Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zeer heerlijke dingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zeer heerlijke dingen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods!” Psalm 87 : 3

Al weten we niet, wie de v er vaardiger ia van den zeven-en-tachtigsten psalm, en al is het niet met zekerheid te bepalen, welk historisch feit aan de opstelling van dit lied ten grondslag ligt, één ding weien we wél, dat er sprake in is van heerlijke dingen. Trouwens, dit kenmerkt niet alleen dezen psalm, maar geheel de Heilige Schrift.
We zeggen geen woord en geen letter te veel, als we beweren, dat de Bijbel een boek is, dat van voren tot achteren vervuld is met heerlijke dingen. Dat is maar niet het getuigenis van een enkel persoon, maar een getuigenis, in alle eeuwen door duizenden herhaald en met de allerkrachtigste bewijzen gestaafd.
Er zijn geen heerlijker dingen voor den mensch denkbaar, dan die in Gods heilig Woord te vinden zijn.
De grootste vijanden van God en Zijn Woord hebben meermalen moeten erkennen, dat zij niet kouden begrijpen, dat alle andere boeken, hoe gezocht en voortreffelijk ook, eens uitgediend raken, maar dat men naar den Bijbel blijft vragen en grijpen. Het Woord van goddelijken oorsprong en van geheel eenigen inbond is onvernietigbaar. Ook blijft het van eeuw tot eeuw en van geslacht tot geslacht zijn kracht en zijn waarde behouden. Het is dierbaar en onschatbaar voor ieder, die het kent en in waarheid mag verstaan. Dat Woord is een licht, dat glanzen en schitteren blijft, al is binnen en buiten u alles duisternis.
Als voor een arm Adamskind alles zijn glans en zijn heerlijkheid heeft verloren, dan is in Gods Woord nog lafenis en verkwikking zelfs bij uw grootste smart en droefenis.
Ontelbaar is de menigte, die uit deze beek van overvloedige verversching heeft gedronken! Nog eiken dag bij vernieuwing is dat Woord de vraagbaak en de troostbron voor zielen, die alleen in dat Woord oplossing vinden van vragen, waar men te vergeefs ergens elders oplossing van zoekt.
Zoodra dan ook de mensch zijne behoefte naar hooger dingen dan die tot dit tijdelijk leven behooren, leert kennen, rijst Gods Woord voor hem in waarde, naardien de stem van het geweten getuigenis geeft, dat Gods Woord de waarheid is.
Zou men over Gods Woord, als het boek vol heerlijke dingen, willen uitbreiden, er waren folianten mede vol te maken.
Men zou dan met de schepping der wereld kunnen beginnen, om te eindigen, waar de Bijbel mede eindigt: met het Nieuwe Jeruzalem.
Niet het nieuwe, maar het aardsche Jeruzalem staat den psalmdichter voor de aandacht, als hij hier van heerlijke dingen gewaagt. Voor den vromen Israëliet was Jeruzalem de stad der steden.
Men zong er van: »Jeruzalem is gebouwd als eene stad, die wel samengevoegd is.” Zij was het middelpunt der openbare Gods-vereering en als zoodanig het glanspunt van geheel het Heilige land. Men noemde haar met het oog daarop, de stad des groeten Konings en zong er van: »De Heere is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg Zijner heiligheid. Schoon van gelegenheid, eene vreugde der gansche aarde is de berg Zion, aan de zijde van het Noorden.” Dat Jeruzalem met zijn tempel en offerdienst was eene afbeelding van Gods Kerk. Geluk het aardsche Jeruzalem door God was verkoren, om daar Zijne heerlijkheid te openbaren, als de plaats, waar de Heere wilde wonen, alzoo wijst de Geest der profetie ons naar de tijden der nieuwe bedeeling, en voorspelt, hoe rijk gezegend dat.geestelijk Zion zal wezen, dat Zijne poorten voor de vreemden aal ontsluiten, en in wier midden als burgers zullen worden opgenomen om in de zegeningen van Abrahams God te deelen zij, n.l. die eertijds als de grootste vijanden van Israël bekend stonden.
