Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beantwoording van vragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beantwoording van vragen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

W. K. te Enkh. vraagt: „Wie was naar het bevel des Heeren de twaalfde Apostel, Matthias of Paulus?”
Men onderscheide wel de Apostelen voor Israël en die voor de volken. Onze Heere heeft verklaard: »Ik ben niet gezonden dan tot de verlorene schapen van het huis Israëls” (Matt. 15: 24). Daarom predikte de Heere uitsluitend in Judea en Galilea, hoewel Hij kruimkens vallen liet van Zijne tafel in Samaria en zelfs voor eene Kanaanietische. Voor dat Israël, waaruit de zaligheid was, zorgde Hij steeds met al de liefde Zijner ziel. Voor dat volk, dat altijd nog in zijne volkomenheid naar de ordening Gods werd beschouwd, als het volk der twaalf stammen, dat in zijne getallen zelfs als het verbondsvolk geteekend bleef, stelde de Heere het twaalftal zendelingen aan.
In Matt. 10: 2—4 worden zij genoemd en aanstonds volgt dàarop, vs. 5 en 6, de opdracht: »gij zult niet heengaan op den weg der heidenen en gij zult niet ingaan in eenige stad der Samaritanen; maar gaat veel meer heen tot de verlorene schapen van het huis Israëls”.
Paulus verklaart ons in Rom. 11: 11 »dat door den val van Israël de zaligheid der heidenen geworden is”. Hij zelf wendde zich steeds tot de Joden, maar om, als zij den Christus verwierpen, zich tot de heidenen te begeven.
Naar Gods besluit moest dus eerst aan Israël het Evangelie worden gebracht. Wilde dit zich den Heere geven, dan kon het beantwoorden aan zijne bestemming om als een middelpunt voor alle volken te zijn. Maakte het zich door ongeloof dien zegen onwaardig, dan zou Gods raad desniettemin door Zijne bijzondere personen worden vervuld.
Bij de verwerping van Gods raad door de kruisiging vinden wij aanstonds de voorbereiding tot den overgang. Nog eene laatste poging werd voor Israël gedaan, maar dan ook mocht niet langer gewacht met den ruimeren werkkring te betreden. Het bevel des Heeren vóór Zijne hemelvaart was (Luk 24: 47): »prediking in Zijnen naam van bekeering en vergeving der zonden onder alle volken, beginnende van Jeruzalem”.
Voor de twaalf stammen van Israël stelde de Heere het twaalftal aan. Dat twaalftal, hoewel door de zonde van Judas gestoord moest aangevuld, om nog niet op den weg der heidenen gaande, de verlorene schapen van Israël te zoeken, en te beginnen van Jeruzalem, maar opdat daarna de zaligheid den heiden worden zou.
De raad van Petrus door de gemeente gevolgd volgens Hand. 1, was daarom juist. Geene afkeuring daarvan geeft de Schrift, integendeel bevestiging. In onze handschriften zijn geene afdeelingen in hoofdstukken, en staan dus Hand. 1: 26 en 2 : 9 aan elkander verbonden. Wij lezen dus: Matthias werd met gemeene toestemming tot de elf apostelen gekozen, en als de dag van het pinksterfeest vervuld werd waren zij allen eendrachtelijk bijeen enz. »Zij allen” zijn dus de elven met Matthias en van deze wordt gezegd, VS. 4: »zij werden allen (dus ook Matthias) vervuld met den Heiligen Geest”.
Dat Paulus een Apostel was wordt duidelijk genoeg op vele plaatsen geleerd. Steeds noemt hij zich zóó en tegenover de tegenstanders te Corinthe verdedigt hij (1 Cor. 9: 1 vv.) zijn Apostolaat. Maar ook lezen wij in Hand. 14: 14: »maar de apostelen Barnabas en Paulus enz”. Niet alleen Paulus ook Barbanas was dus apostel, en zoo deze dien naam droeg, waarom zoude die dan ook een Silas niet toekomen en zoo velen als de eerste Christus boden zijn geworden onder nog onbekeerde volken?
Wij moeten deze onderscheiden van de twaalven als die »heiden-apostelen” zijn genaamd. In vriendschappelijk verbond werd daartoe besloten naar Gal. 2: 9 en telkens betuigt het Paulus dat hij een heiden-apostel was (Rom. 11: 13. Gal. 1: 16; 2 : 8).
De twaalven begonnen naar het bevel des Heeren met Jeruzalem. Daar predikte op den pinksterdag Petrus, daar arbeidden zij zelfs te midden der vervolging (Hand. 8 : 1). Vandaar ging een Petrus naar Cesarea, een Philippus naar Samaria, maar sterker zou die overgang tot de volken worden, daar het vergaderen onder de vleugelen door Abraham’s afgeweken nakroost niet werd gewild. Jeruzalem werd rijp voor het gericht; de mate der ongerechtigheden werd volgemeten door den dood van Stefanus, van Jacobus.
Gelijk de woesteling, die den vader, dien hij niet bereiken kan, de hoogste kwelling aandoet en zich wreekt op diens kind; zoo deed een Kaïn. Dien God, die zijn offer had versmaad, kon hij niet aanraken, maar hij zou dien God de hoogste smart aandoen door zijn lieveling te vermoorden. Den verheerlijkten Christus ten tweeden male aan het kruis te hechten vermocht al de macht der wereld niet, maar nu woedden zij tegen Christus en Zijne duurgekochte gemeente. Daardoor was voor hen de tijd der geheele verwerping gekomen. Van dien boom zou geen vrucht meer gezien worden in eeuwigheid. Voor de twaalven als Israëls apostelen was voor de aarde het werk volbracht. Nog wachtte hun om gezeten op twaalf troonen te oordeelen de twaalf geslachten Israëls (Luk. 22 : 30). Het twaalftal had als zoodanig zijne beteekenis verloren. Er was geen twaalftal apostelen voor Israël meer, maar een apostolaat voor alle de volken en aan zoo vele einden der aarde arbeidden die hoog begenadigde zendelingen Gods, een Johannes te Efeze, een Paulus te Rome. Zoo werd Gods raad volbracht en door de snoode verwerping van den Messias door Israël, werd de Middelaar Gods en der menschen verhoogd tot Zaligmaker der wereld, tot het licht der wereld. Zoo werden de beloften Gods door den profeet Jesaja vervuld (42 : 4, 12) en op de eilanden, welke naar Zijne leer wachten, werd Zijn lof verkondigd.
Zoo was dan Matthias de twaalfde in Israëls twaalftal. Paulus en Barnabas de eersten in de apostelrij der heidenen, totdat na Israëls verwerping ook in dezen de middelmuur des afscheidsels verbroken was en het was geworden onder éénen Herder, ééne kudde met één Apostolaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1900

De Wekker | 4 Pagina's

Beantwoording van vragen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1900

De Wekker | 4 Pagina's