Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het tijdschrift » de Vrije Kerk” vestigt de redactie de aandacht op een ander tijdschrift genaamd „ De Gereformeerde Amerikaan”, dat in Amerika wordt uitgegeven onder redactie van Prof. Beuker, Rev. H. v. Hoogen en Rev. F. M. ten Hoor.
„De Vrije Kerk” deelt onder meer hierbij mede de critiek van Ds. ten Hoor in het December-nummer van de » Geref. Amerikaan” op Dr. J. Woltjer’s »Ideëel en Reeel”.
Ds. ten Hoor trekt zijne bezwaren tegen Dr. Woltjer, Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, in de volgende vier punten samen:
Indien de ideeën.in God een reëel zijn hebben, en deze reëele dingen uit God naar buiten gebracht en de dingen der schepping geworden zijn, hoe kan dan het wezenlijk onderscheid tusschen God en de wereld worden gehandhaafd ?
De ideëen toch, die een reëel-zijn in God hebben, kunnen toch niet wezenlijk van God onderscheiden zijn. Indien zij niet van het wezen Gods onderscheiden zijn, dan is er iets reëels goddelijks in de schepping overgegaan, het wezen Gods en het wezen der wereld moet dan wel hetzelfde zijn.
2. Hoe kan dan het begrip scheppen in den alouden Gereformeerden zin worden vastgehouden? Het is dan niet meer die daad Gods, waardoor Hij niet uit Zich maar buiten Zich uit niets alle dingen hun zijn en bestaan geeft, zóó dat er geen enkel reëel iets uit God in de geschapen dingen is overgegaan, maar de dingen alleen afdrukken zijn van zijne gedachten. Is de wording der wereld dan op zijn standpunt niet veel meer een emancipatie of juister nog een generatie dan een creatie ?
3o. Hoe kan men bij het aanvaarden van bovengenoemde stellingen ontkomen aan de leer, dat de wereld naar haar wezen van eeuwigheid is. De ideeën, die bij de schepping uit God naar buiten gebracht zijn, zijn reëele dingen. Deze uit God naar buiten gebrachte reëele dingen zijn het wezenlijke in de geschapene dingen: datgene waardoor ze zijn en iets zijn. Het reëel-zijn der geschapen dingen bestond dus reeds vóór de schepping in de ideeën van God. Wat in God en wat vóór de schepping bestaat is van eeuwigheid. Daaruit moet dus wel volgen, dat de wereld naar haar reëel-zijn van eeuwigheid is.
4o. Kan men op dat standpunt nog handhaven de schepping uit niets in den alouden Gereformeerden zin? Wel erkent hij, dat de wereld uit niets stoffelijks geschapen is, doch hij erkent niet dat zij uit niets reëels geworden is. Immers, de ideeën hebben een reëel-zijn. Wat het reëele-zijn betreft staan zij gelijk met de stoffelijke dingen. De ideeën zijn dus reëele dingen. Deze reëele dingen zijn bij het scheppen uit God naar buiten gebracht en stoffelijke dingen geworden. De eenigste tegenstelling van de ideeën als reëele dingen is het niet zijn, het niets. Uit deze tegenstelling volgt dus, dat de ideeën iets, reëele dingen zijn. De schepping is dus geworden uit dingen, die iets zijn. Hoe kan men nu nog zeggen, dat alle dingen uit niet zijn?
Mij dunkt, die aanmerkingen op Dr. Woltjer’s »Ideëel en Reëel” zijn nog al kras. Hier is een princiep, een beginsel in ’t spel. Naar de voorstelling van Ds. ten Hoor is Dr. Woltjer in zijne beschouwing principieel pantheïst. Is dat van Ds. ten Hoor goed gezien, juist geoordeeld? 1)
Zeiden we te veel, als we straks de gedachte uitspraken, dat Dr. Woltjer op deze critiek moet terugkomen, om zich nader te verklaren of te verdedigen ? Met belangstelling zien wij naar die verdediging uit. 2)
Ds. ten Hoor zal in een volgend artikel iets mededeelen over de schepping uit niets, zooals die door de Gereformeerden geleerd wordt. Ook daarnaar zien we belangstellend uit, en wekken onze lezers op, in te teekenen op »De Gereformeerde Amerikaan.” Zij vinden er velerlei in, voor verstand en hart, met het oog op de leer en het leven.
Temeer raden we daartoe aan, omdat de tweede jaargang nog merkelijk vergroot en verbeterd zal worden, zonder verhooging van den prijs.

1) Op onze vraag aan Prof. Dr. H Bavinck, bij gelegenheid van de 2de conferentie te Groningen, of naar zijne meening de dingen (res) in God van eeuwigheid reëel aanwezig waren, omdat de ideeën Gods voor realiteiten moesten gebonden worden, antwoordde deze Professor beslist ontkenend. Wie heeft nu gelijk? Of heerscht er misverstand, dat weggenomen kan worden?
2) Toen we dit schreven, hadden we de 1ste afl. van 1898 nog niet gelezen. Nu wel. En na dit gelezen te hebben, gevoelen we meer nog, hoe noodig het is dat Dr. Woltjer zich nader verklaart. Ds. Ten Hoor bewijst onzes inziens duidelijk, dat God de wereld heeft geschapen uit niets in absoluten zin des woords, en dat het tegen eene gezonde exegese der H. Schrift, tegen de Belijdenisschriften en tegen het gevoelen van al de Gereformeerde schrijvers is, te stellen dat de geschapen dingen zijn uit niet geschapen dingen, doch uit reeds in God reëele bestaande dingen. Hij toont duidelijk. hoe gevaarlijk het is, te zeggen dat de geschapen dingen in God van eeuwigheid realiteit hadden, en dat de scheppende God Zijne ideeën, die reëele dingen zijn, uit Zich naar buiten heeft gebracht.
Tot zoover »de Vrije Kerk.”

Of het licht van beneden of licht van boven is, dat in het bovenstaande doorstraalt, laten we nu maar eens aan de beoordeeling onzer lezers over. Dat Dr. Woltjer een wetenschappelijk man is, zal niemand tegenspreken, maar of dit de ware wetenschap is, dat is wat anders.
Wie zulke mannen hoort en onvoorwaardelijk gelooft, komt er natuurlijk toe, gelijk eens iemand dat uitgedrukt heeft, om te zeggen (en als men het niet uitspreekt, dan denkt men het toch): dat schier al onze oude godgeleerden en Schriftuitleggers hebben uitgediend.
Wij voor ons spreken het vrij en open uit, dat wij het oude licht op dit gebied veel hooger schatten dan het nieuwe. De filosofie en de fantasie behooren niet boven, maar onder de H. Schrift te staan. In theorie kan ieder dit verschil niet vatten (dan is het te wetenschappelijk) maar in de praktijk zooveel te beter.
J. Wisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1898

De Wekker | 4 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1898

De Wekker | 4 Pagina's