mij doenlijk is, mijne melk bij de klanten rondbrengen en kom dan om één uur met mijn wagen hier terug. Dan haal ik u af en rijden wij samen naar mijn huis, daar blijft gij tot morgen; en dan breng ik u weer naar uwe moeder. Hoe vindt ge dat plan?” Jansje keek zoo verbaasd en verrast den melkboer aan, alsof zij in eens beter was geworden. Zij kon het haast niet gelooven, dat haar zooveel vreugde was toegezegd, want het arme kind had tot dusver van het leven slechts de smartelijke zijde ondervonden. Gedurig moest zij hare moeder aanzien, en dan weer sloeg zij het oog op den melkboer, die zich vergenoegd in de handen wreef, nu hij Jansje zulk een genot verschaffen kon.
De moeder maakte echter vele bezwaren, vooral om des nachts uit te blijven. Jansje had de moederzorg zoo noodig. Zij moest zoo voorzichtig behandeld worden, ook vooral met uit- en aankleeden en Jansje was een arm kind, — wel zindelijk, maar arm — alles was wel heel, maar ’t was toch oud, maar de melkboer nam alle bezwaren weg, door te zeggen: „mijne vrouw kent u wel en laat u dit een en ander geen beletsel zijn, om dien ongelukkigen hals dit genoegen te geven”. Na alle bedenkingen te hebben weggenomen, werd het plan goedgekeurd en tegen één ure kwam de melkboer, volgens afspraak, met z’n wagen. Jansje had hare Zondagsche kleeren aan en met haar pop in den arm werd zij in haar stoeltje op den wagen gezet, vlak naast den melkboer, die, na vrouw Jansen beloofd te hebben goed voor haar kind te zullen zorgen en haar morgen bij welzijn weer terug te brengen, met den wagen heenreed.
Wat zat Jansje te kijken! Nog nooit was zij verder geweest dan de huisdeur. O, wat zag ze thans veel, zoo vele schoone huizen en grachten vol prachtige boomen! Wat een wandelaars, en prachtige rijtuigen ! Telkens als zij een tuin met bloemen voorbijreed, trok zij den melkboer bij den arm en zeide: „zie eens, hoe heerlijk!” Maar de melkboer, die dat alle dagen zag, keek er niet eens naar, hoewel het hem verblijdde, dat Jansje Gods schepping zoo heerlijk vond. Eindelijk reden zij do poort der stad uit en nu ging het in een draf naar buiten, tusschen de groene velden, waarop het vee graasde.

Aarlanderveen. G. BOS

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1897

De Wekker | 4 Pagina's

Voor kinderen (Vervolg)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1897

De Wekker | 4 Pagina's