Als de heerlijkheid van het eerste Zion zou vergaan zijn, zou de glans en de heerlijkheid van het tegenbeeldige Zion, als van de Kerk des Heeren, aan ’t licht treden, en in volkomene vervulling komen dit woord der profetie: »Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods!” En wie dezen psalm vergelijkt met hetgeen we lezen in bet tweede hoofdstuk van de Handelingen der Apostelen, wordt onwillekeurig getroffen door de overeenkomst van namen, ons daar vermeld. Onder de Oud-Testamentische bedeeling was alleen Israël het door God uitverkoren volk om des Heeren Naam te dragen en in het bezit der bijzondere openbaring te deelen. Nadat Israel zijn Messias had verworpen, kwam de zaligheid uit de Joden ook tot de Heidenen. Naar des Heeren Woord beginnen de apostelen te Jeruzalem, om van Christus te getuigen en het evangelie allen volken te verkondigen. Op het pinksterfeest vervuld geworden met den Heiligen Geest, zien we hun at beid op bijzondere wijze door God gezegend. Welk eene schare werd op één dag toegebracht, tot de gemeente, die zalig wordt ! Onkundigen worden door den Heiligen Geest verlicht, spotters worden beschaamd’ en verlegen, eigengerechtigen worden ontdekt, blakende vijanden worden in het hart gegrepen, verharde en verstokte zondaars vallen op de prediking des Woords voor God in ’t-stof en beginnen hunnen Rechter om genade te bidden. Zoo wordt Satans macht bestreden en afgebroken; zoo wordt de heerlijkheid van den verheugden en verheerlijkten Zaligmaker openbaar, en zoo geeft de Heere stof om te juichen aan Zijne dienaren, en legt al Zijnen verlosten het loflied op de lippen; »Zeer heerlijke dingen worden van ’u gesproken, o stad Gods 1” Die stad is de gemeente des levenden Gods, In haar midden woont en openbaart zich de Heere. Van haar gaat een naam uit over de gansche aarde. Zij deelt in de zegeningen van Jakobs God. In en over haar regeert der koningen Koning en der hoeren Heere. En wat is heerlijker om te vermelden dan de groote daden onzes Gods?
In het rijk der schepping vertellen de hemelen Gods eer en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk, en in het rijk der genade roemt ieder door Jezus verloste ziele de trouw en de ontferming van Hera, uit Wien, door Wien en tot Wien alle dingen zijn. Er is meer blijdschap voor de engelen Gods over éénen zondaar, die zich bekeert, dan over negenen-negentig rechtvaardigen, die de bekeering niet van nooden hebben. Uit alle geslachten, talen en volken vergadert Christus door Zijn Geest en Woord Zijne gemeente. Getrokken door den Vader, verlost door den Zoon, geheiligd door den Geest, kan van die allen worden gezegd: zij zijn geen vreemdelingen meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenooten Gods. Zij alle dragen een nieuwen naam, dien niemand kent, dan die hem ontvangt. Hunne namen zijn geschreven in de hemelen. Zij zijn gekocht door het bloed des Lams.
Zij waren ellendig en nooddruftig als alle anderen; zij waren arm, blind en naakt, maar de Heere heeft zich hunner ontfermd. Zij zijn om Christus’ wil tot kinderen Gods aangenomen en zijn nu van arm rijk, van blind ziende, van rampzalig gelukzalig geworden. En dat alles danken zij aan de kennis van dat getrouwe en alleraannemingswaardige woord, dat Jezus Christus in de wereld is gekomen om de zondaren zalig te maken.
Zoo klimt te midden van al de ellende, waaronder het gansche schepsel zucht, eene stem des gejuichs, een loflied onzen God ter eere op, dat Gods verloste kinderen aanheffen, die van uit den dood zijn overgegaan in het leven. Zijn de kinderen der wereld blind voor al dat heil en al die heerlijkheid, zij, die de bevolking uitmaken van de stad Gods, zeggen amen op dat woord: »zeer heerlijke dingen worden van u gesproken.” Dat doen Gods heilige profeten en apostelen. Dat doen alle oprecht geloovigen, die deel aan Christus en aan al Zijne weldaden hebben. En, wat nog meer zegt, dat doet de Heere zelf.
Wat al heerlijke en dierbare beloften heeft Christus aan de Zijnen gedaan. Waar Hij is, daar zal ook Zijn dienaar zijn.
Het leven op deze aarde is het leven der vreemdelingscbap. Er blijft eene ruste over voor het volk van God,
Aan al de verdrukking, aan al het lijden dezer aarde komt een einde, en het lijden dezes tegenwoordig en tijds is niet te waardeeren tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Zijt ge aanvankelijk deelgenoot geworden van die genade, en behoort ge door Gods vrije gunst en eeuwige ontferming tot hen, die onder de benaming »stad Gods” hier voorkomen, dan staat ge niet verlegen op de vraag, u voorgelegd: wat het voor heerlijke dingen zijn, die van de »stad Gods” worden gesproken? Want dan denkt ge daarbij niet alleen aan het evangelie der genade, u bekend gemaakt, aan het welbehagen Gods, in Christus geopenbaard, aan de zegeningen, te danken aan de prediking van het evangelie, aan alle volken, — maar ge denkt daarbij ook aan hetgeen u persoonlijk zooveel stof tot blijdschap en vreugde geeft.
Ach, wat is dan alle ijd’le roem der wereld, vergeleken bij den roem des geloofs! Dan belijdt ge met een Paulus: »Het zij verre van mij dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus.”
