Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Scheiding en Doleantie (XIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Scheiding en Doleantie (XIII)

4 minuten leestijd

Evenzeer als de Christelijke Gereformeerde Kerk steeds heeft gestreefd naar gewenschte vereeniging van alle gereformeerde belijders in den lande, heeft zij ook steeds getuigd tegen alle zondige zucht tot scheiding. Zulk eene zucht openbaart zich volgens ds, van Andel in de Gereformeerde kringen. Daarmee heeft hij, naar we vermoeden, het oog op het verlangen van velen, om uit de zich thans noemende Gereformeerde Kerken in een ander kerkverband, als waartoe zij vroeger behoorden, over te gaan. In dien zin genomen, is er natuurlijk tusschen ds. van Amstel en ons groot verschil.
Wat hem als iets zondigs voorkomt, noemen wij plichtmatig en besliste roeping van ‘s Heeren wege. Nooit hebben de leden van Kerk A hunne toestemming gegeven om te doen, wat men in 1892 deed. Die overbrenging op een andere lijn is louter geschied door kerkelijke besturen, geheel buiten de leden om.
‘t Is een zaak van geheimen aard geweest, en niet een algemeen bekende en gewilde. Getuige de geheime stukken van dien tijd.
Dat men later op de hoogte komt van al de hieruit voortkomende gevolgen, en dientengevolge met allen ernst naar terugkeer verlangt, is om velerlei reden verklaarbaar genoeg.
Wij bedoelen echter met zondige zucht tot scheiding geheel iets anders?. Daargelaten of dit dan in Labadistische neigingen of in independentische beginselen, of uit een verkeerd conservatisme, of uit onverschilligheid voortkomt, de drijfveeren kunnen onderscheiden zijn en dat men toch in één doel eindigt nl. breken met de Kerk.
Allertreurigst is in dezen de houding, die men vele jonge menschen uit allerlei kerken ziet aannemen. Men deed belijdenis, maar bewijst later, aan die belijdenis weinig of geen waarde te hechten.
Anderen moesten kerkelijk en broederlijk vermaand worden, maar neen, men beloofde wel zich daaraan te zullen onderwerpen, maar als het daaraan toekomt, dan onderwerpt men zich niet.
Men scheidt zich af en gaat naar een ander »gereformeerd« hoopje.
Dat noemen we zondigen in den volsten zin van hei woord.
Men is dan met zijn vorige kerk zijn vorige schuld kwijt en men is allicht bij de nieuwe gemeente hoog geacht en geëerd.
Dat is geen beginsel uit de waarheid. Dat zijn. menschen zonder kerkbegrip. Deze verstaan niet van hetgeen de belijdenis aangaande de gemeenschap der heiligen beteekent.
Het optreden, de openbaring en de leer der doleantie heeft dit alles niet weinig in de hand gewerkt.
Met de Kerken der dole niet, tegenover de gemeenten der Scheiding, opgericht, kwamen overal. uitnemende vituchandelde voor ontevredenen, en kerkelijk behandelde leden. Deze toch werden voetstoots overal aangenomen, zelfs de geëxcommunice orden waar natuurlijk den grond mede gelger werd voor onoverkomelijke dingen in latder tijd. Daarbij komt de nieuwe doopsleer, die alle gedoopten tot wedergeborenen maakt, dooft hoe langer hoe meer het bewustzijn van schuldbesef en van de noodzakelijkheid eener vernieuwing door den H, Geest gewerkt, wat onwillekeurig den band of het gebonden zijn aan de middelen losser maakt.
Zucht tot scheuring is dan ook nog wat auders dan zucht tot scheiding. Bij het eerste denken we aan breken met de waarheid, bij het andere kan het om behoud van de waarheid te doen zijn.
In ‘34 scheurde men zich niet los van de Kerk, maar om by de Kerk te blijven verliet men het genootschap.
In ‘86, hoopten we, zou het denzelfden weg zijn gegaan.
In ‘34 moest men gaan organiseeren, want er was geen Kerk, waar men zich bijvoegen kon. In ‘86 was dit wel het geval. Toen bestond de Christ. Geref. Kerk met een geschiedenis van meer dan een halve eeuw, een geschiedenis, die onweder-sprekelijk van de groote daden Gods getuigde. Toch kon deze de mannen van ‘86 niet bekoren. Men ging zijn eigen weg. Men nam een gescheiden positie tegenover haar aan, en alzoo bleek voor ieder, die niet willens blind was, voor ieder die door geen wijsgeerigen of wereldschen invloed zich blinddoeken liet, dat scheiding eu doleantie twee waren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1899

De Wekker | 4 Pagina's

Scheiding en Doleantie (XIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1899

De Wekker | 4 Pagina's