Beteekenis van sommige vreemde woorden in den Bijbel 2
Jeschurun.
In Deut. 32 : 15 staat: »Als nu Jeschurun vet werd, zoo sloeg hij achteruit” en in Jes. 44 : 2: » Vrees niet, o Jakob mijn knecht, en gij Jeschurun, die Ik uitverkoren heb.” Wie Jeschurun is, zegt de tweede aangehaalde tekst duidelijk, maar wat beteekent het woord? Jesjoeroen (van Jasjar; recht, goed zijn) is eigenlijk een verkleinwoord en duidt iemand aan die goed is, die rechtvaardig is. Die vroomheid moge niet volkomen zijn, zij bestaat toch. Gods kinderen hebben slechts een klein beginsel der gehoorzaamheid in zich. Het is een ernstige les voor alle vromen. Ook zij kunnen zich Gods ongenoegen, Gods straf op den hals halen en niet het minst in dagen van voorspoed. Brengt het vette der aarde dat achteruitslaan vaak mede, dat wij dan niet er naar haken maar tevreden en dankbaar zijn met het ons bescheiden deel, zelfs dankend leven als wij een doorn in ’t vleesch dragen, zoo het ons dan maar bewaren moge bij ootmoedig aanhangen van God.
Nehûstan.
Een middel baat niet, zoo de Heere er zijn zegen aan onthoudt en dat, waarop de mensch zijn vertrouwen gaat stellen buiten den Albestuurder, moet als afgoderij worden te niet gedaan. Dat leert ons 2 Kon. 18 : 4. De koperen slang, in de woestijn opgericht, was daar tot grooten zegen voor de gebetenen. Het zien daarop gaf volkomen genezing. Nu was zeker zulk een stuk de bewaring wel waard, en men zou Hizkia wel kunnen ten kwade duiden, dat hij die koperen slang liet verbrijzelen, maar hij moest het doen, want de kinderen Israëls bedreven er afgoderij mede, zij "rookten haar tot die dagen toe.” Nu lezen wij verder: »hij noemde haar Nehûstan”. Dat woord beteekent »een stukje koper.” Hij wilde door dat woord te kennen geven, dat het niets anders was, dan een stuk koper, zooals alle koperwerk, zonder eenige genezende kracht. De redding in de woestijn was niet gekomen van dat koper, maar van den Heere God, die Zijn volk wilde beproeven of het Zijn woord zou gelooven, en daarin een beeld heeft gegeven van Hem, die, een vloek geworden voor de Zijnen, aan het kruishout zou worden verhoogd, opdat een iegelijk, die gelooft, niet verderve maar het eeuwige leven hebbe.
van Lingen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1898
De Wekker | 4 Pagina's