Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verblijdt U (15)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verblijdt U (15)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Salomo zegt (Pred. 3: 4) »er is een tijd om te weenen en een tijd om te lachen, een tijd om te kermen en een tijd om op te springen.” Indien hij hiermede, bedoelde, dat er een tijd is voor den zondaar, die licht over zijn toestand kreeg, om te weenen voor God over zijne ellende, wij zouden zeker hem gelijk geven, ook als hij bedoelde dat de afgedwaalde weder de eerste werken moet doen (Openb. 2: 5) en met diepe smart belijden moet tegen zooveel genade te hebben gezondigd. Maar waar Paulus voor zich heeft de gemeente, zooals zij voor God behoort te wandelen, daar ziet hij die afwisselingen niet, maar roept hij haar toe (1 Thess. 5: 16): »verblijdt u te allen tijd” en wederom (Filip. 4: 4) „verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik u: Verblijdt u”. De Apostel weet het beter dan iemand, wat doornen hier vaak den voet wonden, wat strijd moet gestreden worden, hij weet wel dat die gelooven hier vervolgd en gehaat worden, dat vele de tegenspoeden der rechtvaardigen zijn, maar hij weet ook, dat tegenover dat alles een zegen staat zoo eenig, zoo wonder groot, dat dat tegenwoordige lijden niets is bij de groote genade van God. Daarom verblijdt u, in uw binnenste, al is het ook, dat gij het moet uitschreeuwen van pijn, en wordt u veel ontnomen, uw God wordt u immers niet ontrukt en vele wateren der smarten kunnen immers de liefde niet uitwisschen. Habakuk kon, toen hij in het heiligdom op zijn wachttoren was ingeleid, wel van vreugde opspringen en juichen als een Asaf (Ps. 73). Vreugde bestaat niet in dat uitbundige. Salomo zeide (Pred. 2: 2) tot het lachen »gij zijt onzinnig” en is de vreugde buiten God, dan mag ook dat woord van hem tot haar gelden; »wat maakt deze?” Ia den brief van Lentulus aan den Romeinschen Senaat, waarin hij den persoon van Christus moest beschrijven komt voor: »men heeft Fem nooit zien lachen, maar meer malen wee ded (qui nunquan visus est ridere, flere autem saepius); toch lezen wij een enkele maal van den Man der smarten (Luk. 10: 21): »te dier ure verheugde zich Jezus in den geest” en dat verheugen uitte zich in een: »Ik dank u Vader!” Al die smarten droeg Hij, opdat de Zijnen zich zouden verblijden. Hij weende, opdat wij zouden kunnen zingen van hulp en heil ons aangebracht. Er is eene vreugde, welke zich in stil zielsgenot of zelfs in tranen lucht geeft, maar ook eene goddelijke, welke met een godzaligen lach vervult. Het lachen der wereld is smart. Eene uiting in dien geest betaamt ons niet, want dat is onzinnig, maar wel zooals de bevrijde gevangenen Zions die gevoelden als zij zongen: »onze mond werd vervuld met lachen en onze tong met gejuich. De Heere heeft groote dingen bij ons gedaan; dus zijn wij verblijd” (Ps. 126: 2v.)
Broeders en zusters! Gods woord gebied ons: »Verblijdt u ten allen tijde.” Zou er geene reden zijn om onszelven te onderzoeken in het licht van Gods woord, wat ons in den weg staat?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1901

De Wekker | 4 Pagina's

Verblijdt U (15)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1901

De Wekker | 4 Pagina's