Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan een vriend te Ulrum 105

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan een vriend te Ulrum 105

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CV.
Waarde Vriend!
De vorige week beloofde ik U mijne meening te schrijven over de wijze, waarop wij gedachtenis hebben te vieren.
De plicht te gedenken rust volgens Gods Woord op elk Christen.
De groote vraag, die zich daarbij voordoet en van welker beantwoording alles afhangt, is deze: hoe zal men gedenken.
Verschil ontdekten wij bij ervaring.
Daartoe behoef ik u slechts op de gedachtenis viering van ’s Heeren dood in het Heilig Avondmaal en op het feest van de uitstorting des Heiligen Geestes.
In beide vieren wij gedachtenis, doch op geheel verschillende manier.
De meer of mindere luister, ontplooid bij het gedenken, de bijzondere attente en gevoelde intentie hangt vooral af van den aard van de gebeurtenis, waarnaar wij in onze gedachte teruggeleid worden.
Het jaar 1898, wij zeiden het u reeds, is een jaar der gedachtenis.
Maar in geheel anderen zin voor den wereldling dan voor den Christen.
Dat zou in groote mate openbaar worden den 23sten April a. s. als de Scheiding en het Réveil een aanzienlijk deel onzes volk niet de oogen had geopend voor den afgrond, waarin ons land bezig was te verzinken door de Fransche Revolutie.
Het liberalisme kan zich niet meer roeren als 100 jaar geleden, maar anders zou de 23ste April met grooter luister gevierd worden dan het kroningsfeest van September.
Op dien datum toch nam de omwenteling te onzent een vasten vorm aan door de aanneming der Staatsregeling van 1798.
Voortaan, zoo jubelden 100 jaar geleden de revolutionairen, zou al het oude voorbijgegaan zijn en het nieuwe, de vrijheid, gelijkheid en broederschap, een ongekenden gelukstaat brengen.
Gelijk onze aristocratie thans de Fransche mode aanbidt, boog bijna iedereen zich toen voor de Fransche wijsbegeerte.
Vandaar dat de nieuwe Staatsregeling van 1798 slechts namaaksel was van de Parijsche uitgaaf der revolutionaire constitutie of grondwet.
Alles op zijn Fransch! was het wacht-en machtwoord dier dagen.
Met groote meerderheid van stemmen goedgekeurd had men de langgewenschte Staatsregeling verkregen en zoo men droomde, het vrijheidsgebouw tot den nok toe opgetrokken.
Het souvereine volk zoo regeeren door de mannen zijner eigen keus.
Het huidige liberalisme zoekt het heil des volks nog in hetzelfde voetspoor.
Durfde het en kon het, ge zoudt eens zien, hoe het den 23sten April tot een grooten feestdag zou maken, als het slechts wist, dat het de macht nog bezat om ons volk voor die zaak, voor die gebeurtenis dan juist een eeuw geleden, tot geestdrift te prikkelen.
En wij, met afschuw wenden wij ons van dat goddelooze drama af.
O ja, ook wij willen dien 23st,en April wel tot een dag der gedachtenisse stellen, maar niet om onze vreugde te luchten over het heuchelijke feit, neen, om met rouwe in het hart terug te denken aan den diepen val onzer voorzaten, en God te danken, dat hij in Zijne oneindige ontferming onze natie niet uit de rij der volkeren heeft weggenomen.
Nog eens, hoe zullen wij gedachtenis vieren ?
Op geen andere wijze dan door bij het licht der Heilige Schrift eerst den aard der gebeurtenis vast te stellen.
Die van 23 April 1798 ging gepaard met verkrachting van alle wet en gezag, van rechtvaardigheid en eerlijkheid.
Die zin in de regeering hadden, misschien beter gezegd, in de vette posten, drongen onder de leuze van het Algemeene Welzijn te dienen, gewapenderhand en onder Fransche bescherming de raadzaal in en joegen weg of zetten gevangen, wie hen hinderden.
Geheel willekeurig herschiepen ze de Nationale Vergadering, ook al een dochter der Revolutie, in een Constitueerend Lichaam. En daarna, tegenwerking van den gewestelijke en plaatselijke besturen verwachtende, reorganiseerden zij die ook geheel naar hun believer.
Wie niet van den zetel der eere wilde afdalen, zag zich de gevangenis geopend.
En eindelijk, 23 April, door volksstemming de ontworpen Staatsregeling aangenomen ziende, traden zij die met voeten, bang zijnde voor hun zetel.
Het stond nu wel in de Grondwet, dat het Vertegenwoordigend Lichaam door vrije burgers zou gekozen worden maar....als die vrije burgers nu niet de keuze op hen lieten vallen, raakten zij de teugels toch kwijt.
Vandaar aarzeling en bezwaar, zegt Mr. Groen.
Men wierp excepties op.
Was het souvereine volk zelfstandig genoeg? zou de volkskeuze goed zijn en strooken met het beter doorzicht der meer deskundige vrienden van het volk? was er geen eenvoudiger middel, om aan de natie, als met een tooverslag, een geheel stel voortreffelijke volksvertegenwoordigers te verschaffen ?
Voorzeker.
De leden der constitueerende vergadering, om van de beste keuze zeker te zijn, kozen zich zelf,
Frankrijk wil het! was het wachtwoord.
En zouden wij, de feiten zóó kennende, dan over zulk een daad ons kunnen verheugen en met de liberalisten feestkunnen, vieren?
Gedenken! Gods getuigenis dringt er ons toe.
Maar hoe?
Met het voorgaande heb ik u duidelijk trachten te maken, dat de aard der gebeurtenis daarover beslist.
Eén gedenkdag ging reeds bijna onopgemerkt onder ons christenvolk voorbij.
Het is de gepasseerde 30ste Januari.
Anders toch een dag om te gedenken, want het was juist 250 jaar geleden, dat door de vrede van Munster in 1648 een einde kwam aan den 80-jarigen oorlog en Spanje ons land voor vrij en onafhankelijk verklaarde.
De worstelstrijd onzer vaderen, waarvan wij ons slechts een flauw begrijp kunnen vormen, al wordt al het lijden ons nog met zoo’n gloeiend koloriet geteekend, werd toen gekroond.
Misschien vertel ik U later eens, waarom wij er 30 Jan. jl. over zwegen.
Voor dit maal genoeg.
Broederlijk groetend
t. t.
Ds. J. Schotel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1898

De Wekker | 4 Pagina's

Aan een vriend te Ulrum 105

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1898

De Wekker | 4 Pagina's