Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan een vriend te Ulrum 133

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan een vriend te Ulrum 133

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

133.
Waarde Vriend !
Het blijde Kerstfeest nadert met rassche schreden.
Wat klinkt het wondelijk in deze dalen van de schaduwe des doods, in dit tranendal, in dit Mesech der ellende te kunnen spreken van het blijde Kerstfeest, maar Die het ons gaf, Die onze harten tot vreugde verheft, om Wiens wille wij het feest vieren, heet dan ook Wonderlijk.
Ja, zonder Hem zou alle blijdschap ons geheel vreemd blijven en het woord »vreugd« onze taal niet bevatten.
Wat vreeselijke straf had de Heere bedreigd op het overtreden van Zijn hoogheilig en streng rechtvaardig proefgebod in bet Paradijs ons aller voorouders Adam en Eva gegeven!
»Ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.«
Verstaan wij wel, wat die dood te beteekenen heeft?
Zie dan naar de gevallen engelen. Die zijn dien dood gestorven.
Met Zijn bliksems wierp de Heere hen uit de zalige gewesten der eeuwige heerlijkheid in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer.
En voortaan?
Zij doen niets anders dan tegen den Heere opstaan, slaan listen op listen en lagen op lagen om Zijn werk te verstoren, Zijn vreêverbond te verbreken, Zijn raad omver te werpen.
Nimmer zal hun dit gelukken, doch ziedaar de voortdurende kwelling.
Altijd plannen smeden, altijd gruwelijkheden beramen tegen Zijn werk, en steeds alles zien mislukken.
Ja, zelfs gebruikt te worden, om dien raad mee te helpen uitvoeren en des Heeren voornemen te dienen, moet dat geen vreeselijke kwelling wezen ? Dan gevallen te zijn uit het licht in de duisternis, zonder ooit uit de rampzaligheid weer op te kunnen stijgen tot de sfeeren van heil en vrede, o bitter onheil en rampspoed!
Zoo ware het met den mensch ook gegaan, als God niet dadelijk na den val Zijn genade, Zijn goedertierenheid en oneindige zondaarsliefde had betoond, door, stuitende de werking van het gif, in Adams en Eva’s aderen gedruppeld, een weg ter ontkoming aan te wijzen.
Wel vloog dat gif der zonde door bloed en spieren, door vezel en cel van het geheele geestelijke en lichamelijke leven, wel woelde de dood door de aderen, maar eer de onherroepelijke dood intrad, wees de Meere een Medicijnmeester aan tot genezing. Om een beeld uit onze dagen te gebruiken :
Adam had den trein doen ontsporen, en zou reddeloos bij dat deraillement zijn omgekomen, indien de Heere hem niet uit nood en dood bad gegrepen, zelfs kondigde Hij een Redder aan, die in dien ontredderden toestand hulpe zou brengen.
En nu?
Satan meende te kunnen juichen en in Adam een trouwe bondgenoot te kunnen begroeten van dat oogenblik af, en . . . daar galmt het door het loover van het Paradijsgeboomte: »Ik zal vijandschap zetten tusschen u en deze vrouw, tusschen uw zaad en haar zaad, hetzelve zal u den kop vermorzelen en gij zult het de verzenen vermorzelen.«
Vijandschap, geen bondgenootschap zal er bestaan.
Zie, uit reden van die vijandschap, kan er hier op aarde nog sprake zijn van een blij Kerstfeest.
Zonder die door God gewilde vijandschap zouden wij evenmin vreugde kunnen genieten als Satan en zijn trawanten in de hel. Hel en blijdschap sluiten elkaar uit. Indien die vijandschap tusschen Satan en de vrouw, tusschen de helsche machten en het beloofde zaad niet gekomen ware, leefden wij niet in strijd met Satan, maar streden wij met hem onder één banier en lagen dus in de hel. Daartoe geraken wij, als wij van dien Redder niets willen weten. Met rassche schreden loopen wij op de eeuwige rampzaligheid aan, indien wij dien Redder versmaden.
Voor zulk een gave, onzen Verlosser van den eeuwigen dood, Die ons vrijwaart van den vloek, hebben hemel en aarde te juichen en blijde te zijn.
En nimmer zullen wij in deze bedeeling in zijn geheelen omvang de groote daad des Heeren verstaan, dat Hij Zijn Eengeboorne ons ten Redder gaf.
Nu loven en prijzen ’s Heeren kinderen Hem stamelende, straks zullen wij de gansche eeuwigheid noodig hebben voor onze volmaakte blijdschap, en de gewelven der hemelzalen zullen weergalmen van het loflied voor den onsprekelijken rijkdom der genade in de zending des Zoons aan den verloren mensch geschonken.
Geen wonder, dat de Engelen eerst in Bethlehem’s velden doen hooren: »Eere zij God in de hoogste hemelen.« Hem zij eere gebracht!
Ook voor ons moet dit de grondtoon van het kerstlied zijn.
Wie die toon mag treffen, zal waarlijk een blij Kerstfeest vieren. Hij zal zich verliezen in den oceaan van eeuwige liefde. En dan!
O, zondaar, hoort het! » Vrede op aarde, in de menschen een welbehagen.«
Ziedaar het doel Zijner komst.
»Hij komt om Zijn Isrel voor eeuwig te troosten!
Springt op, o gij volken! met Jacob te zaam !
Gij Noorden en Zuiden, gij Westen en Oosten,
Roept uit dien Ontzag-, dien Genavollen Naam!
Een kind, ons geboren! een Zoon, ons gegeven!
God-zelve ons verschenen in ’t zichtbare stof!
Verheerlijkt dien heildag, zoo schoon, zoo verheven
Met immer vernieuwde verrukking van lof!
Met duizend gemengelde klanken en galmen
Van cymbel en orgel, en trommel en fluit!
Van Sions zich telkens vervullende psalmen,
Ter eere van Bethlehems gezegenden spruit!
En gij, o gij zoetste, gij schoonste der nachten,
Veel schooner dan de ochtendstond zelve der aard!
O Kerstnacht! verwachting der vroegste geslachten,
Bij ’t rijpen der eeuwen in vreugde gebaard!
Bij ’t smeltende licht van uw sterren gewemel
Ontwake de Kerkbruid met Hallelujah!
En zegge: Hosanna zij Gode in den hemel
En Vrede op de aarde! door vrije Gena!«
Een blij Kerstfeest wacht ons, als wij van ganscher harte Da Costa dit mogen nazingen.
Zij het u en mij gegeven!
t.t.
ds. J. Schotel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1898

De Wekker | 4 Pagina's

Aan een vriend te Ulrum 133

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1898

De Wekker | 4 Pagina's