Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan een vriend te Ulrum (189)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan een vriend te Ulrum (189)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde Vriend!

Het gaat niet altijd gemakkelijk, wat wij waarnemen, in de juiste bewoordingen weer te geven. Somtijds gevoelen wij iets, half-onbestemd voor ons verstand, waarvan wij niet precies kunnen zeggen, wat het is.
Zoo ging het velen onzer broeders en dikwijls onszelf ook.
Toen de predikanten der Geref. Kerkende nieuwe koers aanvaardden, kregen wij in hun predikatiën veelmaal iets te hooren, dat ons allesbehalve gereformeerd toescheen, doch zoo dadelijk duidelijk aan te toonen, waarin dat on gereformeerde bestond, gelakte ons niet altijd. Dat de spijs muf was, proefden wij wel, doch hoe het kwam, onderscheidden we nog niet.
Om een voorbeeld te geven: Eenige jaren geleden zaten wij onder het gehoor van een jong predikant der Geref. Kerken, die de bekeering van Saulus op den weg naar Damaskus behandelde. Hij oreerde er druk op los, niet onduidelijk ons willende doen gevoelen, dal Saulus al lang voor zijn bekeering de wedergeboorte had ontvangen.
Al sleepte hij de discipelen des Heeren voor de rechters en naar de kerkers, al had hij een welbehagen in den dood van Stefanus, Saulus deed het met een wedergeboren hart, alleen … de wedergeboorte sluimerde bij hem en brak pas door op den weg naar Damaskus.
Wij verschrokken van zulk een leer. Dat die predikant faalde, kettersche gevoelers was toegedaan in het stuk der wedergeboorte, onderscheidden we wel, doch naderhand werd het ons pas helder, hoe die geheele averechtsche voorstelling der Waarheid wortelde in zijn beschouwing der „Voorbereidende Genade.”
Wat Dr. Kuyper daarover geschreven heeft, had hij gelezen, niet eens bestudeerd, half had hij zich een voorstelling van die „Voorbereidende Genade" gevormd, en nu vergeleek hij daarmee den levensloop van Saulus vóór zijn bekeering. Hij dacht uit al de leidingen Gods met Saulus vóór diens bekeering op te mogen maken, dat Saulus toen reeds de wedergeboorte deelachtig was. De man ging verder dan zijn leermeester.
Wat nu die Voorbereidende Genade betreft, om een paar onzer gereformeerde schrijvers te noemen, Comrie en Brakel betitelden deze zaak liever als „voorbereidend werk" of „voorbereidende dingen" en verstonden er iets heel anders onder dan Dr. Kuyper.
De laatste geeft den naam van Voorbereidende Genade aan al de leidingen Gods met den zondaar vóór de wedergeboorte, waardoor hij den uitverkoren zondaar bewaakt en leidt en voor hem zorgt, hem doet geboren worden en opgroeien onder zulke omstandigheden, als in overeenstemming zijn met het doel zijns nieuwen levens, dat God voorgenomen heeft hem in te planten.
Let wel! Van een onmiddellijke tusschenkomst das Heiligen Geestts, die den verdoemden zondaar als verpletterd doet nedervallen voor den eisch der wet, is hier geen sprake. „Wat de voorbereidende genade doet”, zegt Dr. Kuyper, „is alleen, dat God de Heere ons leven zóó schikt en onzen gang door de wereld zóó regelt, en onze ontwikkeling zóó inricht, dat we eenmaal door zijn uitsluitende werking ten leven gebracht, de gesteldheid bezitten, die noodig is voor de taak, die Hij ons in het koninkrijk heeft opgelegd.”
Heel de opvoeding van Saulus, zijn onderwijzing aan de roeten van Gamaliël, zijn leven naar de secte der Farizeeërs, behoorde volgens Dr. K. tot de voorbereidende genade, dus, consequent geredeneerd, ook zijn vervolging van en zijn haat tegen de alom wedersproken secte des Nazareners. Zonder deze toch was Saulus nooit op reis gegaan naar Damaskus. Of daar voorbereiding tot zijn bekeering in zat!
Kennelijk verwisselt Dr. K. de voorbereidende genade met de voorzienigheid Gods ten opzichte zijner uitverkorenen. Doch die voorzienigheid Gods houdt hare werkingen ook niet terug nà de wedergeboorte en bekeering, terwijl dan och van een voorbereidende werking tot wedergeboorte geen sprake meer kan zijn.
Vroeger, beste Vriend, schreven we u oven de noodzakelijkheid in het algemeen van wèl te onderscheiden, van nauwkeurig bet verschil op te sporen tusschen twee zaken, als de eenige weg om degelijke kennis te vergaderen. Vooral klemt deze eisch als het de Heilige Schrift en de zaligheid onzer zielen geldt.
U gevoelt wel, hoe geleidelijk het alles loopt bij Dr. K.’s beschouwing. Gij zijt in een Christelijk gezin geboren, onder de Christelijke waarheid opgegroeid, bij een Christelijke opvoeding tot ontwikkeling gekomen, welnu, grijpt nu de beloften Gods aan, want alle voorbereidend werk tot uwe zaligheid is geschied. Dat voorbereidend werk geeft u vrijheid het eeuwige leven te grijpen, gelijk iemand, die naar boven gaat, de leuning eener trap grijpt, (zoo werd het voorgesteld door den straks genoemden predikant, die over Saulus’ bekeering handelde).
Zoo verheft zich de eigengerechtigheid weder ten troon.
Wij hopen D. V. later op deze zaak terug te komen.
Geve u het voorgaande eenige stof tot overdenking bij de intrede van den nieuwen tijdkring, waarin onze beste wenschen u vergezellen.

t.t.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1901

De Wekker | 4 Pagina's

Aan een vriend te Ulrum (189)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1901

De Wekker | 4 Pagina's