Verheugd in hun God, zagen Israëls profeten, door den Geest der profetie, die heerlijke toekomst tegemoet, waarin ook den Heidenen het evangelie zou gepredikt worden. Voor Israël heet het: »Maak u op, wordt verlicht, want uw licht komt, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op.” Maar van dat licht, in Christus geopenbaard, wordt ook getuigd:
„En de Heidenen zullen tot uw licht komen en koningen tot den glans, die u is opgegaan.”
Met de uitstorting van den Heiligen Geest op den pinksterdag, met het optreden der apostelen, met den Heiligen Geest vervuld, ving de groote arbeid der zending onder de Heidenen aan.
De zeer heerlijke dingen, van de stad Gods gesproken, worden heinde en verre verbreid. Trots allen tegenstand breidt de gemeente, als de stad Gods, zich uit. "De zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle menschen.” Al de eeuwen door heeft, onder hoeveel strijd en vervolging ook, bet Woord Gods zijnen loop gehad.
En thans wordt in meer dan drie honderd talen het Woord Gods verbreid. Bij alle verschil van stammen en rassen, van landen en volken, van stand en rang, van taaien aanleg, van vormen en gaven, wordt bij de verscheidenheid van gaven de éénheid des Geestes steeds openbaar.
Al het werk Gods beantwoordt aan zijn doel en oogmerk, En met den psalm lichter zeggen we: »Al wat, Gij wrocht, zal juichen tot Uw,eer.” Uitwendig kan een stad minder schoon zijn in het aanzien en toch inderdaad welvarend en rijk zijn.
Zoo is bet en zoo gaat het met de stad, met de gemeente des levenden Gods. »Des Konings dochter is geheel verheerlijkt inwendig.” Éénmaal echter zal de schoonheid, rijkdom en heerlijkheid van de stad Gods voor allen duidelijk openbaar worden.
Zoolang het bouwen voortduurt, is het werk nog niet volmaakt. Maar als de laatste levende steen aan dat groote Godsgebouw zal toegevoegd zijn, dan zal Sion in al baar schoonheid worden aanschouwd!
Hier worden reeds heerlijke dingen van haar gesproken, maar dan zal alles in één lof- en danklied zich uitspreken, om te vermeiden de heerljjkheid Gods.
Wat is al de heerlijkheid dezer wereld, vergeleken bij de heerlijke dingen, ons van de stad Gods vermeld?
Wat is al de heerlijkheid van den mensch anders dan gelijk aan een bloem op het veld? Door de zonde van God gescheiden, dood- en doemschuldig, zoekt de arme mensch buiten God te vergeefs, wat zijne behoefte vervullen kan. Wie vandaag schier door ieder gelukkig geprezen wordt, zien we niet zelden morgen door ieder beklaagd. Gelukkig daarom, ja, duizendmaal gelukkig, wie met belangstelling en opmerkzaamheid mag hoeren naar de zeer heerlijke dingen, welke van ’s Heeren wege worden bekendgemaakt.
De tijd der genade is kort. Eiken dag komt de eeuwigheid nader.
Trekken de dingen der eeuwigheid, trekt de dienst van God u hier niet aan, hoe zult ge dan op deugdelijken grond kunnen hopen op de eeuwige zaligheid ? Is er werkelijk genade aan u verheerlijkt, dan kunt ge niet anders dan hartelijk toestemmen, dat er ook voor u geen heerlijker dingen zijn, dan al dat heil, waarmede het evangelie n bekend maakt, en dat ook uwe ziel doet hopen op den levenden God. Nooit zal het u vervelen daarvan te hooren gewagen.
Eén ure in Gods huis zal dan ook u beter zijn dan duizend elders. Een begenadigd mensch kan onmogelijk zijne afkomst vergeten. Daaraan gedachtig, wordt de verlossing in en door Christus steeds grooter in hun schatting. Bewust, dat het alleen door genade is, dat ge zijt, wie ge zijt, werd het en blijft het de behoefte en begeerte uwer ziel, om naar de mate der gaven, u schonken, mede te vermelden de zeer heerlijke dingen, die ook gij kennen leerdet, door de genadige leiding en onder-wijzing des Heiligen Geesten. Daartoe geroepen uit de duisternis tot Gods wonderbaar Jicht, kennen en profeteeren we hier slechts ten deele.
Evenwel, al wordt de volmaakte vreugde en zaligheid in dit leven niet genoten, toch is het een groot en heerlijk goed, dat de Meere heeft weggelegd voor de degenen, die Hem vreezen.
Zeer heerlijke dingen, zoo noemt de wereld het hare, doch dat »zeer heerlijke” duurt voor haar zoo kort.
Onverwelkelijk, onverderfelijk en onbevlekkelijk daarentegen is de erfenis der-genen, die zijn wedergeboren ten eeuwigen leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1899

De Wekker | 4 Pagina's

Zeer heerlijke dingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1899

De Wekker | 4 Pagina's