Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zelfbedrog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zelfbedrog

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien men anderen misleidt laadt men op zich een groote schuld en wel het meest, indien dat ’s menschen hoogste en eeuwige belangen geldt. Den menschen te prediken, dat zij als gedoopten zich voor wedergeborenen hebben te houden is het » vrede vrede” roepen, waarvan profeten als Jeremia (6 : 14; 8 : 11) en Ezechiël (13 : 10, 16) hebben gesproken. Zoo alleen in de gemeente gezegd wordt, dat het den rechtvaardigen zal welgaan, doch niet den goddeloozen, dat het hem kwalijk zal zijn, dan wordt niet de gansche raad Gods verkondigd en is men meer gelijk aan de vierhonderd, die aan Achab voorspoed voorspelden (1 Kon. 22 : 6) dan aan den zoon van Jimla (vs. 9 v.v.) Ach hoeveel wordt met looze kalk gepleisterd en zelfs de stervende nog gerustgesteld. »Laten uwe profeten u niet bedriegen” (Jer. 29 : 8.)
De duivel heeft als vader der leugenen zijn vergif gespuwd en het is zoo diep doorgedrongen, dat de mensch zichzelven beliegt, en bewust of onbewust zichzelven oppronkt met gemaakte bloemen en zich diets maakt, dat ze leven. David zeide als hij den goddelooze teekende (Ps. 36 : 3): »hij vleit zichzelven in zijne oogen.” De Heilige Schrift waarschuwt zoo nadrukkelijk (Jer. 37 : 9): Bedriegt uwe zielen niet;” (Obadja 3): »de trotschheid uws harten heeft u bedrogen;” (1 Kor. 3 : 18): »niemand bedriege zichzelven” (Jak. 1 : 22): »zijt daders des woords en niet alleen hoorders, uzelven met valsche overlegging bedriegende.”
Zulk eene zelfmisleiding is een hoogst gevaarlijke daad. Houdt men zijn zielstoestand voor beter dan die is, dan heeft men ook geene bekeering noodig; men blijft in zijn natuurlijken toestand en gaat verloren. Als men natuurlijke werkingen voor genade aanziet, dan zal men genade meenen te bezitten, geen geneesheer meer noodig hebben en in hoogmoedig zelfbedrog ter helle varen. Zij zijn het tot wie de Heere zegt (Openb. 3 : 17): »gij zegt: ik ben rijk en verrijkt geworden en heb geens dings gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt.” De eigengerechtige is als de rijke jongeling, die van Christus heenging. De wet, op welke hij vertrouwde veroordeelt hem. Hij zal in het oordeel te licht worden bevonden en ondervinden wat Paulus den Galatiers schreef (3 :10): »zoo velen als er onder de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek.” Die niets meer bezitten dan verstandelijke overtuiging zullen ervaren, dat de Heere het hart aanziet en niet een iegelijk, die »Heere Heere” zegt, zalig zal worden.
Daarom worden wij zoo ernstig gedrongen toch onszelven te onderzoeken. "Beproeft uzelven,” roept Paulus (2 Kor. 13 : 5): »of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven.” Petrus noemt in zijn eersten brief ( 1 : 7 ): »de beproeving des geloofs veel kostelijker dan van het goud,” en wederom worden wij gewaarschuwd (Ezech. 28 : 17): »Uw hart verheft zich over uwe schoonheid; gij hebt uwe wijsheid bedorven vanwege uwen glans. Ik heb u op de aarde henengeworpen.”
Met den zanger der der klaagliederen (3 : 40) hebben wij wel elkander toe te roepen: »Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeeren tot den Heere.” Wij hebben een toetssteen in Gods Woord, dat ons leert steeds ootmoediger te worden, maar ook toe te nemen in liefde tot God en den naaste. Wij moeten onszelven gedurig afvragen, welke de bedoeling is van ons spreken en handelen, of wij wel meer behoefte hebben aan God, of genade wel onze eenige steun is, of onze begeerte wel is om godzalig te leven, onze gedachten wel veel zijn in de dingen van Gods Koninkrijk. Vreest er niet voor uzelven gedurig tegen te vallen. Hoe meer licht er is, des te beter wordt de onreinheid gezien. Het is vooral het gebed, dat ons noodig is tot zelfkennis. Wie kent niet de bede van Psalm 139 (23 en 24):» Doorgrond mij o God en ken mijn harte. Beproef mij en ken mijne gedachten.” Het is de Heere, die het hart doorgrondt en de nieren proeft. Niemand is zoo waar, zoo getrouw in het ontdekken en getuigen als Hij. Dat onderzoek geldt onze belijdenis, onzen wandel, ons hart.
Beware de Heere ons voor te meenen in te gaan en niet te kunnen!
van Lingen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1898

De Wekker | 4 Pagina's

Zelfbedrog

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1898

De Wekker | 4 Pagina's